188
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 26 November 1868.
den aard der zaak verknocht is, geheel illusoir wordt. En de
gunstige beschikkingen op verzoeken van dezen aard in den laat-
sten tijd genomen, strekken den aannemers tot aanmoediging,
versterken hen in het geloof dat het gemeentebestuur het met
die boeten zoo naauw niet neemt en brengen op de gemeente
eene risico over welke ze niet behoort te dragen; voor den aan
nemer van de rijks hoogere burgerschool alhier, is in der tijd dooi
de gemeente reeds overgenomen, de risico welke met het oog op
te late oplevering voor den aannemer is gelegen in ontrouw zij
ner leveranciersbij aanneming van dit voorstel zal de gemeente
ook op zich nemen de risico welke het gevolg is van ongunstige
weersgesteldheid.
Spr. zal derhalve, evenals zulks door hem meermalen in der
gelijke aangelegenheden is gedaan, tegen het voorstel stemmen.
De Voorzitter geeft te kennen dat hij het in beginsel met
den vorigen Spr. eens is, doch dat naar zijne inzigten bijzondere
omstandigheden, zooals in dezen het geval is, wel tot het ver-
leenen van ontheffing aanleiding kunnen geven.
Het voorstel van B. en W. hierop in stemming gebragt zijnde,
wordt het met 8 tegen 7 stemmen verworpen en het verzoek van
adressant mitsdien gewezen van de hand.
Vóór steraden de heeren Oosterhoff, Gorter, Wijbrandi, Plan-
tenga, Zeper, van Eijsinga en Rengers.
24. Is ter tafel gebragt, een voorstel van B. en W., ten aan
zien van de hen ter vergadering van 23 December 1867 verleende
magtiging, om in verband met eene noodzakelijke verbetering van
het voetpad loopende langs het land sectie G no. 309, tot de Bop-
pebrug en het aanbrengen van gasverlichting nevens dat voetpad,
met heeren voogden van het Old Burger IVeeshuis te Leeuwarden en
de verdere regthebbenden over wier eigendom dat voetpad loopt, in
onderhandeling te treden, ten einde op nader vast te stellen voor
waarden aan de gemeente worden afgestaan en overgedragen de
grondwelke nu door het voetpad wordt ingenomenbenevens de
daarin gelegen loopplanken met bijbehoorende leuningen.
De conclusie van het voorstel strekt om voor behoudens goed
keuring van heeren Gedeputeerde Staten van Friesland
lo. Burgemeester en Wethouders te raagtigen, om namens de
gemeente van heeren voogden van het Old Burger Weeshuis q.q.
in eigendom over te nemen het voetpad, benevens den tot ver
breeding tot 6 el bcnoodigden grond van perceel sectie G no. 309,
langs het Noordvliet te Leeuwarden.
2o. Burgemeester en Wethouders insgelijks te magtigen, om
namens de gemeente met den heer S. Bakker eene overeenkomst
aan te gaan tot eventuele overname en overdragt van het aan
hem toebehooieud voetpad, beuevens van den tot verbreeding be-
noodigden grond, kadastraal bekend sectie G no. '2019 en 2020
langs het Noordvliet gelegen.
3o. Burgemeester en Wethouders te magtigen, om uitvoering
te geven aan de geprojecteerde verlenging en verbreeding van
het Noordvliet, overeenkomstig de daarvan overgelegde schets-
teekening en daartoe aanvankelijk te beschikken over een bedrag
van ƒ1800.00, te vinden uit de disponibele gelden van artt. 1
en 2 hoofdst. Ill afd. I der begrooting van 1868.
