GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN* Zitting van Donderdag 11 Julij 1870.
100
over te gaan. Wel, zegt hij, zullen daardoor de koster, worden
verhoogd, maar zij zullen toch altijd lager blijven dan die voor
cenc nieuwe brug. Deze bewering wordt eehter, lot mijn leed
wezen, niet met cijfers gestaafd. De heer van Grieken heeft in
dertijd voor eenc nieuwe brug opgegeven de som van 8000.00;
dit kwam verschillende leden dezer vergadering, met het oog op
andere dergelijke bruggen, en dit komt ook mij voor eene zeer
hooge raming te zijn. De heer llouppe van der Voort, straks
door den heer Wiersma genoemd, is met mij van oordeel, dat
eene nieuwe brug na aftrek der oude niet veel meer dan/6000.00
behoeft te kosten. De herstellingkosten zouden volgens de
heeren van Gelder cn van Grieken pl. m. -1000.00 beloopen.
Maar heeft men nu wel bedacht, dat deze som door de vernieu
wing der liggers dermate wordt verhoogd, dat inderdaad 't ver
schil onbeteekenend wordt? De gebroken liggers wegen te zamen
pl. m. 21,000 kilogrammen; de gemeente-architect nu, stelt in
't bestek der draaibruggen bij verrekening van meerder of minder
werk den prijs van 't gegoten ijzer voor de liggers op 14.00
de 100 kilogrammen; hiervan af ƒ3.00 per 100 kilogrammen
voor afkomend oud ijzer, bedraagt dus f 11.00 de 100 kilo
grammen. Ik wil aannemen, dat dit wat hoog is en daarvoor
stellen S.OO per 100 kilogrammen; dan worden toch altijd de
kosten der herstelling verhoogd met pl. m. 1700.00 en daar
door gebragt op ƒ5700.00. liet tinantiéle punt kan dus geen
ernstig bezwaar opleveren tegen eene nieuwe brug, ook al wordt
dc raming van ƒ6000.00 wat te laag geacht.
Wat den tijd van oplevering betreft, dc heer van Grieken stslt
3 maanden voor de herstelling, 4 maanden voor de nieuwe brug;
door het geheel vernieuwen der liggers nu zal de eerste termijn
zeker niet verkort worden. Ook moet hier opgemerkt worden,
dat de heer llouppe van der Voort, zooals zooevcn door den
lieer Wiersma is meegedeeld, kans ziet binnen drie weken met
zijn plan gereed te zijn. De heer van Grieken, aan wien 't plan
der herstelling zoude worden opgedragen, moet zijn plan in
overleg met den heer van tier Tak opmaken. Dit overleg nu,
hoe wenschelijk ook, brengt uit den aard der zaak vertraging te
weeg, aangezien eerstgenoemde in Groningen en de tweede in
Rotterdam woont, zoodat men kan aannemen, dat die keeren
niet in drie weken gereed zullen zijn. Met bet oog hierop wordt
dus het verschil in den tijd van oplevering, even als dat der
kosten, tot een minimum herleid.
Mijne conclusiën zamentrekkende, racen ik op de volgende
vragen gerustelijk een ontkennend antwoord te kunnen geven:
To. Kan dc Raad, indien hij het voorstel van Burgemeester
en Wethouders aanneemt, om dc gebrokene brug bij de Vrouwen
poort te doen herstellen cn dit publiek aan te besteden, verzekerd
zijn, dat de herstelde brug in alle opzigten aan dc vereischtcn
zal voldoen? Volgens het rapport der drie deskundigen, neen!
want die commissie raadt ten sterkste af eene publieke aanbe
steding te houden, wil men van eene goede uitkomst verze
kerd zijn.
2o. Is de Raad voldoende ingelicht, om hel voorstel van
Burgemeester en Wethouders aan te nemen, op grond dat cenc
herstelling der brug minder zal kosten dan eene nieuwe van
plaatijzer? Neen! want in 't advies van den heer van der Tak,
•lie nieuwe liggers noodzakelijk acht, wordt wel gezegd, dat dit
de kosten zal verhoogcr., maar niet hoeveel.
'3o. Kan dc Raad het voorstel van Burgemeester cn Wethou
ders aannemen, op grond, dat dan de communicatie zooveel
spoediger zal zijn hersteld? Neen! want volgens het oordeel der
oommissie zal dit maar cenc maand verschillen, waar tegenover
staat, dat het plan en bestek van ecue nieuwe brug, naar alle
waarschijnlijkheid zooveel spoediger gereed zal zijn.
