Ill GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 28 Mei 1868. De heer Bloembergen moet het toeschrijven aan zijne minder juiste opvatting wanneer hij moet verklaren niet tc kunnen inzien de ware bedoeling van de commissie, doch hij vertrouwt dat zij de zaak naar behooren heeft doordacht. Ecne enkele vraag wenscht hij toch te doen, nl. ot men bij dc behandeling van de begrooting of het kohier telkens zal moeten loten, wanneer eone stemming moet plaats vinden, zoo ja, dan acht Spr. dit noodeloos. De heer Bminsma zegt er reeds op gewezen te hebben dat oen veertigtal stemmingen in dat geval niet zeld/.aam zijn. Dc heer de Haan kan den voorgesteldcn maatregel allezins aanbevelen. In eene vroegere betrekking die hij bekleedde werd op gelijke wijze de stemming steeds gehouden en zonder eenige vertraging of tijdverlies. De heer DtipaiC moet nog tot toelichting aan den heer Bloem bergen opmerken dat de stemmingen bij dc behandeling der be grooting niet zoo talrijk zijn. Met het kohier is dit anders, dan vallen meer stemmingen voor, doch ook dan zelfs zal dit voor de zaak niet belemmerend zijn. Do Voorzitter brengt alsnu in rondvraag het vorenvermeld amendement van den heer Suringar op al. 3, dat daarbij met 10 tegen 7 stemmen (die van de beeren Zeper, Bminsma, Bloembergen, Gorter, Suringar, Tigler Wijbrandi en Oosterhoff) verworpen wordt. De heer Westenberg heeft nu een ander voorstel, dat tot middelweg zal kunnen dienen, nl. men zou kunnen bepalen dat voor ieder onderwerp een afzonderlijken eersten 6tcmmer moet worden aangewezen, dan zal men bv. bij de behandeling van het kohier veel kunnen bekorten. Hij stelt dus voor om het bewuste lid te doen aanvangen als volgt: „Voor de stemming omtrent ieder afzonderlijk onderwerp wordt enz." Dit araendement niet ondersteund wordende, blijft alzoo buiten verdere behandeling. De Voorzitter brengt nu in rondvraag al. 3 door dc com missie voorgesteld; dit w-ordt aangenomen met 9 tegen 8 stem men (die van de heeren Zeper, Bruinsma, Bloembergen, Gorter, Suringar, Tigler Wijbrandi, Oosterhoff en Westenberg.) Alsnu komt in behandeling het 4e lid, nl, de bepaling: De Voorzitter brengt zijne stem het laatst uit. De Voorzitter meent dat door den heer Bloembergen is voor gesteld om deze bepaling weg te laten. De heer Bloembergen bevestigt dit en betoogt nader dat hel ondoeltreffend is zulks te bepalen. De Voorzitter kan zich daarmede ook niet vereenigen. Hij heeft zich zelf dikwijls de vraag gedaan of het al dan niet nuttig is tc achten dal de Burgemeester is tevens lid van den Raad, en hij moet bekennen dat hij tot dusver niet weet wat eigentlyk wel het beste is. Maar hem op te leggen zijne stem het laatst uit te brengen en derhalve bij gelijkheid van stemmen te moeten decideren, dit acht hij een te grooten last op de schouders van den Voorzitter gelegd. Hij zal zich daarom vóór het roijeren van deze bepaling verklaren. Gezegd 4c lid wordt daarop in rondvraag gebragt en verwor pen met 11 tegen 6 stemmen (die van de heeren de Haan, Wes tenberg, Du pare, Jongsma, Attema en van Sloterdijek.) Aangaande de daarop volgende alinea zegt de heer Duparc «lat. de eommissie deze bepaling ondanks de aanprijzing van den heer Suringar/ toch bij nader inzien wenseht te hebben ge- roijeerd. De heer bloembergen vraagt of de commissie die intrekking bij amendement voorstelt? Dc heer Duparc geeft te kennen dat de commissie terug neemt de woorden: „of daarvan op zijn