64 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 9 April 1868. In handen van de commissie ad hoc, ten fine van onderzoek en rapport. 20. De Voorzitter brengt ter tafel: a. een adres van eenige ingezetenen waarbij nader wordt aan gedrongen op de herstelling van de, door de amotie van de ver- wersbrug afgebroken genieenschap van de buurt Oldegalileëo met de stad. b. een schrijven van gebroeders Romein d.d. 31 Maart 1868 houdende berigt dat het hun niet heeft mogen gelukken voors hands zoovele kapitalen voor den door hen voorgenomen aan bouw van eene nieuwe wijk arbeiderswoningen, op het terrein tegenover Carastraburen, bij een te brengen, dat zij in staat zou den zijn vóór lo April c. k. de bewijzen over te leggen, dat voor een vierde van het in het geheel bonoodigd kapitaal is ingeschreven. De Voorzitter deelt na lecture dier stukken mede, dat B. en W. zich voorstellen de zaak van Oldegalileën in eene volgende vergadering weder aan de orde te stellen, waarbij dan tevens de cvenbedoelde stukken in behandeling worden gebragt. 21. De Voorzitter deelt voorts mede de ontvangst van de volgende voor den Raad ingekomen stukken, als: a. eene resolutie van heeren Ged. Staten dezer provincie van 20 Maart 1868 no. 17, houdende berigt dat bij hunne vergade ring uit een oogpunt van waterstaatsbclang, geene bedenkingen bestaan tegen sen verleggen van de gracht tussehen de Wirdu- incrpoortsbrug en Ilarlingervaartsbrug met de daartoe betrekke lijke werken. b. eene resolutie van gezegd collegie, houdende goedkeuiing van het raadsbesluit tot het aangaan eener overeenkomst met den huurder van het zoogenaamd Woudboersland omtrent den afstand van zijn huurregt op een gedeelte van dat land. Aangenomen voor notificatie. 22. De Voorzitter deelt mede dat door het collegie van B. en W. tot lijkbezorgers bij de algeraeenc begraafplaats zijn aange steld de personen S. Jansen, R. Burg en H. Koopmans. 23. De Voorzitter brengt ter tafel en legt ter visie van de leden a. het proces-verbaal van verificatie \an de kas des gemeente ontvangers over het le kwartaal dezes jnars. b. de rekening wegens het stedelijk muziekkorps over 1867. 24. Bij monde van den heer Duparc wordt namens de be trokken raadscommissie rapport uitgebragt omtrent het aan haar opgedragene onderzoek of, en zoo ja, welke wijzigingen in het be staande reglement van orde voor de vergaderingen van den Raad dezer gemeente dienen te worden gebragtbij welk rapport is overgelegd een nieuw ontwerp-rcglement van orde, met eene nota van toelichting daaromtrent. Is besloten, gezegde stukken als bijlagen tot deze vergadering behoorende in het verslag op te nemen en in eene volgende ver gadering tot de behandeling over te gaan. 25. De heer Verwijs het woord gevraagd en bekomen hebbende zegt dat deze vergadering welligt de laatste zal zijn die hij bij woont. Hij wenscht die echter niet te verlaten zonder een woord van hartelijken dank aan de leden te hebben toegebragt voor de steeds ten zijnen aanzien betoonde welwillendheid. Hij had die welwillendheid meer dan iemand anders noodig, want toen hij door het vertrouwen zijner medeingezetenen tot de vervulling der betrekking van raadslid werd geroepen, viel het hem mocijelijk die aan te nemen omdat hij zich in tie meeste takken der ge meentelijke huishouding een vreemdeling gevoelde, maar het besef om nuttig te zijn al ware het dan ook slechts in één dier lak ken, dec I hem besluiten de opdragt aan te nemen. Speciaal was het 't onderwijs, waarvoor hij zijne diensten presteerde, gedachtig aan de oude spreuk schoenmaker houd n bij uw leest. Heeft hij daarin iets in het belang der gemeente kunnen toebrengen, dan zal hij genoegzame voldoening van zijne pogingen erlangen. De Voorzitter antwoordt hierop dat het hem vergund zij om namens den Raad den heer Verwijs, het leedwezen der vergadering te betuigen over het gemis dat door zijn vertrek zal ontstaan. Wat door den vorigen Spr. is gezegd omtrent zijne onervaren heid in sommige takken van bestuur, laat hij op zijne plaats, hij wenscht dat besef van mindere bekwaamheid in dezen te eer biedigen, maar