338 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 13 October 1870. stelling van liet grondplan, de zaak van het maken eener straat op de bedoelde plaats, èn bij de commissie voor openbare werken en bij het dagelijksch bestuur in het brecde is besproken, en dat men tengevolge van die bespreking is geraakt tot het inzigt, dat het niet wenschelijk is daartoe over te gaan. Spr. moet er nog bijvoegen, dat, naar hij meent, het aanleggen van zoodanige straat nog al eene belangrijke som geld zal vorderen. Men heeft dan ook in der tijd met het oog daarop en mede op het ge ringe gebruik, dat van de straat zou kunnen worden gemaakt het denkbeeld laten varen. Er kwam nog bij, dat de veiligheid van het achterste gedeelte der pcrceclcn langs de kade door het leggen der straat zou verminderen voorts zou er nog al weer gezorgd moeten worden voor gasverlichting en meer noodzake lijke nog al belangrijke uitgaven. Op grond van een en ander oordeelde men, dat het belang der ingezetenen, althans van het grootste gedeelte daarvan, dc straat niet noodig maakte. Verder had men het oog op den tegenwoordigen toestand van het Zaailand, en zag men niet voorbij, dat, door het afstaan van een gedeelte grond aan de eigenaren der aldaar staaude huizen, die toestand op den duur veel verbeterd zou kunnen worden. Men stelde zich zelf voor, dat tengevolge daarvan het gehcele Zaailand meer in eene aanzienlijke buurt zou kunnen worden her schapen. Dit een en ander doet Spr. besluiten het voorstel aan te nemen. Ilierop wordt punt 1 dor conclusie zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. Punt 2. De heer Wiersma geeft te kennen, dat bij punt 1 de hamer was gevallen voor hij er op verdacht was. llij wenscht du nog te verklaren, dat hij tegen dat punt is en dat hij zich mede niet met punt 2 zal vercenigen. Hierop in stemming gebragt zijnde, wordt punt 2 met 15 te gen 3 stemmen, die van de heeren Duparc, Wiersma cn Roose boom, aangenomen. De aan punt 2 gehechte voorwaarden a-^-j worden vervolgens achtereenvolgend zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De heer Rengers wensebt de aandacht te vestigen op een de zer dagen plaats gehad hebbenden aankoop en brengt in berin nering hoe, tengevolge eener kleine wijziging der voorwaarden, nog een opzettelijk raadsbesluit moest worden genomen. Daar om stelt hij voor dat de bepaling sub d moge vervallen en daarvoor worde gelezen „en op zulke nadere voorwaarden als Bur gemeester en Wethouders in overleg met de contractanten zul- „lcn dienstig oordeelen." De heer Westenberg vraagt ot het de bedoeling is den prijs zoo te laten als in het besluit is vermeld Dc heer Rengers beantwoordt deze vraag toestemmend. Hierop hebben er eenige besprekingen plaats tusschen de hee ren van Eijsinga, Wiersma, Attema en Rengers, ten slotte waarvan laatstgenoemde verklaart te hebben gemeend, dat men gevorderd was tot het vaststellen der voorwaarden van meer technischen aard j na verkregen opheldering trekt Spr. echter zijn voorstel in. De heer Attema zou echter, om aan alle bezwaren tegemoet te komen, op de voorwaarden willen doen volgen „Aan Burgemeester cn Wethouders blijft voorbehouden, deze „voorwaarden, des noodig, naar omstandigheden te wijzigen en „aan te vullen." Tengevolge eener opmerking van den heer Bloembergen wij zigt de heer Attema echter het door hem gedaan voorstel in dier voege, dat in plaats van de woorden deze voorwaarden worde gelezen „de sub e genoemde voorwaarden en bepalingen waarna het aldus gewijzigd voorstel zonder hoofdelijke stemming wordt aangeuomen. Hierna wordt de conclusie in haar geheel in rondvraag ge bragt en met 15 tegen 3 stemmen, die der heeren Kooseboom, Duparc cn Wiersma, aangenomen, weshalve voor zoover noo dig, voorbehoudens