De heer Gorter geeft te kennen, dat reeds voor 2 a 3 jaren
het plan heeft bestaan om het voetpad langs het Noordvliet te
verbeteren en dat hem dit ook wenschelijk is voorgekomen; hij
ziet echter de noodzakelijkheid niet in om het voetpad in een
rijweg te herscheppen en daaraan 4100.00 ten koste te leggen
zijns inziens zou een voetpad van mac-adam of klinkerbestrating
in de behoeften voorzien Spr. begrijpt zeer goed dat heeren
Voogden van het Burger Weeshuis en den molenaar Bakker,
gaarne den tot het maken van den weg benoodigden grond willen
afstaan, omdat hunne panden daardoor aanzienlijk in waarde
zullen stijgen hij kan echter aan het voorstel, zooals het is lig
gende, zijne goedkeuring niet schenken en stelt daarom voor
de zaak tot eene volgende vergadering aan te houden en inmid
dels van den gemeente-architect inlichtingen in te winnen omtrent
de kosten van een voetpad van mac adam of kliukerbestrating.
De heer de Haan geeft te kennen, dat er vroeger tot het
maken van een voetpad is besloten. Nu evenwel B. en W. het
noodig hebben geoordeeld, om in plaats van 't maken daarvan,
een voorstel te doen tot daarstelling van een rijweg, heeft Spr.
zich afgevraagd of dit niet viel in de cathegoric van buitenge
wone werken, eu of dus de betrekkelijke stukken vooraf niet in
handen van de commissie voor openbare werken moesten zijn
gesteld geweest.
Ofschoon Spr. het nut van een voetpad erkent, in overeen
stemming met het besluit van den Raad in 1867 genomen, zoo
kan bij tot het besluit niet medewerken om een rijweg te maken,
indien dit, onder zulke voor de gemeente bezwarende voorwaarden
moet geschieden en ook voor het vervolg wegens het onderhoud,
o. a. van een houten walbeschoeijing, een grooto last voor de
gemeente zal zijn. De voorwaarden met de betrokken eigenaars
zijn te weinig in het voordeel der gemeente. Dat die eigenaars
zeer genegen waren tot de voorgestelde schikking is te begrijpen.
Er worden toch aan de gemeente afgestaan stroken grond, die
weinig waarde voor hen hebben, omdat ze van ouds met voetpad
zijn belast. De gemeente legt een rijweg, onderhoudt die en zal
dadelijk een scheidingsloot moeten graven tusschen dien weg en
het land van het Old Burger Weeshuis, waarvan inderdaad al de
aarde voor de gemeente zal blijven. Hij gelooft, dat ieder eige
naar, wiens land op die wijze belast is, gaarne afstand van zoo
danige strook grond doet.
Hij meent dus dat de financiële en voortdurende last op die
wijze te groot is tegenover het genot, dat wordt beoogd en dat
een flink voetpad in deze voldoende is.
De heer Asnian heeft het voorstel tot verbetering van het
voetpad toegejuichd doch met de voorgestelde wijze van uitvoe
ring en daaraan verbonden kosten, is hij raiuder ingenomen
dat er verbetering in den tegen woord igen toestand moet worden
gebragt, is naar zijn inzien buiten kwestie, 't geen echter naar
zijn gevoelen niet door 't maken van een rijweg behoeft te ge
schieden hij gelooft dat er alleen behoefte bestaat aan 't maken
van een aan de eisehen voldoend voetpad, niet alleen tot aan
den molen, maar zelfs ook nog verder op en kan de wensche-
lijkhcid van den voorgestelden weg niet inzien.
De heer Plantenga zegt, na de tegen het voorstel geopperde
bezwaren van het woord te kunnen afzien, doch wenscht nog te
kennen te geven dat hij met den heer de Haan instemt, dat de
ondcrwerpelijke verbetering, zooals die door B. en W. wordt be
oogd, tot de buitengewone werken behoort.
De heer Rengers ligt zooveel mogelijk de door vorige Sprs.
geopperde bezwaren tQehij wil wel erkennen dat het een bui
tengewoon werk is, doch merkt op, dat aan Burgemeester en
Wethouders reeds in December 11. is opgedragen hieromtrent
onderhandelingen aan te knoopen en desbetrekkelijk voorstellen
te doen-
Wat de zaak zelve aangaat, daarin ziet Spr. voor de gemeente
geen te drukkend bezwaar en oordeelt dat thans aan de billijke
en herhaalde klagten van belanghebbenden tegemoet gekomen en
niet door spaarzaamheid het werk langer uitgesteld moet worden
hij acht het maken van een rijweg in 't algemeen belang wen
schelijk en vreest dat door 't maken van een voetpad de zaak
op den ouden voet blijft.
