12 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 10 February 1870. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 10 February 1870. 13 adresseren zich aan den Raad, onbekend als ze zijn, dat deze de herstelling der bruggen aan het collegie van Burgemeester en Wethouders heeft opgedragen. Spr. acht het daarom wenschelijk, dat van het renvooi] des adres aan Burgemeester en Wethouders aan de adressanten mededecling worde gedaan en zal hij zich onder die voorwaarde met liet voorstel van den heer Jongsma vereenigen. Hij gelooft, dat dan de Raad aan zijne verpligting tegenover de adressanten voldaan heeft. De heer Jongsma gelooft, dat het. door den heer Dirks ge observeerde eene groote verbetering van het door hem, Spr., ge daan voo/stel is. Zonder die bijvoeging acht ook hij het voor stel onvolledig, waarom hij verklaart het door den heer Dirks aanbevolene over te nemen. Hierna wordt het voorstel in omvraag gebragt cn met negen tegen zeven stemmen, die van de heeren Attema, Bloembergen, van Sloterdijck, Bruinsma, Buma, Üuparc en Zeper aangenomen, zoodat is besloten het adres van de heeren Wispelweij en Co. ten fine van af doening te verzenden aan Burgemeester en Wethouders en daar van aan de adressanten mededeeling te doen. 9. Is ter tafel gebragt en gelezen een adres van den Groo- ten Kerkeraad der Nedcrlandsch Israëlietische IToofd-Sijnagoge te Leeuwarden, dd. 2 Februarij jlhoudende verzoek, om de tegenwoordige Israëlietische begraafplaats bekend ten kadaster, gemeente Leeuwarden, sectie E, no. 297, aan de Nederlandsch Israëlietische Hoofd-Sijnagoge alhier te verkoopen of in eeuwig durende erfpacht tegen cene daarvoor te bepalen recognitie te geven. In handen van Burgemeester cn Wethouders, ten fine van herigt en raad. 10. Is ter tafel gebragt en gelezen een adres van Johannes Holsicr, schipper wonende to Akkrum dd. 8 dezer, houdende verzoek hem vergunning te verleenen, om telken Vrijdag rnet een veerschip vau Akkrum naar Leeuwarden en van daar naar Akkrum te mogen varen en als ligplaats voor zijn schip te mogen bezigen de ruimte voor het schippershuis op den hoek van het Vliet te Leeuwarden. In handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van herigt en raad. 11. Is gelezen eene missive van de plaatselijke school-cora- missic alhier, dd. 29 Januarij jl., no. 3570, ten geleide van het verslag betreffende de gemeente-scholen over 1S69. De Voorzitter stelt voor dit verslag voor de leden ter visie te leggen om van den inhoud kennis te kunnen nemen en het daarna tc stellen in handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van bcrigt cn raad. De heer Wiersma vraagt of het niet dienstig zou zijn het ver slag te lezen De Voorzitter zegt, dat zulks te veel tijd zal vorderen. De heer Attema vraagt of er ook termen kunnen bestaan om 't verslag voor de leden te doen drukken De Voorzitter antwoordt, dat het verslag niet van dien om vang is te achten om te worden gedrukt. De lieer Wiersma wenscht, dat met het nemen van een be sluit worde gewacht tot dat de leden in de gelegenheid zijn ge weest, om van het verslag kennis te nemen. De Voorzitter zegt, dat liet de bedoeling is het verslag ter visie te leggen en in een volgende vergadering te beslissen over het voorstel om het in handen van Burgemeester cn "Wethouders te stellen. Hierna wordt het voorstel van den Voorzitter met algeracene stemmen aangenomen. 12. De Voorzitter brengt ter tafel de balans van het stads werkhuis alhier, over het jaar 1869. Ter inzage van de leden. 13. De Voorzitter deelt mede, dat bij resolutie^ van heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie, dd. 3 February jl., no. 2G, is goedgekeurd het door de Raden van Denverder ad eel, Leeu warden en Dokkum gemeenschappelijk genomen besluit tot wijzi ging van het reglement op de beurtveren tusschen gemelde ge meen ten Aangenomen voor notificatie. 14. Wordt in behandeling genomen het in de vorige verga dering ter tafel gebragt rapport van de commissie die bij besluit dezer vergadering van 13 Januarij jl., no. 3/29, is belast met het onderzoek der rekening en verantwoording van de Kamer vau Koophandel en Fabrieken alhier, over liet dienstjaar 1869. De vergadering, zich met de conclusie van dit. rapport verec- nigende, heeft buiten beraadslaging en hoofdelijke omvraag besloten Dc rekening en verantwoording van de Kamer van Koophandel en Fabrieken alhier, over het jaar 1869, gocdtckeuren in ont vang en uitgaaf beide tot een bedrag van f 284.S0. 