36 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 11 Maart 1869. Burgemeester en Wethouders te magtigen om den publickcn verkoop te bevorderen van a. de ijzeren ruiven, kribben, platen enz. aanwezig in de linkerhelft der aan den Arendstuin alhier gelegen kavalleriestal- len, wederom bij de gemeente in vrij gebruik, zoover niet meer voor de daaraan thans gegeven bestemming benoodigd b. de gelijksoortige voorwerpen, vroeger geplaatst geweest in de destijds voor kavalleiiestallen ingerigte doch thans, ten behoeve der gemeentelijke gasfabriek, afgebroken turfschuren c. het oud gegoten en geslagen ijzer, de afbraakgoederen en andere oude materialen bij de gemeentelijke fabricage aanwezig, welke zonder nadeel voor de gemeente kunnen worden gemist. 25. Is ter tafel gebragt en gelezen een extract uit het re gister der notulen van Burgemeester en Wethouders dezer ge meente dd. 3 Maart jl. no. °/m, houdende voorstel tot aanne ming van een, door wijlen mejufvrouw IJmkje Dijxtra, overleden te Leeuwarden den 23 October 1868, bij eigenhandig geschre ven testament, berustende in het protocol van den heer mr. IIo- ratius Albarda, notnris alhier, aan het stads ziekenhuis gemaakte legaat, groot duizend gulden, zuiver, zonder bezwaar van succes- sie-regten of kosten. Op voorstel van den Voorzitter wordt tot de dadelijke be handeling hiervan overgegaan. De vergadering, zich met het voorstel vcreenigende, besluit buiten beraadslaging eenstemming: het door wijlen mejufvrouw IJmkje Dijxtra, bij haar eigenhandig geschreven en in het protocol van den te Leeuwarden resideren- den notaris mr. Horatius Albarda berustend testament, aan het stads ziekenhuis alhier gemaakt legaat, groot een duizend gul den, zuiver, zonder bezwaar van successie-regten of kosten, te aanvaarden. 26. Aan de orde zijnde de benoeming van vier leden der vaste Raadscommissie voor de gemeentelijke gasfabriek, stelt de Voorzitter voor daartoe over te gaan bij gesloten briefjes, en ten dien einde, op grond van art. 39 van het reglement van orde voor deze vergadering, zooveel stemmingen te houden als er leden te benoemen zijn. De heer Duparc merkt op, dat in het laatste lid van art. 48 van genoemd reglement, omtrent het benoemen van commission, eene uitzondering is gemaakt, door te bepalen dat art. 39 daarop niet van toepassing is, weshalve de benoeming van de vier leden in eens kan geschieden. Tengevolge dezer opmerking ééne stemming gehouden zijnde, is de uitslag daarvan geweest, dat de heeren J. J. Bruinsraa, A. Duparc, mr. E. Atteraa en P. T. Plantcnga, tot leden van de commissie voor de gasfabriek zijn herbenoemd. Zijnde voorts door den Voorzitter medegedeeld dat de heer E. Bloembergen tot Voorzitter dezer commissie is aangewezen. 27. Aan de orde is de benoeming van vier leden der vaste Raadscommissie voor het stedelijk muzijkkorps. De heer Rengers geeft te kennen dat hij bij de benoeming \An leden der commissie voor het stedelijk muzijkkorps buiten aanmerking wenscht te blijven. De stemming hierop plaats gehad hebbende is de uitslag daar van geweest, dat de heeren G. T. N. Suringar, K. Tigler Wij- brandi en mr. J. L. van Sloterdijck tot leden van de commissie voor het stedelijk muzijkkorps zijn herbenoemd, terwijl in plaats van den heer mr. W. J. van Wclderen baron Rengers, is be noemd de heer jhr. rar. I. F. van Humalda van Eijsinga. Zijnde tevens medegedeeld dat door Burgemeester en Wethouders tot oorzitter dezer commissie is aangewezen de heer J. J. Bruinsma. 