verzoek door den Raad wordt verschoond." Dit amendement wordt aangenomen met 15 tegen 2 9temmen (die van de heeren Rengers en Suringar.) Het 5de lid aldus geamendeerd, is voorts eenstemmig aangenomen, zoomede het 6de lid op gelijke wijze. Opzigtens het laatste lid geeft de heer Bloembergen te kennen gaarne inlichting te willen bekomen, of het in de bedoeling der commissie ligt en zij het voor geoorloofd houdt dat dan nog wijzigingen kunnen worden voorgesteld. Spr. zou van eene tegen overgestelde zienswijze zijn, doch indien het volgens het oordeel «Ier commissie kan opgaan dan moet dit bepaald gedecideerd worden, want stelt men nog wijziging voor, dan kan over het in herstemming gebragtc punt naar zijne meening geene stemming meer voorvallen. De heer de Haan geeft te kennen dat de commissie dit punt ampel heeft besproken en gemeend heeft dergelijke bepaling te moeten voorstellen in verband ook met het denkbeeld, straks reeds bij de behandeling van het regt van araendement ontwikkeld, om de gelegenheid tot verbetering van eenig voorstel tot het einde toe te behouden; daarom meende de commissie dan ook vooral die bevoegdheid tc moeten voorstellen. De heer Suringar is het volkomen eens met den heer de Haan, men moet de leden de meest mogelijke ruimte geven. Hel 7de of laatste lid wordt hierop in rondvraag gebragt en eenstemmig aangenomen, terwijl art. 34 in voege voorschreven geamendeerd in rondvraag wordt gebragt en aangenomen met 15 tegen 2 stemmen (die van de heeren Bruinsma en Gorter.) Nadat nog de artt. 35, 36 en 37 buiten beraadslaging en stemming onveranderd waren aangenomen, wordt op voorstel van den Voorzitter eenstemmig besloten, dc verdere behandeling dezer concept-verordening nu ter oorzake van het gevorderde uur op te schorten, en te verdagen tot de volgende vergadering. 8. Is ter tafel gebragt eene missive van de commissie van bestuur over het stads ziekenhuis alhier, geleidende de rekening en verantwoording van de over 1867 over dit gesticht gehoudene administratie. Is besloten die rekening ten fine van onderzoek en rapport te stellen in handen van de commissie ad hoe. 9. Als boven, eene missive van de commissie van toezigt over de scholen van middelbaar onderwijs in de gemeente, houdende aanbeveling van de heeren Mr. T. van Hettinga Tromp, II. J. Westenberg en Mr. J. L. van Sloterdijek, ter vervulling van de vacature in die commissie, ontstaan door het vertrek van den heer Dr. E. Verwijs. Ter visie, om in eene volgende verga dering tot de benoeming over te gaan. 10. Als boven, een schrijven van S. P. Iluizinga te Groningen, houdende berigt dat hij na afgelegd examen, eene akte van be kwaamheid heeft verkregen voor het geven van onderwijs in do natuurkunde. In handen van B. en W. gesteld ten einde daarop bij het doen der betrekkelijke voordragt te letten. 11. Is gelezen een adres van G. Wijbrandi Hz., houdende verzoek om van de gemeente in eigendom te mogen erlangen de zoogenaamde turfractersbaan, in dc Naauwe steeg op den Wirdu- merdijk. In handen van B. en W. ten fine van berigt en raad. 12. Is gelezen een adres van J. H. Zwart, beurtschipper in het veer v*»r. Gorredijk op Leeuwarden v. v. het verzoek bevat tende om de uren van afvaart te wij/.igen. Als boven, ten gelijken einde in bandon van B. co W. 13. Is gelezen een adres van den heer li. Foekema, namens zijne zuster Mej. \YS, Foekema, het verzoek bevattende om eeni- gen gemeentegrond op bet terrein voor de uitbreiding der ge meente bestemd te bekomen tot aanbouw van een heerenhuizinge. In handen van B. en W. ten tine van berigt en raad. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zittingen van Donderdag 28 Mei en ZatuHag 6 Junij 1868. 115 14. Ts gelezen een adres van eenige bewoners van het Zuid- vliet, eigenaren van woningen nabij de nieuwgebouwde school al daar, het verzoek bevattende geen gemeentegrond nabij die school gelegen aan anderen tot aanbouw van woningen af te staan enz. In banden van B. en W. om berigt en raad. 15. Is ter tafel gebragt en gelezen een adres van Mevr. A. de Swart geb. Salverda, houdende verzoek om eervol ontslag als voogdes van het nieuwe 9tads weeshuis alhier. Iti handen van B. en W. om berigt en raad. 16. Is ter tafel gebragt een voorstel van B. en W. tot het doen van eenige af- en overschrijvingen van en op sommige posten der gemeente-begrooting, dienst 1867. Ter visie als voren. 17. Is ter tafel gebragt eene resolutie van heeren Ged. Sta ten dd. 14 Mei 1868 no. 6, houdende goedkeuring van de sup- pletoire begrooting der dienstdoende schutterij der gemeente voor het dienstjaar 1867. Aangenomen voor notificatie. 18. De Voorzitter deelt der vergadering mede dat voor de geldleeniug groot 75,000 aan te gaan ingevolge raadsbesluit van den 23 April 1868 no. %2> navolgende inschrijvingen zijn aangenomen lo. gedaan door den heer G. H. Hommes voor en ten behoeve van de onderlinge brandwaarborg-maatschappij, uitsluitend voor de gemeente Leeuwarden groot ƒ8000 a 100%. 2o. gedaan door de heeren v. d. Vcgtc en van Reede, kassiers en commissionairs te Zwolle. a. 8000 a 100'/32%. b. - 6000 99%%. c. - 6000 99 '/icVo- d. - 5000 98%%. Alzoo te zamen ƒ33,000. Zijnde deze mededeeling voor notificatie aangenomen, in af wachting van later door B. en W. ter zake tc doene voorstellen. 19. De Voorzitter deelt voorts mede dat op den 20 Mei jl. hebben plaats gehad de bestedingen van lo. het maken van een gebouw ingcrigt tot school voor lager en meer uitgebreid lager onderwijs, waarvan aannemer is geworden Lammert Kniepstra voor dc som van 1 1,822; en 2o. van het verwen van het lo kaal iugerigt tot rijks hoogere burgerschool, 't welk is aangeno men door K. v. d. Heide voor 1840. Zijnde deze mededeeling aangenomen voor notificatie. 20. De heer Tigler Wijbrandi brengt namens de commissie van rapporteurs uit de 9ectiëu, ter tafel het eentraal rapport betrek kelijk het onderzoek in de sectiën van het kohier der directe be lasting op het inkomen voor 1868. Ter visie, om in eene volgende vergadering behandeld te worden. Dc Voorzitter sluit hieiop de vergadering. VERSLAG van het verhandelde ter buitengewone ver gadering van den Raad der gemeente Leeu warden gehouden op Zaturdag den 6de Junij 1868, 's voormiddags tc 10 ure. Aanvankelijk 15 later 16 leden tegenwoordig, zijnde afwezig de heeren inrs. C. Wiersraa, E. Jongsma, E. Attema en C. V A. Bunia. Voorzitter de heer D. Zeper, die na op het daarvoor bepaalde tijdstip de vergadering t: hebben geopend, voorstelt de lezing van het genotuleerde wegens de op 28 Mei jl. gehouden verga dering tot eene volgende bijeenkomst aan te houden. Dienover eenkomstig wordt besloten. 1. Dc Voorzitter het noodig keurende dat, alvorens tot de behandeling der op deu oproepingsbrief vermelde onderwerpen wordt overgegaan, de deuren tot het houden van eene beslotene zitting voor een oogenblik worden gesloten, is daartoe overgegaan en de openbare vergadering mitsdien tijdelijk opgeheven. Na het eindigen der beslotene vergadering is dc openbare heropend en voordgezet. 