De heer Asman is van mecning, dat door 't maken van een
voetpad aan de klagten van belanghebbenden kan worden tegemoet
gekomen en dat bovendien de eigenaars van de belendende per-
ceelen daarin behooren te voorzien.
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zittingen van Donderdagen den 26 November en 10 December 1868.
189
De heer Rengers zegt, dat wel is waar de vcrpligting tot
onderhoud op de eigenaars van de belendeude perceclen rust,
doch deze voldoen daaraan niet, althans op zeer onvoldoende
wijze, en dit is juist de aanleiding geweest van 's Raads opdragt
aan B. en VY„ waarvan het in behandeling zijnde voorstel als
uitvloeisel kan worden beschouwd.
l)e heer d6 Haan zegt, dat de heer Rengers hem hot ten goede
houde, dat, zooals door hem beweerd, de zaak aan B. en W. is
opgedragen, deze echter in tusschentijd eene groote uitbreiding
heeft gekregen hij heeft geen bezwaar tegen het maken van een
voetpad, maar kan het nut van een rijweg op de voorgestelde
wijze en voorwaarden niet inzien.
De heer Asman stelt ten slotte voor, de onderwerpclijke zaak
to renvoijeren naar de commissie voor openbare werken.
Dit voorstel van onderscheidene zijden ondersteund zijnde, i3
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De Voorzitter geelt, om het vergevorderde uur, in overweging,
de onafgehandelde stukken tot eene volgende vergadering aan te
houden en vraagt of de leden ook nog eenig voorstel te doen
hebben.
Geen der leden hierop iets te kennen gevende, sluit de Voor-
Zittel' de vergadering.
VERSLAG van het verhandelde ter vergadering
van den Raad der gemeente Leeuwarden,
gehouden op Donderdag den 10 December
1868.
Tegenwoordig 14 leden, later 15. Afwezig de heeren Pian-
tenga, Brunger, Hommes, Suringar, Bloembergen en van Sloterdijck.
Voorzitter de heer D. Zeper, die de vergadering op het daar
voor bepaalde tijdstip opent en te kennen geeft dat de heeren
Suringar, Bloembergen en Brunger, ZEd. mondeling hebben me
degedeeld, deze vergadering niet te kunnen bijwonen.
1. Wordt gelezen en onveranderd vastgesteld, het genotuleerde
van de op 26 November jl. gehouden vergadering.
2. Is ter tafel gebragt, een voorstel van B. en W., betrekkelijk
een aan hen, om berigt en raad, gerenvoijeerd adres van Aan
Feenstra, gewezen tweede gaarder der belasting voor het gebruik
der wateren, kaden en wallen in deze gemeente, houdende ver
zoek, dat hij op nieuw in het genot van wachtgeld worde ge
steld, voor 't geval er geene mogelijkheid bestaat, om hem in
eene andere betrekking te plaatsen. Ter visie, om in. eene
volgende vergadering te worden behandeld.
3. Wordt mededeeling gedaan dat bij resolutie van Ged. Sta
ten van 4 Decemher jl. no. 14, is goedgekeurd, het raadsbesluit
van 26 November te voren no. 20/32, tot af- en overschrijving
van- en op sommige posten, der begrooling van inkomsten en
uitgaven dezer gemeente, voor de dienst 1868. Aangenomen
voor notificatie.
4. Is ter tafel gebragt, eene resolutie van heeren Ged. Staten
van 20 November jl. no. 10, houdende goedkeuring van den
aanleg des kunstwegs van den LeeuwarderGroninger straatwei
af over Lekkum, Miedum enz., tot aan het tolhuis van den
kunstweg door Trijnwouden, met bepaling tevens dat op de pro
vinciale begrooting, voor de dienst van 1870, zal worden gebragt,
de ten behoeve der gemeente Leeuwarden, ter zake dien aanleg
toegestane subsidie ad ƒ254.525, zijnde 20 pet. der gedeeltelijke
aannemingssom ad ƒ1272.62. Aangenomen voor notificatie.