wat betreft zijne diensten inzake het onderwijs in de verschillende betrekkingen van schoolopziener, lid der com missie van toezigt op het middelbaar onderwijs en vooral als raadslid, hieromtrent kan worden verklaard dat zij in ruime mate vruchtbare resultaten in het belang der gemeente opgeleverd heeft. Het moge den heer Verwijs eene voldoening op zijn' ar beid zijn, dat de zaak van het onderwijs in deze gemeente bij zijn vertrek als genoegzaam geregeld is te beschouwen. De Rajid brengt daarvoor zijnen vcrschuldigdeu dank en voegt daarbij den wensch dat het den heer Verwijs, ook in zijne in te treden nieuwe loopbaan, gegeven zij van het vele goede in zijne betrekking van. raadslid gepresteerd, eene aangename herinnering te behouden. De Voorzitter sluit hierop de vergadering. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Maandag den 20 April 1868. 65 VERSLAG van het verhandelde ter buitengewone ver gadering van den Gemeenteraad van Leeu warden gehouden op Maandag den 20 April 1868. Aanvaakelijk 20 later 21 dus al de leden tegenwoordig. Voor zitter de heer D. Zeper, die op het daarvoor bepaalde tijdstip de vergadering opent. 1. Op voorstel des Voorzitters is besloten het genotuleerde wegens de op 9 April jl. gehoudene vergadering, in de eerstvol gende gewone vergadering te resumeren. 2. Aan de orde is de behandeling der adressen van C. Tigler Wijbrandi cum soc, houdende verzoek dat er een onderzoek tcorde ingesteld omtrentde noodzakelijkheid van de voorgenomene uitbrei ding van yt bebouwde gedeelte der gemeente. De Voorzitter deelt mede dat sedert de vorige vergadering, waarin de evengenoemde adressen inkwamen, nog bij hem zijn ontvangen twee adressen door een aantal ingezetenen ondertee kend, houdende adhacsic aan den inhoud van de adressen van C. T. Wijbrandi c. s. Na de lezing dezer stukken door den secretaris, geeft de Voor zitter te kennen, dat bij alsnu wenscht over te gaan tot de be- handeli»g der bewuste adressen, waartoe bereids Ier vorige ver gadering besloten is. In die vergadering werd op zijn veorstel door de vergadering besloten om de bereids aangekondigde aan besteding van het eerste gedeelte der werken, ten behoeve van de uitbreiding van de bebouwde kom der gemeente, tot nadere kennisgeving op te schorten. Aan dat besluit is dan ook gevolg gegeven. Hij heeft inmiddels geoordeeld zijne gedachten over den stap van adressanten, die hem met reden moest verrassen, op het papier te brengen en die ter kennisse van de leden dezer vergadering te brengen. Daarom voegde hij die memorie bij de stukken voor deze vergadering en verlangt nu dat daarvan lec ture geschiede, ten behoeve van die leden welke daarvan geene inzage namen. Hierop wordt door den Secretaris lecture gedaan van deze memorie welke is luidende als volgt Aan den Raad der Gemeente Leeuwarden. Op den 9 April jl. werden onder anderen ter tafel Uwer Ver gadering gebragt twee gelijkluidende adressen van eenige inge zetenen, waarbij, ik mag wel zeggen ter elfder ure, wordt aan gedrongen op een onderzoek van wege den Raad omtrent de door hen betwiste noodzakelijkheid voor de uitbreiding van 't be bouwde gedeelte dezer gemeente. Ter elfder ure zeg ik. Immers, niet slechts sints maanden, maar reeds gedurende eenige jaren heeft die uitbreiding een onderwerp Uwer bemoeijingen uitgemaakt en was ze eindelijk in dien stand gebrast, dat binnen zeer korten tijd met de uitvoeriug «laarvan een aauvarg kon worden gemaakt. Dat het daarbij der publieke opinie aan gelegenheid heeft ontbroken om zich met kennis van zaken over het voorgenomen werk te doen hooren, zal wel niemand in ernst kunnen beweren, wanneer hij er op let, dat aan de door U daaromtrent genomen besluiten niet alleen, maar ook aan de adviezen en beschouwin gen, welke daaraan zijn voorafgegaan, zoo veel mogelijk open baarheid is gegeven. 