86
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 23 Junij 1870.
muziekschool, dd. Junij 1870, houdende om daarbij aangevoerde
redenen verzoek, dat zij voor den tijd van vier jaren of voor
zoodanigen anderen tijd als de Raad zal goedvinden in het
genot van ceue jaarlijksche toelage van 500.00 moge worden
gesteld.
Nadat omtrent een door den Voorzitter gedaan voorstel, om
het adres ten fine van berigt en raad in handen van Burge
meester en Wethouders te stellen, door den heer Jongsma was
gevraagd, of niet dat voorstel zou kunnen worden gewijzigd in
dier voege, om bij de aanbieding der gemeente-begrooting vooi
stellen ter zake te doen, naar aanleiding waarvan door den
Voorzitter is opgemerkt, dat de aangevraagde subsidie met
lo September zal moeten ingaan wordt het voorstel van den
Voorzitter met algemeene steramen aangenomen.
10. Is gelezen een adres van J. H. Schmidt c. s., ingezete
nen dezer gemeente, dd. 18 Junij jl., houdende kennisgeving, dat
cr bij hen bezwaren bestaan tegen de inrigting der school voor lager-
en racer uitgebreid lager onderwijs, weshalve zij om aangevoerde
redenen verzoeken onverwijld maatregelen te nemen, welke aan
hunne in het adres opgenoemde bezwaren tegemoet komen.
In handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van
berigt en raad.
11. De Voorzitter deelt mede, dat voor de levering en
stelling cencr draaibrug van plaatijzcrconslructie, in plaats van
«le gebrokene brug bij de Vrouwenpoort in deze gemeente, geene
plannen zijn ingekomen, cn stelt alsnu voor Burgemeester en
Wethouders uit te noodigen, om, na de commissie voor openbare
werken te hebben gehoord, nadere voorstellen ter zake den Raad
aan te bieden.
De heer Wiersma zegt, dat hij den ongelukkigen uitslag van
de gedane poging betreurt. Met het oog echter op liet spoed
eischende der zaak en opdat men spoedig tot het nemen van
maatregelen zal kunnen overgaan, brengt hij een met drie zijner
medeleden ontworpen voorstel ter tafel. Verder geeft hij den
wensch te kennen, dat tot het nemen cener beslissing eene bui
tengewone vergadering moge worden belegd, waarna hij het
voorstel leest, 't welk van den volgenden inhoud is:
„De ondergeteekenden, leden van den Gemeenteraad, hebben
met groot leedwezen vernomen, dat de oproeping van het Ge
meentebestuur aan gegadigden, om plan, bestek en begrooting
in te zenden voor ecne brug van plaatijzer-constructie, ter ver
vanging van de gebrokene brug aan de voormalige Vrouwen
poort, geen beter resultaat heeft gehad, en dat geen enkel plan
naar aanleiding dier oproeping is ingekomen.
Zij wcnschcn niet te treden in een weinig vruchtbaar onder
zoek naar de oorzaken dezer omstandigheid, maar zij beireurcu
die uitkomst daarom te meer, omdat deze tot niets kan leiden,
als tot tijdverlies en tot bestendiging van eenen toestand, welke
met het oog op den toegang der stad aan de westzijde, zeer
onvoldoende mag worden geacht. Wanneer men toch nagaat,
dat reeds in December 1869 de Vrouwcnpoortbrug is gebroken,
cn dat men thans, dus ruim zes maanden na dat ongeval, nog
even ver is gevorderd, terwijl nog slechts, en dat wel met aan
zienlijke kosten, de beide helften der gebrokene brug uit het
water zijn opgehaald, dan kan men gerust beweren, dat het nu
tijd is geworden doortastende maatregelen te nemen, die den
toegang der stad aan de westzijde op eene afdoende en spoedige
wijze in den normalen toestand terugbrengen, en welke vóór
den winter, hetzij in eene plaatijzeren draaibrug, hetzij in ecne suf-
fisante luilprijdbrug voorzien.