28. De heer Plantenga acht het, met het oog op het in deze vergadering genomen besluit, om de eventuele in te komen aan vragen ter bekoming in eigendom van de pcrceelen 29, 30 en 31, van het voor de uitbreiding der gemeente bestemd ter rein, voorloopig buiten beslissing te houden, niet van belang ontbloot dat daaraan de vereisehte publiciteit worden gegeven, waarom hij voorstelt „Burgemeester en Wethouders uit te noodi- gen, de noodige kennisgeving te doen dat de Raad besloten heeft, om, tot nadere bekendmaking, de pcrceelen no. 29, 30 en 31 van het voor de uitbreiding der gemeente bestemd terrein, aan de openbare mededinging te onttrekken." Dit voorstel, na door den Voorzitter te zijn ondersteund, in behandeling gebragt zijnde, wordt buiten beraadslaging, zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 29. De heer Duparc deelt mede dat de commissie, in wier handen bij besluit van heden is gesteld do rekening en verant woording van het stads werkhuis, over 1868, het vereisehte on derzoek heeft ingesteld en daarvan een rapport opgemaakt, waarom hij verzoekt dit rapport nog staande deze vergadering te mogen uitbrengen. Dit verzoek toegestaan zijnde, wordt het door de commissie opgemaakte rapport door den heer Duparc voorgelezen; waarna, op voorstel van den Voorzitter, wordt besloten, het ter visie te leggen en in eene volgende veagadering te handelen. De Voorzitter sluit hierop de vergadering. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 25 Maart 1869. 37 VERSLAG van het verhandelde ter vergadering van den Gemeenteraad te Leeuwar den, op Donderdag, den 25 Maart 1869. Aanvankelijk 15, later 16 leden tegenwoordig. Afwezig de heeren Duparc, Attema, Brunger, Suringar en van Sloterdijck. Voorzitter de heer D. Zeper, die de vergadering op het daar voor bepaalde tijdstip opent en mededeelt van de heeren Brun ger, Suringar en Duparc kennisgeving te hebben ontvangen, dat zij verhinderd zijn deze vergadering bij te wonen. 1. Wordt gelezen en onveranderd vastgesteld het genotu leerde van het verhandelde ter vergadering van den llden dezer. 2. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van Burge meester en Wethouders, daarbij ter vaststelling aanbiedende een ontwerp-besluit betreffende de aanstelling en bezoldiging van een' brugwachter, belast met de bediening van de ijzeren draai brug, over het nieuwe kanaal tegenover de Zuiderwalsteeg in deze gemeente, vergezeld van eene memorie van toelichting. Ter visie, om in eene volgende vergadering te worden be handeld. 3. Is ter tafel gebragt en gelezen eene missive van de com missie van administratie der stads bank van leening alhier, dd. 16 Maart jl. no. 740, houdende aanbeveling van een dubbeltal candidaten ter vervulling van de, door het overlijden van den heer Gajus Hajonides vaD der Meulen, in de commissie ontstane vacature. Bij genoemde aanbeveling, bestaande uit de heeren Mr. Hendrik Johannes Albarda en Pier Zeper Dzn., is door Burgemeester en Wethouders, ter voldoening aan 't bepaalde bij de 3e alinea van art. 1 van het reglement voor de commissie van administratie, overgelegd eene door hen opgemaakte aanbe veling van twee personen, zijnde de heeren Mr. Frederik de Haan en Frans Plantenga. Ter visie, om in eene volgende vergadering tot de benoeming over te gaan. 4. Is ter tafel gebragt eene door Burgemeester en Wethou ders, in overleg met de betrokkene hoofdonderwijzeres en den districts schoolopziener, opgemaakte voordragt, tot benoeming van een' hulponderwijzer in eene der openbare lagere scholen te Leeuwarden, om aanvankelijk als zoodanig werkzaam te zijn in de burgerschool voor meisjes op eene jaarwedde van vijfhon derd vijftig gulden, bij welke voordragt worden aanbevolen, de heereu Evert van Schothorst, hulponderwijzer te Deventer, Roelof Ver meulen JGzn.hulponderwijzer te Leeuwarden en Bertus Smits, hulponderwijzer te Mildam. Ter visie, als voren. 5. Is ter tafel gebragt en gelezen eene missive van het col- legie van brandmeesters alhier, dd. 16 Maart jl. no. 453, hou dende toezending der rekening en verantwoording over 1868. In handen cener commissie, bestaande uit de heeren Bruinsma, Brunger en van Eijsinga. 6. Is ter tafel gebragt en gelezen eene missive van de com missie van bestuur over het stads ziekenhuis alhier, houdende verzoek om magtiging tot af- en overschrijving van- en op som mige posten der bcgrooting van dat gesticht, voor 1868, zooals op den bij die missive overgelcgden staat is aangewezen. In handen eener commissie, bestaande uit de heeren Gorter, Plantenga en van Sloterdijck. 