't Mag dan ook naar mijne meening wel bevreemdend worden genoemd, dat, terwijl in al dien tijd geen enkele stem zich openlijk tegen die besluiten heeft verheven, in den stand waarin «Ie zaak zich thans bevindt, het nut en de doelmatigheid der ontworpen plannen wordt betwijfeld. Hoe dit. ook zij, mijns oordeels besloot Uwe Vergadering teregt de door de adressanten geleverde beschouwingen en 't daar op gegrond verzoek niet voetstoots in behamielipg te nemen maar Bijvoegsel tot de Provinciale Friescue Courant. zich vóóraf in de gelegenheid te stellen, de waarde daarvan be daard te onderzoeken. Ook k heb mij dat uitstel ten nutte gemaakt om der adressanten beweringen aan de waarheid te toetsen. Met volkomen eerbiediging van hetgeen de Raad, na gehouden discussien, ten aanzien van die adressen zal besluiten, heb ik het bovendien van mijn' pligt geacht reeds bij voorbaat 't resul taat van mijn onderzoek aan Uwe kennisneming te onderwerpen en U de redenen te ontvouwen, die mij van oordeel doen zijn, dat de door de adressanten aangevoerde bedenkingen geen grond kunnen opleveren, 't zij om 't door hen verlangd onderzoek in te stellen, 't zij om op het eens genomen besluit tot uitbreiding der gemeente terug te komen. Ik zal dit doen in de orde bij het adres gevolgd, 't Zij mij echter vergund daaraan eene opmerking van algemeenen aard te laten voorafgaan, waartoe reeds de eerste kennisneming van het adres mij aanleiding gaf en waarvan ik bij eene nadere beschou wing niet terug ben gekomen. Zij is deze, dat de adressanten het doel en den aard der b»t oogde uitbreiding ten eenenmale schijnen te miskennen. Wanneer men toch hunne beschouwingen leest, dan is het, als of 't hier geldt een werk niet van algemeen nut maar hoofd zakelijk van weelde, ja, de adressanten gaan zelfs zóó ver om, gelijk blijkt uit 't gestelde op pagina 7 van het adres, daarin voornamelijk eene verfraaijing van de Gemeente op groote schaal te zien. Is dat geene miskenning van het doel, waarmede de uitbrei ding wordt ondernomen, ongemotiveerd niet alleen, maar zelfs in lijnregten strijd met de beraadslagingen, die aan Uw besluit tot vaststelling van het grondplan dier uitbreiding voorafgingen Blijkt dan dat doel niet ten duidelijkste uit het verslag van 't geen ten vorigen jarc in Uwe sectiën omtrent dat plan is voor gevallen, en meer speciaal op pag. 1 tot en met 5 aldaar Wordt daar ter plaatse niet het bewijs geleverd, dat de prea labele vraag, of er werkelijk geacht moest worden noodzakelijkheid voor dc uitbreiding van de gemeente te bestaan, niet slechts ter loops opgeworpen maar in het breede gedebattïerd is Gesteld nu, dat de adressanten omtrent die overwegingen in de sectiën onwetendheid zouden kunnen voorwenden, omdat 't bedoeld verslag niet openlijk ter hunner kennis is gebragt, i3 dan bovendien het gedrukt relaas van 't in Uwe Vergadering van den 11 April 1867 verhandelde niet daar om te bewijzen, dat inderdaad hier geen sprake is van een werk van weelde, en dat ook de vraag der nu ontkende noodzakelijkheid niet over het hoofd is gezien Er. nu moge mer. in zienswijze verschillen omtrent het al of niet bestaan van de behoefte aan uitbreiding, ongegrond er. met de waarheid in strijd is het beweren, dat 't bevorderen van wel stand en verfraaijing der gemeente in de eerste plaats dc motieven zijn geweest voor een zóó gewigtig en in de gemcente-finautiüfi, althans voorshands, zóó ingrijpend besluit als dat, waarbij de uitbreiding van 't bebouwde gedeelte der gemeente door Uwe Vergadering werd bepaald. De dwaling waarin men op dit punt is vcrvalleu betreur ik daarom te meer, omdat ik mij kan voorstellen, dat bij een juist inzigt in de zaak, zoo niet alle adressanten, dan toch velenJiun- ner niet zouden gekomen zijn tot den stap, welken zij tbans hebben gedaan, en in ieder geval hunne adhaesie niet zouden hebben geschonken aan de onjuiste beschouwingen, die er maar al te veel in het adres voorkomen. Maar ook omtrent den aard van het werk bestaat bij de adres santen, naar bet mij voorkomt, ecuc min juiste voorstelling, die zoo op het ontstaan als op den inhoud van het adres haren invloed heeft doen gelden. Bedrieg ik mij toch niet, dan verkecren de adressanten in de rneening, dat de voorgenomene uitbreiding, behalve tot verfraaijing 19

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1868 | | pagina 1