10S GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag 23 Julij 1870. vinden, uit de gemeentekas eene jaarlijkschc subsidie moge wor den verleend van f 500. De lieer van Sloterdijck wenscht met liet oog op het adres van hecren commissarissen en op de motiven van het voorstel zijne bezwaren in te brengen tegen de voorgedragene conclusie. Hij vestigt er de aandacht op, dat niet in het algemeen eene subsidie wordt gevraagd, maar dat daarvoor een minimum bedrag wordt opgegeven onder te kennengeving, dat het al of niet voort bestaan der school van zoodanig subsidie afhangt. Nu komt het Spr. niet rationeel voor te redeneren, dut do gemeente bij het bestaan der school belang lieeft en dan tevens aan de commissie zooveel te geven, dat ze te veel heeft om te sterven en te weinig om er van te leven. Spr. meent wel gcinformeerd te zijn, dat heeren commissarissen ter zake niet gehoord zijn. Hij kan zich met de conclusie niet vereenigen. Hij stelt te meer belang in den bloei der muziekschool, omdat hij lid is van de commis sie voor het stedelijk muziekkorps, welk korps hoofdzakelijk van de muziekschool zijne leden ontvangt. In dat opzigt staat dus de mu ziekschool direct met het gemeentebelang in betrekking, ten minste wanneer men mag aannemen, dat het stedelijk muziekkorps tot (te gemeentelijke belangen behoort. Spr. wenscht op grond van een en ander straks, wanneer de conclusie van 't voorstel aan de orde is, voor te ste llen daarin, in plaats van 400.00, /"500.00 te lezen. Mogt dat amendement niet ondersteund of wel ver worpen worden, zoo verklaart Spr. bij voorbaat, dat hij zich dan ook niet met de conclusie zal vereenigen, omdat hij het beter acht in het geheel niets te doen, dan een halve maatregel toe te passen, hoedanig hij de subsidie van f 400.00 beschouwt. De Voorzitter moet, aangaande de opmerking, dat heeren commissarissen der muziekschool niet zijn gehoord, mededeelee, dat .men gemeend heeft dit niet te behoeven, omdat men van oordeel was, dat men zich al heel mild hield, wanneer aan de school eene subsidie van 400.00 werd toegekend, gelijk zulks in de laatste jaren het geval is geweest. Men moet niet verge ten, dat het vroeger aan de school gegeven vocaal onderwijs heeft opgehouden, zoodat men het als eene welwillendheid mag beschouwen, dat men de subsidie op ƒ400.00 heeft gelaten. Burgemeester en Wethouders zijn tot het voorstel geraakt, vooral door de omstandigheid, dat de school tot aanmoediging en bekwa ming van het stedelijk muziekkorps strekt. Onlangs nog heeft Spr. een der directeuren van de inrigting gesproken, en aan dezen de verzekering gegeven, dat hij gaarne aan het belang der school wil medewerken doch, zooals gezegd, kouit het hem voor, dat raen zich mild betoont, wanneer men dezelfde subsidie toekent, die vroeger aan de inrigting werd uitgekeerd. De heer Rengers wenscht nog nader te verklaren, waarom heeren commissarissen niet zijn gehoord. Men achtte dit niet noodzakelijk, dewijl dit reeds ten vorigen jare was geschied, toen uitvoerige besprekingen met de commissie zijn gehouden, welke Spr. niet den indruk gaven van een zoo ongunstigen toestand der muziekschool, als blijkens de inlichtingen van den heer van Sloterdijck het geval schijnt te wezen. Wat Spr. zelf betreft, wenscht hij te verklaren, dat hij er be zwaar inziet, om dergelijk subsidie als het onderhavige verder uit te breiden; hij gelooft, dat men zich daardoor op een ge vaarlijk terrein zou begeven. Spr. wil volstrekt niet ontkennen, dat de inrigting eene nuttige strekking heeft integendeel, hij is daarvan te zeer overtuigd en heeft dan ook tot het gedaan voorstel medegewerkt; maar toch moet men, naar zijne raeening, bij het verleenen var. subsidie aan particuliere inrigtingen, hoe nuttig ook, met omzigtigheid te werk gaan. Met het oog op vroegere discussien te dezer zake gevoerd, meent hij, dat zijne meening ook die des Raads is, en een voorstel tot verhoor ging der subsidie woinig bijval bij de leden zou vinden, De heer vail Sloterdijck nierkt op, dat hij hier gcene inlich tingen heeft gegeven, maar dat hij alleen heeft geredeneerd over het adres, waaruit hij de noodzakelijkheid put, om heeren com missarissen te hooren. Het vorig jaar vroegen commissarissen in het algemeen subsidie; nu evenwel vragen ze bepaald 500.00, en daarin meent Spr. voldoende aanleiding te kunnen vinden, om hen ter zake te hooreo. Spr. weet van de geschiedenis der muziekschool niets anders dan het adres hem te kennen geeft, maar als lid der commissie voor hel stedelijk muziekkorps, inte resseert hij zieh voor de zaak, omdat de muziekschool