4o. Bestaat er eindelijk voor den Raad de minste aanleiding
om te vreezen, dat, wanneer hij bij zijn eenmaal genomen besluit,
tot het aanbesteden ccner plaatijzeren brug volhardt, dc gemeente
niet voor goed en op de beste wijze zou geholpen zijn? Nog
maals neen 1 Vele stukken zijn over deze zaak gewisseldaller
lei gedachtcnwisselingen hebben cr over plaats gehad, maar nog
nooit is er of door het collcgie van Burgemeester en Wethouders,
bf dc commissie van deskundigen, of den heer van der Tak in
zijn laatst advies, bf door één lid dozer vergadering den gcring-
sten twijfel geopperd aan de deugdelijkheid van eenc draaibrug
in plaatijzer-constructie. l)e Raad kan dus, mijns inziens, niet
anders als bij 't eenmaal genomen en rijpelijk overwogen besluit
persisteren, niet omcht 'i eenmaal genomen is, maar omdat het
werkelijk, ook na de nadere inlichtingen van den heer van der
Tak, blijkt tc zijn rationeel cn in het welbegrepen belang der
gemeente.
De heer Dirks heeft gehoord, dat het besluit tot het leggen
eencr nieuwe brug met slechts eene kleine minderheid genomen
en het indertijd gedaan voorstel tot herstelling met groote meer
derheid verworpen is. Hij brengt in herinnering, dat hij heeft
gestemd voor het voorstel tot herstelling en tegen dat van het
maken eener nieuwe brug. Hij behoeft dus niet te zeggen welke
stem thans door hem zal worden uitgebragt. Ook nu zal hij
stemmen voor het voorstel om de brug te herstellen. Evenwel
wil hij daardoor nog niet gehouden worden zijne goedkeuring
te hechten aan eene publieke aanbesteding.
Verder haalt Spr. aan, dat er gedrukt is op het lange tijds
verloop sedert dc brug gebroken is. Maar aan wie, vraagt hij,
ligt de schuld daarvan De zaak heeft een verkeerden loop ge
nomen. Toen de brug in het water lag, zat men met de handen
in het haar. Langen lijd heeft het geduurd eer ze uit het water
was gehaald. Burgemeester en Wethouders zijn reeds in de ver
gadering van 30 December gemagtigd in overleg met de bouw
commissie de herstelling aan een bekwaam fabrikant op te dra
gen. Ongelukkig evenwel heeft men door het besluit van 9
April den aanvankelijk ingeslagen weg verlaten. Men heeft
toen, wat bereids aan Burgemeester cn Wethouders overgelaten
was, aan zich zelf genomen. Had men het collegic den gang
laten gaan, misschien ware dan de brug weder geheel klaar ge
weest. Dc Raad zelf heeft het echter anders gewild. Men is
gekomen in een ander vaarwater, en daarvan wenscht het collcgie
dat men nu tcrugkomc.
Spr. wil verder nog de vraag beantwoorden, hoe men aan het
laatste advies van den heer van der Tak is gekomen. Ilecren
voorstellers hebben hem aangewezen als den persoon voor het
opmaken van het plan. Hij kon evenwel aan de hem te ver
strekken opdragt niet voldoen, doch geeft bij vernieuwing tc
kennen, dat herstelling der brug wenschelijk is. Nu wordt er
gezegd de heer van der Tak blijft niet consequent. Tegen dat
gezegde moet Spr. opkomen. Van der Tak blijft consequent aan
zijn vroeger advies, waarbij herstelling der brug werdt aangeraden.
De voorstellers, zegt Spr., zijn in dezen inconsequent; ze,wijzen
van der Tak aan om advies te geven, en nu deze blijft bij zijn
vroeger advies, beschuldigen ze hem van inconsequentie.
Spr. vindt ten slotte geen redenen een anderen 9tem uit te
brengen dan in dc vergadering van 9 April hij zal voor het
voorstel stemmen, doch meent cr uitdrukkelijk andermaal te
moeten bijvoegen, dat hij daardoor nog niet goedkeurt de open
bare aanbesteding van het werk.
De heer Wiersma moet terugkomen op het door de heeren
Bruinsma en Dirks gesprokene. Hij vangt aan met den heer
Dirks, die dc voorstellers inconsequent noemt. Naar Spr's oor
deel vergist de heer Dirks zich zoo straks reeds heeft hij ver
klaard, dat hij den heer van der Tak, lid der commissie van
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 14 Julij 1S70.