15. Is ter tafel gebragt en gelezen het rapport van de com missie, belast geweest met het onderzoek van de begrooting van het stads werkhuis alhier, voor 1870, omtrent dc door het be stuur dier instelling bij zijne missive van 3 dezer, no. 201, in- gezondene begrooting, gewijzigd in den zin als bedoeld bij raads besluit van 30 December 3 869, no. 6/119. Nadat op voorstel van den Voorzitter was besloten dit rap port onmiddellijk in behandeling te nemen, is de conclusie daar van buiten beraadslaging en hoofdelijke stemming aangenomen en dientengevolge besloten lo. l)e begrooting van het stads werkhuis alhier, voor het dienstjaar 1870 goedlekeuren en in ontvang en uitgaaf beide tot een bedrag van f 1175.00 vasttestellen. 2o. Aan genoemde instelling voor het dienstjaar 1870 eene subsidie van evengemeld bedrag toetekennen en dienovereenkom stig tc nemen het volgend besluit De Raad der gemeente Leeuwarden Gezien cie begrooting der ontvangsten en uitgaven van het stads werkhuis te Leeuwarden, voor de dienst 1870, waarbij eene subsidie uit de gemeentekas wordt voorgedragen van f 1175.00. Overwegende, dat uit de rekening en verantwoording der ont vangsten en uitgaven voor het stads werkhuis over 1868, goed gekeurd bij besluit van den Raad van 25 Maart 1869, no. 17/119 cn de begrooting van het loopend en eerstvolgend jaar ten duidelijksten is gebleken dat deze instelling, zonder subsidie uit de fondsen der gemeente, niet bij magte i3 aan hare be stemming te beantwoorden en de volstrekte noodzakelijkheid der voorgedragen subsidie voldoende is bewezen Overwegende, dat deze instelling niet van dien aard is, dat ten behoeve derzelve bijdragen kunnen worden verwacht en dat dus door den Raad niet behoeft te worden beoordeeld of op cene billijke wijze daartoe is bijgedragen; Overwegende, dat het bestuur der instelling overeenkomstig haren aard en hare bestemming aan zijne vcrpligtingen ten ge noegen van den Raad naar vermogen voldoet; Gezien artt. 59, 60 en 61 in verband met art, 19 der wet van 28 Junij 1854 (Staatsblad no. 100); Bes luit: lo. Toe te staan op de begrooting van hef. stads werkhuis te Leeuwarden, dienst 1870, eene subsidie uit de gemeentekas 1 van elf honderd vijt en zeventig gulden cn daarvan binnen acht Magen na dagteekening <Ioze9 mededeeling te doen aan heeren Gedeputeerde Staten van Friesland. 2o. Voormelde begrooting goed te keuren en vast te stellen, zooals geschiedt bij deze, tot een bedrag in ontvang en uitgaaf beide van f1175 en een exemplaar dier bcgrooting toe te zen den aan de commissie van toezigt over het stads werkhuis voor- tooeuul. I 16. Wordt in behandeling genomen het in dc vorige verga dering ter tafel gebragt extract uit het register der notulen van Burgemeester en Wethouders dezer gemeente, dd. 26 Januarij jl., no. 8/82, betrekking hebbende op het den 13 Januarij jl., t)ia herigt en raad aan hun collegie gerenvoijeerdc adres van 'mejufvrouw Wilhelmina Johanna van Kamerik, dd. 1 dier maand, het verzoek bp vattende, om met den 15 April 1870 uit hare betrekking van hulponderwijzeres aan. de fransche dag- en kost school voor jonge jufvrouwen alhier te worden ontslagen. Dc vergadering, instemmende met het in dit extract vervat «voorstel, heeft zonder discussion met algemecne stemmen be- sloten I Met den 15 April 1870 aan raejufvrouw Wilhelmina Johanna van Kamerik, op haar daartoe gedaan verzoek, een eervol ont- jffag te verlcenen uit hare betrekking van 2e hulponderwijzeres ^■secondante) aan de fransche dag- en kostschool voor jonge juf frouwen in deze gemeente. 17. Wordt in behandeling genomen het in dc vorige verga- jdering ter tafel gebragt voorstel van Burgemeester en Wcthou- •^■<lcr3, aangaande de bij de commissie voor de gemeentelijke finan- 'jKtiën uit het collegie van heeren Gedeputeerde Staten gevallen /bedenkingen op de den 1 8 December IS69 door den Raad vastge stelde verordening tot heffing van begrafenisregten. Dc vergadering, zich met het bij dit voorstel gevoegd ontwerp besluit vcreenigende, heeft buiten beraadslaging eenstemmig ge- wiomen het volgend besluit De Raad der gemeente Leeuwarden Gezien de nota van bedenkingen, bij de commissie voor finan ciën uit het collegie van heeren Gedeputeerde Staten gevallen, op de voordragt tot heffing van begrafenisregten in deze ge- Hnueente, ingezonden bij missive van den hoer Commissaris des Konings in dit gewest, dd. 14 Januarij 1870, 3e afd., no. 54 Gelet op het hieromtrent ter vergadering van 27 Januarij 11. uitgebragt schriftelijk rapport Herziende zijn besluit houdende vaststelling van een tarief van begratenisregten in deze gemennto, genomen ter vergadering van den 18 December 1869 Besluit: lo. Gezegd tarief te wijzigen als volgt - Artikel 4 te doen luiden Voor de vergunning tot het oprigten van gedenkteekenen, kruizen of andere verhevenheden is verschuldigd Bij eene grondvlakte Voor een ver beneden de 70 plaatsbaar hek vierk. centimeters. rondom de grafzerk. Ie afdeeling ƒ25.00 ƒ20.00 ƒ20.00 2e -20.00 - 15.00 -15.00 3e - 12.00 - 8.00 - 8.00 4e - 8.00 - 6.00 - 6.00. In art. 8, in plaats van 10, te stellen f 5. 