De ondergeteekenden zijn evenwel van oordeel, dat het onver
wijld tot staud brengen van eene plaatijzeren draaibrug te ver
kiezen is boven het voorloopig opstellen eener hulprijdbrug.
Twee wegen staan hier open, om dit doel le bereiken, te
weten
lo. ecne opdragt aan een bekwaam fabrikant, volgens
een plan door hem aangeboden en goedgekeurd door den Raad
der gemeente
2o. eeuc opdragt aan een'bekwaam deskundige, om temaken
en in-tc dienen een plan, bestek cn cenc begrooting eener draai
brug, zooals «le gemeente noodig heeft, en eene zoo spoedig
mogelijk te houden publieke aanbesteding, volgens dat plan.
De Raad heeft eens voor het maken eener nieuwe brug het
[naar de bescheidene meening der ondergeteekenden] viciëuse pad
der ondcrbamlschc gunning verlaten en zij meencn dan ook, dat
die weg hier nu niet moet bewandeld worden. Daarom achten
zij het eerstgenoemde middel ten eenenmale onaannemelijk. Zij
geloovcn, dat alleen de tweede hier genoemde weg ingeslagen
moet worden. Wanueer de Gemeenteraad zich onmiddellijk wendt
tot een bekwaam deskundige, met verzoek zoo spoedig mogelijk
een plan, bestek en ecne begrooting in te dienen, om dadelijk
daarna tot eene publieke aanbesteding over te gaan, dan mce-
nen zij, dat in zoodanige handeling het eenige raiddel is gelegen,
om vóór den winter eene nieuwe draaibrug te verkrijgen in plaats
van de gebrokene.
De ondergeteekenden gelooven niet, dat het wenschelijk is de
commissie van deskundigen, welke reeds eenmaal over deze zaak
is geraadpleegd, hiermede te belasten, daar aan den oenen kant
zoodanige maatregel uit den aard der zaak meer tijd voor de
uitvoering noodzakelijk maakt, terwijl aan den anderen kant één
deskundige zeer goed in staat is, aan zoodanige opdragt te vol
doen, te meer nog daar dan weder de fabriek „de IJssel" te
Kampen van de mededinging zoude zijn uitgesloten, welke om
standigheid welligt den Raad, tegen zijnen wil weder nader
zoude brengen tot eene onderhandschc gunning.
De ondergeteekenden zijn van oordeel, dat de lieer van der
Tak, die als directeur der Gemeentewerken te Rotterdam, in die
stad onderscheidene bruggen heeft ontworpen, welke blijken
proefhoudend te zijn, hier de aangewezen man i9, te meer, daar
hij, als lid der meergemelde commissie, geheel op de hoogte
der zaken is.
Wat het toezigt betreft, over de rigtige uitvoering en de
naauwgezette naleving van het bestek, de ondergeteekenden mce-
nen, dat de gemcentcarchitect hiervoor is aan te wijzen, daar
deze belast behoort te worden met het opzigt over alle werken,
welke in de gemeente worden tot stand gebragt, terwijl de finale
opname der brug zoude kunnen geschieden door den ontwerper
van het plan, ten einde deze, wiens reputatie hierin eenigzins
betrokken is, zich overtuige, dat de brug volgens bestek en tec-
kening, volkomen deugdelijk is opgeleverd.
Op grond van al het bovenstaande, hebben zij de eer den Raad
voor te stellen, te besluiten
a. Aan den heer C. B. van der Tak, directeur der gemeente
werken te Rotterdam, tegen eene nader te bepalen gratificatie,
buiten reis- en verblijfkosten, op te dragen het maken en indienen
van een plan, bestek en eene gedetailleerde begrooting, en de
vervaardiging van de noodige teckcningcn en detailteekeningen,
voor ecne plaatijzeren draaibrug aan de voormalige Vrouwenpoort,
met inachtneming van het volgende
lo. dat bij'de constructie de meest mogelijke spaarzaamheid
worde in acht genomen, zonder daardoor aan de soliditeit in
het minst afbreuk te doen
2o. dat bij het opmaken van het plan zooveel mogelijk ge
bruik worde gemaakt van het afkomend materieel der gebrokene
brug, en in het bestek worde bepaald, dat al het overblijvende,
met geringe uitzondering, ten voordeclc van den aannemer kbmt
3o. dat in het bc9tek de tijd van levering worde vastgesteld
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 23 Junij 1870.