101
deskundigen, beschouwt als een zeer bekwaam persoon. Dit mo
tief, gevoegd bij de overweging dat de heer van der Tak, lid
der commissie en op de hoogte der zaak was, heeft dc voorstel
lers geleid hem als ontwerper van de nieuwe brug aan te wijzen.
En nu, zegt Spr., noemt de heer Dirks ons inconsequent!
Ik, zegt Spr., noem den heer van der Tak consequent, doordien
hij blijft bij zijn primitief gevoelen, dat de brug hersteld kan
worden, maar inconsequent, nu hij ter elfder ure met inlichtingen
aankomt, die hij even goed wist voor dat de Raad tot het ma
ken cener nieuwe brug besloot cn van de herstelling afzag. Hij
toont daardoor het genomen besluit niet te eerbiedigen.
Dc heer Bruinsma, zegt Spr., heeft gereleveerd op het door
mij gesprokene aangaande den tijd sedert het breken der brug
verloopcn en het aangemerkt, alsof het in mijne bedoeling lag
eene beschuldiging tegen 't gemeentebestuur uit te brengen. Ik
wensch daartegen in liet raidden te brengen, dat er van beschul-
diging in dezen geen sprake kan zijn. We zijn ongelukkig ge
weest iu de aanwending der middelen, om het doel te bereiken
daaraan stonden bezwaren in den wegmen wist zelfs niet
van waar de zwarigheden kwamen men kan er zich geen reken
schap van geven, waarom men zoo ongelukkig is geweest.
Vervolgens, zegt Spr., heeft de heer Bruinsma nog gezegd, dat
door mij het terugkomen op een raadsbesluit, al bestaan er ook
reden, niet wenschelijk wordt geacht. Ik wensch ten dien aanzien
op te merken, dat ik alleen gezegd heb, dat ik het terug komen
op een besluit afkeur, tenzij niet eene der volgende drie gevallen
aanwezig zijn: lo. wanneer later opgekomen omstandigheden cenc
andere beslissing wenschelijk maken 2o. wanneer men zich be
drogen heeft; cr. 3o. wanneer de omstandigheden, die een besluit
wettigden, hebben opgehouden te bestaan. Is eene dezer drie
gevallen aanwezig, dan ja, is opheffing van het besluit wensche
lijk, doch dit is in casu niet het geval.
Ten slotte moet ik, zegt Spr. verder, nog terugkomen op dc
uitdrukking van den heer Bruinsma, als zoude de heer van der
'lak op den achtergrond worden geschoven. Wij schuiven dsn
heer van der Tak niet op den achtergrond, maar hij doet het
zich zelf. Ilij toch kon zeer goed begrijpen, dat de Raad zijne
medewerking verlangde in den geest van het besluit van den 9
April. Ilij zou consequent gehandeld hebben, wanneer hij niet
te laat met zijne nu gegevcne inlichtingen voor den dag ware
gekomen.
De heer Westenberg merkt op, dat dc heer llooscboom heeft
aangevoerd, dat de kosten van herstelling cn het maken der
nieuwe brug geen groot onderscheid maken. Ofschoon het niet
'n het rapport te lezen is, hoeveel dc kosten er van bedragen
zullen, moet Spr. toch opmerken, dat bij hcrstelliug der brug
I de tegenwoordige onderbouw kan worden behouden, 't geen bij
het maken ecner nieuwe brug niet het geval zal zijn.
Wat in de tweede plaats de publieke aanbesteding aangaat,
veronderstelt Spr., dat het de bedoeling van den heer van der
Tak is, dat, nu de verbetering der Noorder- cn Verlaatsbruggen
verrigt is, de architect genoegzaam in staat is om het werk r.a
1 te gaan,
Dc heer Rooseboom moet opmerken, dat eenc verandering van
den onderbouw der brug niet noodig is, althans niet wat den
middenpijlcr aangaat. Het kan wezen, dat dc landshoofden cenc
kleine verandering moeten ondergaan, doch de kosten daar
van kunnen, naar Spr's opinie, niet in aanmerking komen om in
opzigt tot het finantiële dezer zaak op het maken eener nieuwe
brug af te stuiten.