aan bedoeld korps leden geeft. Moeijelijk toch zou het naar zijn oordeel zijn, om, wanneer het onderwijs aan de muziekschool ophield, voor bet stedelijk muziekkorps geschikte leden te krijgen. De heer Brtlinsma heeft zich op grond van het laatste door den heer van Sloterdijck gesprokene vcreenigd met het voorstel om aan de muziekschool andermaal eene subsidie van 400.00 toe te kennen. Ware het niet, dat de gemeente bij het bestaan der inrigting cenig belang had, Spr. zou er zich tegen verklaren, om ten haren behoeve eene subsidie toe te staan. Iiij rekent dan ook, dat de gemeente door het muziekkorps bij de muziekschool belang heeft. Spr. moet echter opmerken, dat deze inrigting niet alleen de sympathie van den raad, maar ook van de inge zetenen moet hebben. Altijd evenwel is het getal contribuerende leden zeer gering. Zelfs is daarvan het gevolg geweest, dat men het vocaal onderwijs heeft moeten staken. Het instrumentaal on derwijs heeft men aangehouden, maar daaraan, zegt Spr., wordt meestal door jongelieden deelgenomen, die niet in staat zijn do kosten er van te betalen. Er bestaat alzoo bij de ingezetenen wei nig sympathie voor de zaak, en, nu dit het geval is, vraagt Spr. waarom dan de Raad er meer dan vroeger aan ten koste zou leggen Voornamelijk om deze reden zal Spr. zich vereenigen met het voorstel om nogmaals f 400.00, subsidie te verleenen. Hierop de algemcene beraadslagingen gesloten zijnde, stelt de Voorzitter punt 1 der conclusie aan de orde. De heer van Sloterdijck stelt naar aanleiding van het zoo straks door hem gesprokene voor, in plaats van 400.00 tc lezen 500.00. Na ondersteund te zijn wordt dat voorstel in rondvraag ge- bragt en met 14 tegen 4 stemmen, die van de heeren van Slo terdijck, Gorter, Westenberg en Wiersrca, verworpen. Vervolgens wordt punt 1 aangenomen met 15 tegen 3 stem men, die van de heeren Attema, Wiersma en van Sloterdijck, eu punt 2 buiten beraadslaging met algemeene stemmen, zoodat is besloten lo. Aan de alhier gevestigde, door de gemeente gesubsidieerde muziekschool met den 1 September 1870 op nieuw uit de ge meentekas subsidie te verleenen, en zulks tot ultimo December 1872, naar een jaarlijksch bedrag van vierhonderd gulden. 2o. Heeren commissarissen dier muziekschool met het sub lo. genomen besluit in kennis te stellen, in antwoord op hun adres dd. Junij 1870. 10. Wordt in behandeling genomen het in de vorige verga dering ter tafel gebragt voorstel van Burgemeester en Wethouders op eene missive van heeren curatoren van het stedelijk gymna sium, dd. 10 Junij jl., no. 580, waarbij wordt verzocht, dat worde bevorderd het aanbrengen vau plafonds in twee der localen van het thans voor gymnasium bestemd gebouw. De vergadering, zich vereenigende met de conclusie van het voorstel, heeft buiten beraadslaging met algemeene steramen besloten lo. Burgemeester en Wethouders op te dragen, om met gepas- ten spoed te bevorderen, het maken van een plafond in een der lokalen van het voor gymnasium alhier besterad gebouw. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zittingen van Donderdag 28 Julij eu Maandag 1 Aug. 1870. 109 2o. Genoemd collegie uit te noodigen, om ten opzigte van de verevening der kosteu, die uit Eet sub lo genomen besluit voortvloeijen, den Raad de noodige voorstellen te doen bij de eerstvolgende aan hem in te dienen voordragt, betrekkelijk af- cn overschrijvingen op de gemeente-begrooting voor het dienst jaar 1870. 11. Wordt in behandeling genomen het in de vorige verga dering aangebragt rapport van Burgemeester en Wethouders, ectiige mededcelingen bevattende aangaande eene aan den Raad gerigte missive der plaatselijke schoolcommissie dd. 22 Junij jl., no. 3665, waarbij deze hare bevreemding te kennen geeft, dat zij niet is in kennis gesteld met het raadsbesluit van 25 Mei te voren tot verbetering en uitbreiding der Fransche school voor meisjes eu niet is gehoord over de daartoe betrekkelijke plannen van verbouwing. Overeenkomstig de conclusie van dat rapport wordt, buiten beraadslaging, met algemeene stemmen besloten lo. In antwoord op hare missive van 22 Junij 1870, no. 3665, de plaatselijke schoolcommissie alhier in kennis te stellen met de mededcelingen door Burgemeester en Wethouders naar aanleiding daarvan aan den Raad gedaan. 2o. Burgemeester en Wethouders uit te noodigen die com missie zoodra mogelijk in kennis te stellen met den tijd waarop de voorgenomen verbouwing der Fransche school voor meisjes alhier is aangevangen en wanneer die kan zijn afgeloopen. 