87
op vier maanden na de teekening van het contract, met ƒ20
boete voor eiken dag latere en f 20 premie voor eiken dag ver
vroegde oplevering
4o. dat alle verdere bepalingen van het bestek, de construc
tie der brug niet direct betreffende, als werken van wege de
gemeente uit te voeren, onderhoud, betaling enz. worden vastge
steld ir. overleg met Burgemeester en Wethouders der gemeente
Leeuwarden
5o. dat, zoo mogelijk, vóór of op 15 Julij a. st. het bestek,
dc begrooting en de teekeningen in handen zijn van Burgemees
ter en Wethouders.
b. Burgemeester en Wethouders uit te noodigen, onmiddellijk
na ontvangst van het bestek^ en de teekeningen enz. aan den
Raad een voorstel te doen, tot publieke aanbesteding van de
nieuwe plaat-ijzeren draaibrug aan de voormalige Vrouwenpoort,
volgens bet door den heer van der Tak ingediende plan.
Aldus voorgesteld in de openbare Raads-vcrgadcring van
23 Junij 1870.
H. WIERSMA.
A. J. ROOSEBOOM.
E. JONGSMA.
E. ATTEMA."
Spr. merkt vervolgens nog op, dat dc tijd van indiening van
't bestek enz. is gesteld op 15 Julij e- k. met het oog hierop,
dat nog in deze vergadering eene beslissing mogt wordeD geno
men. Geschiedt zulks niet, dan zal die termijn eenigzins moeten
worden verlengd.
Den Voorzitter komt het voor, dat het 't vcrkieslijkst is te
achten, om het ingediend voorstel te stellen in banden van de
commissie voor de bouwzaken. Het is best mogelijk, dat deze
er zich terstond mede veraenigt, maar ook, dat zij eenige verbe
teringen aanbeveelt. Daarom wenscht hij de bouwcommissie ter
zake te hebben gehoord. Hij gelooft, dat zulks de zaak ook niet
zal vertragen, daar hij zich voorstelt, dat aangezien de zaak zeer
duidelijk uiteengezet is, met den raeesten spoed daaromtrent zal
worden berigt en spoedig daarop eene buitengewone vergadering
zal kunnen worden gehouden.
De heer Duparc merkt op, dat men niet moet vergeten, dat
de bouwcommissie is ecne commissie var» bijstand van Burge
meester en Wethouders, niet van den Raad; dat het dus niet
wel kan opgaan, dat de Raad rcgtstrceks het advies van die
commissie vraagt dat, bij verzending der stukken aan Burge
meester en Wethouders, het niet alleen dezen onverlet blijft, haar
te raadplegen, maar zij, vooral na het gehoorde van den Voor
zitter, wel niet in gebreke zullen blijven daartoe over te gaan.
Iiij is derhalve van oordeel, dat het voorstel tot renvooi aan
Burgemeester en Wethouders zal dienen te worden aangenomen.
De Voorzittör geeft den heer Duparc volkomen gelijk hij
heeft terstond gesproken van de bouwcommissie, omdat, wanneer
da zaak komt bij Burgemeester eu Wethouders, deze zich dan
wel dadelijk tot die commissie zullen wenden.
De heer Wiersma meent ook dat de bouwcommissie niet het
initiatief neemt. Hij gelooft overigens, gelijk de Voorzitter,
dat Burgemeester en Wethouders het advies der commissie
zullen vragen.
Dc Voorzitter stelt hierop voor het ingediend voorstel in
handen te stellen van Burgemeester en Wethouders, om daarop,
na de commissie voor de bouwzaken te hebben gehoord, met
den meesten spoed te berigten.
Dit voorstel wordt vervolgens eenstemmig aangenomen.