7. Is ter tafel gebragt en gelezen een adres van de heeren Hubertus Hoosemans, Adrianus Gerharders Orie en Johannes Rüding, als gemagtigden van het Roomsch Katholiek Parochiaal Bijvoegsel tot de Provinciale Friesche Courant. Armbestuur alhier, dd. 23 Maart jl., houdende verzoek om de perceelen no. 1 lot en met 14 van het voor de uitbreiding der gemeente bestemd terrein, in eigendom te bekomen tegen beta ling van 2.50 voor de vierkante Nederlandschc el, ten einde op dat terrein een gebouw te kunnen stichten, waarin de armge- stichten van dat bestuur, zoo veel doenlijk, bijeen worden gebragt. In handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van be- rigt en raad. 8. Is ter tafel gebragt en gelezen een adres van R. K. van der Meer, E. R. Kuipers en 11. J. Brandenburg, aannemers van het werk tot vergrooting en uitbreiding der gebouwen en verdere werken aan de gemeentelijke gasfabriek, houdende om daarin aangevoerde redenen verzoek, de rekening van door hen gedaan meerder werk en de levering van meerdere materialen dan bij het bestek en de voorwaarden van aanbesteding was voorgeschre ven, te willen vaststellen tot een, aan de adressanten aankomend saldo van zes duizend een honderd acht en zestig gulden zes en negentig en een halve cent en voorts Burgemeester en Wet houders te magtigen die som aan hen te doen uitbetalen. In handen van Burgemeester eu Wethouders, ten fine en be- rigt en raad. 9. Is ter tafel gebragt en gelezen eene resolutie van heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie van den 19 Maart jl. no. 10, houdende inededecling dat hun collegie, op grond dat vol gens art. 1506 van het Burgerlijk Wetboek, 'oij onderhandschen verkoop geene koooers mogen worden, onder anderen, bewind voerders van zaken, aan het rijk, de gewesten, de gemeenten of aan andere openbare instellingen toebehoorende, welke aan hunne zorg en beheer zijn toevertrouwd en de heer mr. J. Minnema de With als lid van den Gemeenteraad te Leeuwarden, met betrek king tot de ruiling van een plek gronds, uitmakende het zuide lijk gedeelte van het aan hem in eigendom behoorend perceel, ten kadaster bekend in de gemeente Leeuwarden, sectie B no. 1983, tegen den aan de gemeente toebehoorenden niet kadastraal ingedeclden grond, deel makende van het voor de uitbreiding der gemeente bestemd terrein, geacht moet worden in de termen van gedacht art. te vallen, zwarigheid moet maken het be sluit dezer vergadering van den 11 Maart jl. no. 22, waarbij Burgemeester en Wethouders zijn gemagtigd bovenbedoelde ruiling aan te gaan, goed te keuren. Aangenomen voor notificatie. 10. Wordt mededeeling gedaan dat bij resolutie van heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie van den 12 Maart jl. no. 17, is goedgekeurd het in de Raads-vergadering van 25 Fe bruary te voren vastgestelde 2e suppletoir kohier der directe belasting op het inkomen ten behoeve dezer gemeente, dienst 1868. Aangenomen voor notificatie. 11. Wordt mededeeling gedaan dat bij resolutie van heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie van den 19 Maart jl. no. 9, is goedgekeurd het besluit dezer vergadering van 11 Maart te voren no. 24, waarbij is besloten het door wijlen mejufvrouw IJmkje Dijxtra, aan het stads ziekenhuis alhier gemaakte legaat, groot ƒ1000, te aanvaarden. Aangenomen voor notificatie. 12. Is ter tafel gebragt het door de Raads-comraissie voor het onderwijs in de gymnastiek, ter voldoening aan het bepaalde in art. 4 van de verordening., regelende den werkkring dier com missie, opgemaakte verslag aangaande het gymnastisch onderwijs hier ter stede, over 1868. Ter visie van de leden. 13. Wordt mededeeling gedaan dat bij de op den 17 Maart jl. plaats gehad hebbende opening van de bus, bestemd voor de 11

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1869 | | pagina 1