11e laatste zinsnede van art. 15 vervalt. Bijvoegsel tot de Provinciale Priescue Courant. Bij eene grondvlakte van 70 vierk. centi meters of daarboven. 2o. Aan Burgemeester en Wethouders op te dragen, ten aan zien van art,. 4, in antwoord op de gemaakte bedenking de vcr- eischte opheldering te geven, dat het bedoelde regt niet is een regt voor het aanbrengen van een grafkelder, maar voor den grond, tot het aanleggen van zoodanigen kelder buiten de vijf vakken. 18. Wordt in behandeling genomen het in de vorige verga dering ter tafel gebragt voorstel van Burgemeester en Wethou ders, op het hij raadsbesluit van 25 November 1869, no. 19, om herigt cn rand in hunne handen gestelde adres van de firma A. Mcnalda en zonen, van denzelfden datum, houdende verzoek, dat de gemeente aan haar in koop afsta ongeveer acht ares grond, deel makendé van 't Oldehoofster kerkhof alhier, en gelegen ten noorden van de le tusschenschool 2e klasse, zulks voor eene som van vier gulden per centiare of zoodanige andere som als nader zal worden overeengekomen. De heer Hommes kan zich met de conclusie van dit voorstel niet vereenigen. Hij beschouwt die conclusie geheel in strijd met de handelin-, gen, die van tijd tot tijd omtrent de Oldehoofster- en Jacobijner kerkhoven zijn voorgevallen. De stichtingen op die kerkhoven gedaan, doen Spr. er geen bezwaar in zien, om het verzoek toe te staan. Wel gaarne zou hij toestemming willen verleenen, om het door de adressanten bedoelde gedeelte aan hen te ver koopen, om daarop een pakhuis te kunnen bouwen. De heer Jongsma vindt, nu de heer Hommes zoo pertinent heeft uitgesproken, dat hij het verzoek wil hebben toegestaan, aanleiding tot het doen eener vraag, namelijk of het hier niet meten is met ongelijke maat, waar voor een verloren hoek eene som wordt aangeboden, het verzoek af te wijzen, op grond van het bezwaar om begraafplaatsen tc roeren, terwijl men vroeger bij de stichting eener school van hetzelfde kerkhof gebruik heeft gemaakt liet kan zijn, dat voor de stichling der school geene graven behoefden te worden geroerd, doch hij wenscht deswege te worden ingelicht. In de tweede plaats, zegt Spr., is in der tijd aan het Sint Elizabeths gesticht, ook voor de uitbreiding van de school voor de katholieke zusters, ecu stuk van eene begraafplaats afgestaan. Is 't nu, vraagt hij, wel meten met gelijke maat, in dezen het verzoek der firma Mcnalda en zonen af te wijzen op grond, dat men gccnc graven wensoht te roeren Het kan zijn dat zijn be zwaar wordt opgeheven door de iuliehtingen, die hij, verlangt te ontvangen. De heer Bruinsma zegt, (lat in zeker opzigt het voorstel in strijd is met vroeger ter zake genomene besluiten, maar dan ook hecht Spr. aan het spreekwoord „beter half gekeerd dan heel gedwaald." Bij de bouwing der school is het juist gebleken, dat er vele graven geroerd moesten worden. Dit, beeft bij vele ingezetenen tot gemoedsbezwaren aanleiding gegeven. Ook Spr. is cr niet voor om graven van afgestorvenen te roeren, en ook altoos heeft hij zich in deze vergadering er tegen verzet. De heer Jongsma heeft zooevcn aangehaald, dat aan de katholieke zusters ook een stuk van cene begraafplaats voor de uitbreiding eener school is afgestaan. Ook tegen dien afstaud heeft Spr. zijne bezwaren doen gelden, en is door hem tot dien afstand niet medegewerkt. Op grond nu van de verkregen ervaringen hebben Burgemeester en Wethouders gemeend het voorstel te moeten doen, om op het verzoek der firma Menalda en zonen eene afwijzende beschikking te nemen. Voor dat voorstel zijn eene menigte gron den aanwezig. De heer Attema zal zich, ook al op grond van hetgeen reeds door de heeren Hommes en Jongsma is gezegd, niet met het voorstel,, zooals het is liggende, verecnigen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1870 | | pagina 2