12. Dc Voorzitter deelt mede, dat de besluiten dezer ver
gadering van 9 Junij jl. tot het aanbrengen van wijzigingen in
de gemeentebegrootiog dienst 1869 en tot het doen van af- cn
overschrijvingen enz. op die begrooting en die voor het dienst
jaar 1870, bij besluiten van Gedeputeerde Staten dezer provincie,
dd. 17 Junij daaraanvolgende, nos. 10, 11 cn 12, zijn goedgekeurd.
Aangenomen voor notificatie.
13. De Voorzittor deelt mede, (Kt bij koninklijk besluit
van 11 Junij jl., no. 23, zijn aangewezen de perceelen, dio
krachtens do wet van 5 April 1870 (Staatsblad no. 68) ontei
gend moeten worden voor de verbrceding en verbetering van de
rooijing der Prins Hendrikstraat te Leeuwarden.
Aangenomen voor notificatie.
14. De Voorzitter deelt mede, dat door Burgemeester cn
Wethouders tot opzigtcr bij de stadsreiniging is benoemd P.
Laverraan, pohtie-bediende van de 2e klasse in deze gemeente.
Aangenomen voor notificatie.
15. Wordt mededeeling gedaan van ingekomen berigten van
J. Rodenburg c. s., eigenaren van woningen op de Nieuweburen
alhier, houdende kennisgeving, dat zij den hun aangeboden grond,
achter hunne voormelde woningen gelegen, op de gestelde voor
waarden niet aannemen.
Aangenomen voor notificatie.
16. Wordt in behandeling genomen het in de vorige verga
dering ter tafel gebragt rapport van de commissie, die bij raads
besluit van 28 Mei te voren i* belast met de examinatie eener
aanvraag van heeren voogden der stads armenkamer, om magti-
ging tot wijziging van dc begrooting dier administratie, voor de
dienst van 1869.
Overeenkomstig de conclusie van het rapport, wordt, buiten
beraadslaging en hoofdelijke omvraag, de door heeren voogden
voornoemd gevraagde magtiging \erlcend.
17. Wordt in behandeling genomen een in de Yorige verga
dering aangebragt voorstel van Burgemeester en Wethouders, op
het adres van J. Broersma c. s., ingezetenen dezer gemeente,
wonende Achter de HoveD, houdende verzoek, dat langs den
daar aanwezigen weg, voor rekening der gemeente een voetpad
van klinkert bestrating moge worden aangelegd.
De heer Jongsma acht het 2e punt van conclusie te on
bepaald. Hij wenscht daarin bepaaldelijk te hebben uitgedrukt
het tijdstip waarop aan adressantens verzoek zal worden voldaan,
waarom hij in overweging geeft te zeggen, dat aan het verzoek
vuur den aanstaanden winter zal worden voldaan.
De Voorzitter geeft de verzekering, dat met gepasten spoecl
het bewuste voetpad zal worden gelegd. Mogt men verlangen
daarvoor een bepaald tijdstip aan te nemen, zoo verklaart hij
daartegen geen bezwaar te hebben.
Nadat hierop de heer Jongsma had te kennen gegeven, dat
hij, na het door den Voorzitter gesprokene, geene wijziging der
conclusie noodig acht, wordt deze met algemeene stemmen aan
genomen en alzoo besloten
lo. Burgemeester en Wethouders te mugtigen. om te doen
overgaan tot het maken van een voetpad van klinkert bestrating
langs den weg naar „Achter de Hoven" in deze gemeente van
den Grachtswal tot den eersten overgang over den staatsspoor
weg nabij liet exercitieveld, ter breedte van 0.9 meter.
2o. Aan J. Broersma c. s., wonende „Achter do Iloven" in
deze gemeente, in antwoord op hun adres van 20 December
1869 te kennen te geven, dat aan het daarbij tot den Raad
gerigt verzoek eerlaug zal worden voldaan.
18. Wordt in behandeling genomen het in de vorige verga
dering ter tafel gebragt voorstel van Burgemeester en Wethou
ders, aangaande een verzoek van den muziek-dirccteur A. Schlieb-
ner, om kosteloos gebruik te mogen maken van de lokaliteit