De lieer Bloembergen zal zich met het eerste punt der con
clusie verecnigen cn dus aan de herstelling der brug zijne goed
keuring schenken. Hoeveel waarde hij ook hecht aan de ijver
van sommige leden, om den bestaande» toestand te verbeteren,
het neemt niet weg, dat hij voor het maken eener nieuwe brug
nog geen goeden grond heeft gevonden. Hij kan met gerustheid
zijn stem aan het voorstel geven zonder zich aan inconsequentie
schuldig te maken, maar ook al moest dit, dan zou hij daarin
nog geen bezwaar zien. In April althans heeft Spr. doen uit
komen, dat hij waarde hecht aan de voorlichting van deskundigen.
Waar hij niet in staat is met genoegzamen grond over eene zaak
te oordeclen, daar vraagt hij voorlichting van anderen, en die
voorlichting strekt hem steeds tot rigtsnoer. De Raad heeft
aanvankelijk dit denkbeeld ook gehad, en zich vereenigd met het
voorstel van Burgemeester en Wethouders, om raad in te winnen
van eenc commissie van deskundigen. Die commissie heeft voor
gesteld de brug te herstellen, doch later heeft de Raad besloten
eene nieuwe brug te maken. Maar, vraagt Spr., wie zijn nu de
deskundigen, die lot dat besluit hunne voorlichting hebben ge
geven Ze zijn in deze vergadering niet genoemd. Destijds heeft
Spr. reeds aangevoerd, en bij doet het nog, dat niet zijn genoemd
de deskundigen die gesteld kunnen worden tegenover den heer
van der Tak, die nu nog herstelling der brug aanraadt zonder
dat hij daarover ondervraagd is. Dit laatste vooral is voor Spr.
een afdoende reden. Waar, zegt Spr., dc heer van der Tak,
die als een bekwaam deskundige bekend staat, nu nog vasthoudt
dat men door het leggen eener nieuwe brug ncodeluoze kosten
maakt, waar zoo iemand tot mij, niet deskundige, spreektdaar
zeg ik, ik omhels dut gevoelen, tenzij men andere deskundigen
kunne aanwijzen die anders zeggen, hetgeen hier niet het
geval is.
Spr. gelooft, dat het er op aankomt, om hier eigen opinie ten
offer tc brengen en dat men moet vragen wat voor dc gemeente
het beste is.
Een ding verblijdt Spr., namelijk, dal de beschuldiging van
particulieren is gestaafd hij verheugt er zich in, dat hier iu
't publiek is erkend, dat het in deze zaak niet aan ijver van de
zijde van den Raad ontbroken heeft, evenmin van Burgemeester
en Wethouders en de commissie voor openbare werken.
Spr. eindigt met hetgeen waarmede hij is aangevangen cn
wel, dut hij voor het in behandeling zijnd punt van conclusie
zal stemmen.
De heer van Valkenburg wenscht dc gronden aan te geven,
waarop hij zijn stem tegen het voorstel van Burgemeester cn
Wethouders zal uitbrengen. Ilij heeft de bruggenhistorie met
naauwkcurigheid nagegaan. Vooral met de opmerking van den
heer Bloembergen, dat de grond voor het maken cener nieuwe
brug wankelbaar is, kan hij zich niet vercenigen. Wanneer hij
de verschillende stukken van heeren deskundigen nagaat, dan
kornt bet hem voor, dat daarin iets ombestemds heerscht, hoewel
herstelling steeds door hen op den voorgrond wordt gesteld. Hij
wenscht eehter tc releveren een op den 2 Julij door hem met
den heer Wispelweij, fabrikant te Zwolle, gehouden gesprek.
Hij ontmoette dien heer aan T spoor, de bruggenkwestie kwam
ter sprake, en vernam hij van den heer Wispelweij, dat de heer
van der Tak voor de opdragt tot maken van bestek, teekeriing
enz. eencr nieuwe brug bedankt had en hoe hij (Wispelweij) nu
over de levering van eene nieuwe brug verstaan, zich op
weg bevond naar Leeuwarden, om de brug op tc nemen en to
zien wat bruikbaar was. Uit een nader op Sprs. verzoek ontvan
gen schrijven van den heer Wispelweij blijkt, datzijn oordeel voor
herstelling ongunstig is. Bij de (laarstelling toeli van eene
nieuwe plaatijzeren brug kunnen de leuning en het windwerk
met de verbindingstangen weder gebruikt worden, terwijl de
herstelling met de aantebrengen versterkingen zoo beduidend
zijn, dat het verschil in prijsverhouding tot cer.e nieuwe brug
wel niet veel kan bedragen.