12. De Voorzitter geeft te kennen, dat hij den 24 dezer heeft ontvangen een schrijven van den schuttersraad der dienst doende schutterij in deze gemeente, geleidende eene suppletoirc begrooting van kosten dier schutterij, voor de dienst 1870, in ontvang en uitgaaf bedragende eene som van/3447.50; dat hij die stukken heeft in handen gesteld van eqne commissie, die ter zake heeft gerapporteerd, dat deze suppletoire begrooting bij haar geene aanleiding tot ecnige opmerking heeft gegevendat het ontvangen rapport heeft ter inzage gelegen en het van belang is te achten deze zaak alsnu een punt van behandeling te doen uitmaken, waartoe hij het voorstel doet. Nadat tot de onmiddellijke behandeling er van was besloten, stelt de Voorzitter voor dc aangebodene suppletoire begrooting goed te keuven. Den heer Bloembergen komt het voor, dat er iets aan de zaak ontbreekt en wel een voorstel tot verhooging van subsidie op de gemeeiitc-begrootmg; daaromtrent wordt in 't rapport geer. voorstel gedaan. Dc Voorzitter zegt, dat aan het rapport zou kunnen wórden toegevoegd eene uitnoodiging aan Burgemeester en Wethouders, om aangaande het finantiële der zaak in eene volgende vergade ring voorstellen tc doen. De heer Westenberg erkent de juistheid der opmerking van den heer Bloembergen; hij moet evenwel mededeelen, dat de commissie de onderwerpelijke stukken van den Voorzitter heeft ontvangen met bet verzoek, om ze spoedig tc examineren en tegen een bepaald uur terug te zendende commissie, aan dat verzoek voldoende, is oogenblikkelijk vergaderd, heeft de stukken onderzocht en in vliegende haast van dat onderzoek een rapport opgesteld, van welk rapport de bedoeling is om de stukken goed te keuren. Dc Voorzitter vraagt hierop, of de vergadering zich met de zooeven door hem, Spr., geannonceerde toevoeging kan ver eenigen? Geen der leden zich daartegen verklarende wordt de aange bodene suppletoire begrooting met algemeene stemmen goedge keurd, en voorts bét collegie van Burgemeester en WethQuders uitgenoodigd, om in eene volgende vergadering de vereischte finantiële voorstellen te doen. l)e Voorzitter sluit hierop de vergadering. VERSLAG van 't verhandelde ter buitengewone vergadering van den Gemeenteraad te Leeuwarden, op Maandag den 1 Augustus 1870. Aanvankelijk 14, later 15 leden tegenwoordig. Afwezig de heeren Bruinsma, Rooseboora, Duparc, van Sloter dijck, Buma en Westenberg. Voorzitter de lieer D. Zeper, die de vergadering op 't daar voor bepaald tijdstip opent. 1. Is gelezen en onveranderd vastgesteld het genotuleerde van 't verhandelde ter vergadering van 28 Julij jl. 2. De Voorzitter deelt mede, dat a. bij koninklijk besluit van 1 Julij 1870, no. 18, is goedge keurd het door den Rand, bij besluit van 12 Mei 1870, gewij zigd vastgesteld tarief van begrafenisregten in deze gemeente; en b. door Burgemeester en "Wethouders is benoemd tot opzigter bij de stadsreiniging C. H. Lipjes, rijksveldwachter te Leeuwarden. Aangenomen voor notificatie. 3. Is ter tafel gebragt en gelezen een voorstel van Burge meester en W etbouders, op eens missive van de commissie voor de gemeentelijke gasfabriek, dd. 1 Augustns jl., betreffende eene aanvrage om verlenging der koninklijke goedkeuring op het be sluit tot heffing van regten voor het genot van gas uit die fabriek enz. Ter visie, om in eene volgende vergadering te worden be handeld. 4. l)e Voorzitter, 't noodig achtende, dat, tot het houden eener bcslotene zitting, de deuren worden gesloten, heft de open bare tijdelijk op. Na afloop der beslotene wordt de openbare vergadering voort gezet en daarin 5. door den Voorzitter ter tafel gebragt een ontwerp-besluit tot finale vaststelling van 't kohier der plaatselijke directe be lasting op 't inkomen, dienst 1870. De vergadering, zich met het ontwerp vereenigende, heeft buiten discussiën met algemeene stemmen genomen 't volgend besluit De Raad der gemeente Leeuwarden Gelet op het bepaalde in art. 266 der gemeentewet; Gelet mede op de resolutie van heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie, dd. 20 Julij 18 70, no. 1, waarbij uitspraak is gedaan omtrent de reclames bij dat collegie ingediend, tegen aanslagen op het kohier van de plaatselijke directe belasting op het inkomen, ten behoeve dezer gemeente, dienst 1870 Besluit: lo. l)e door heeren gedeputeerde Staten, bij opgemclde reso lutie beoogde wijzigingen in het kohier aan te brengen. 2o. Het kohier finaal vast te stellen, zooals geschiedt bij deze, in belastbaar kapitaal tot een bedrag van f 2,884.212.92 en in totaal van den aanslag ter somma van 100,947.26. De Voorzitter sluit hierop de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1870 | | pagina 1