2. De Voorzitter brengt namens B. en W. ter tafel een voorstel tot wijziging van het raadsbesluit dd. 26 Maart 1868 no. %00, waarbij dat collcgic voorbehoudens goedkeuring van heeren Ged. Staten is gemagtigd om met den huurder van het aan de gemeente behoorend perceel land „het woudboersland" genaamd, cenc overeenkomst aan te gaan strekkende dat gezegde huurder op dc hij genoemd besluit omschreven voorwaarden lo. afstand doe van zijn huurregt 't welk hij tot den i Maart 1869 op voormeld perceel land heeft, voor zoodanig gedeelte als zal blijken noodig te zijn voor de uitbreiding van het bebouwde ge deelte der gemeente, en 2o. na «Icn 1 Maart 1869 op nieuw voor den tijd van drie jaren onderhands in huur crlange dat ge deelte van meergenoemd perceel land, 't welk ten voorschreven einde niet wordt vereischt. Op voorstel van den Voorzitter wordt eenstemmig besloten het voorstel van B. en W. onmiddellijk in behandeling te nemen waarna de vergadering zich met de conclusie daarvan verceni- ger.de, dienovereenkomstig besluit Voorbehoudens de vereischte goedkeuring van Heeren Ged. Staten van Friesland, te wijzigen het raadsbesluit van den 26 Maart 1868 no. %00 en in plaats van de daarbij onder 2o. Bi gestelde woorden „tegen betaling zijnerzijds" enz. te lezen tegen betaling zijnerzijds van een' jaarlijkschen huurprijs van vijf en zestig gulden per zes en dertig drie vierde vierkante roe den, met dien verstande evenwel, dat de gemeente het regt bc- houde om van het verhuurde zoodanig gedeelte af te nemen als zij zal goedvinden en geblijken mogt tot de verdere uitbreiding van haar bebouwd gedeelte noodig te hebben, mits den huurder cëne maarnl vooraf met het voornemen daartoe schriftelijk in ken nis stellende en hem alsdan van de betaling van den huurprijs ontslaande voor zoodanig gedeelte, waarvan en over zoodanigen tijd, gedurende welken hem het gebruik wordt ontnomen. Uit te voeren vóór de resumtie der notulen. 3. Is ter tafel gebragt ecu voorstel van B. en W. opzigtens de oninbaar verklaring van aanslagen op de kohieren zoo wegens de plaatselijke directe belasting op het inkomen als van de be- lsting op het hou.len van honden in de gemeente, over de dienstjaren 1866 en 1867. Ter visie om in eene volgende ver gadering te worden behandeld. 4. Alsvoren betrekkelijk het aanwijzen eener nieuwe rooijing voor de naastgelegen gebouwen en erven ten zuiden van het nieuw aangelegd riool in de gedempte gracht in het Sint Jobs Leen en in verband daarmede afstaan van eenige ge meentegrond aan de eigenaren van aanbelendende panden. Ter visie alsvoren. 5. Is gelezen eene missive van heeren voogden der Stads Arraenkamer, dd. 22 Mei 1868 no. 7882a, tengeleide, ter goed keuring, van de begrooting der inkomsten en uitgaven wegens die administratie, voor bet dienstjaar 1868, vergezeld van de vereischte bijlagen. is besloten die stukken, ten fir.e van onderzoek en rapport te stellen in handen eener commissie bestaande uit de heeren Su ringar, Gorter en Oosterhoff. 6. Door den Voorzitter wordt medegedeeld de ontvangst dtr resolutie van heeren Ged. Staten, dd. 28 Mei jl. no. 5, hou dende goedkeuring der rekening van den ontvanger wegens de inkomsten en uitgaven dezer gemeente, over het dienstjaar 1866. Aangenomen voor notificatie.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1868 | | pagina 1