5. Is ter tafel gebragt, eene resolutie van heeren Ged. Staten
van 3 December jl. no. 28, houdende goedkeuring van des
Bijvoegsel tot de Provinciale Friesciie Courant.
raad3 besluit van 12 November te voren no. 22^75, tot wijziging
van de verordening, bepalende de bezoldiging der hoofd- en
hulponderwijzers cn onderwijzeressen en van de toelagen ten be
hoeve der kweekelingen, bij het lager onderwijs in deze gemeente,
vastgesteld den 24 Augustus 1865. Aangenomen voor no
tificatie.
6. Is ter tafel gebragt, eene circulaire van heeren Ged. Sta
ten, van den 19 November jl. no. 52 (Provinciaal blad no. 135)
betreffende de verplaatsing van hoofdonderwijzers aan open
bare scholen voor lager onderwijs. Aangenomen voor notificatie.
7. Is ter tafel gebragt, eene resolutie van heeren Ged. Staten
van den 26 November jl. no. 18, houdende uitnoodiging, om de
inzending van de bcgrooting dezer gemeente, voor de dienst van
1869, zooveel mogelijk te bespoedigen.
De Voorzitter geeft te kennen, dat bij de ontvangst dezer
resolutie, de bedoelde begrooting bereids was ingezonden.
Aangenomen voor notificatie.
8. De Voorzitter deelt der vergadering mede, dat met in
gang van 1 Januarij 1869, door B. en W. is benoemd, tot kora-
mandeur der stads korenmeters H. Arends. Aangenomen voor
notificatie.
9. Is ter tafel gebragt, een brief van den heer J. J. de Jongh,
dd. 7 dezer, houdende kennisgeving, dat hij de op hem uitge-
bragte benoeming tot lid der plaatselijke schoolcommissie, aan
neemt. Aangenomen voor notificatie.
10. Is ter tafel gebragt, een brief van mevrouw baronnesse
Collot d'Escury, geb. Wïerdsma, bcrigtende, dat zij de op haar
uitgebragte benoeming van voogdes van het nieuwe stads weeshuis,
aanneemt. Aangenomen voor notificatie.
11. De Voorzitter deelt der vergadering mede, dat de open
stelling der inschrijving op eene tweede serie ad 42,000 van
de bij raadsbesluit van 23 April 1868, tot een bedrag van
75,000 vastgestelde geldleening, heeft tengevolge gehad, dat
door B. en W. van do ingeschreven sommen zijn aangenomen
f 4000 tegeu den koers van 102 pet.,
- 1000 101
- 19000 100%
- 12000 100 en
- 6000 100
Niet aangenomen
f 1000 a 100% pet.
- 10000 100 V32
- 77000 100 Aangenomen voor
notificatie.
17. Is ter tafel gebragt, eene resolutie van heeren Ged.
Staten van 3 December jl. no. 37 waarbij dat collegie, naar
aanleiding van het door hem ingediend adres den heer C. M.
Saint Martin te Rotterdam, met betrekking tot de zijnerzijds
verlangde afschrijving op zijne aanslagen in de hoofdelijke om
slagen ten behoeve der gemeenten Dockum en Leeuwarden over
1868, verwijst tot de Raden van evengcmelde gemeenten.
13. De Voorzitter geeft te kennen, dat door het invallend
Kersfeest, de weekmarkt wordt gehouden op Donderdag den 24
Dec. a. s. en stelt daarom vóór, de eerstvolgende gewone verga
dering van den Raad te doen plaats hebben op Woensdag den
23 December te voren.
De vergadering met dit voorstel instemmende, besluit dien
overeenkomstig.
14. Is ter tafel gebragt, een voorstel van B'. en W. dd. 18
November jl. no. a, tot vaststelling van het maximum van
den onderstand, voor het jaar 1869.
De vergadering zich hiermede vereenigende heeft dientengevolge
besloten
53