goedkeuring van heeren Gedeputeerde Staten van Friesland is besloten lo. De hierna sub 2o omschreven grond wordt verklaard niet meer voor dc openbare dienst bestemd te zijn. 2o. Dc strook grond, behoorende aan deze gemeente, gelegen tusschen het bouwterrein B en natcmelden huizen in het Zaailand aldaar, zal ter overuame in koop of in erfpaeht worden aange boden aan de eigenaren van genoemde buizen, ten kaster bekend in sectie B nos. 1345, 1344, 1480, 207e, 1546, 1547, 1340, 1339, 1338, 1337, 1336, 1335, 1334, 1997, 2113, 2112 cn 1381, ieder voor zoodanig gedeelte als nevens de hem toebe- hoorer.de huizinge of huizen is gelegen, met dien verstande, dat, indien een of meer der eigenaren ongenegen mogten zijn den achter hunne panden gelegen grond over te nemen, alsdan die gedeelten aan tot de overname genegen naastbelcndende eige naren zullen wordco aangeboden, echter onder speciale bepaling, dat de overdragt van al de vorenbedoelde gedeelten grond ge lijktijdig zal plaats hebben, en zulks eerst dan, wanneer er ge legenheid bestaat, om de gehcele strook grond aan de eigenaren van naastbelcndende huizen in koop of in erfpaeht over te dragen; voorts op de volgende voorwaarden o. Voor elke vierkante meter oppervlakte van den over tc dragen grond wordt door den verkrijger betaald als koopsom, bij de ondertcckcning der acte van overdragt in eens tc vol doen, vier gulden vijftig cents en als jaarlijkschc grondrente, telkens verschijnende op den 12 November, de eerste maal op dien «latum in 1871, vijfentwintig cents. b. De oppervlakte der over te dragen gedeelten wordt uit gemeten door den architect dezer gemeente, zonder hooger beroep. c. De aanvaarding van het gekochte of in erfpacht verkregene, heeft voor eiken verkrijger plaats onmraiddellijk na de onder- icekcning der acte van overdragt. d. De hoed cn noed van den verkregen grond gaat voor eiken verkrijger in terstond na du aanvaarding, terwijl alle rijks-, provinciale- of gemeentelijke belastingen, waarmede die grond mogt zijn of worden bezwaard, ten zijnen laste komen van den 1 Januarij 1871 af. e. Elk verkrijger regelt dc wijze van afscheiding van het door hem overgenomen gedeelte met zijn nanstlegcr. Ingeval zij het daarover niet eens kunnen worden, zal die scheiding op gcracenc kosten gemaakt en onderhouden worden cn moeten bestaan uit eene houten schutting hoog 2.20 meter, overeenkomende met die aan de noordzijde van het peroeel bouwterrein no. 19. Die schutting moet worden gemaakt van vuren planken, zwaar 3 centimeters, behalve de grondplank, die van greenen hout moet zijn, allen gespijkerd tegen palen van greenen hout, lang 3.60 meter, zwaar 10 en 15 centimeter, op afstanden van twee meters om den anderen op ieders erf te plaatsen. Dc schuttingen cn palen moeten aan alle kanten tweemaal gegrondverwd worden. Voor het geval aan de eene of andere zijde van des koopers erf eene soortgelijke schutting of een gedeelte daarvan bestaat, moet hij aan den eigenaar de strekkende meter betalen met 2.50 en is hij vcrpligt dat gedeelte met dien naastleger voortdurend te onderhouden. Al dc kosten op de voren omschreven overdragt vallende, komen ten laste van de respectieve verkrijgers en moeten door hen op de eerste aanvrage worden voldaan. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 13 October 1870. 131 3o. Aan Burgemeester en Wethouders blijft voorbehouden de sub e genoemde bepalingen, des noodig, naar omstandigheden te wijzigen en aan te vullen. 26. Wordt in behandeling genomen het in de buitengewone vergadering van 28 September jl. door Burgemeester en Wet houders aangeboden ontwerp-besluit tot nadere wijziging van de gemeentebegrooting, dienst 1870. Met die behandeling aangevangen zijnde met dc uitgaven, wordt bij art. 11 van afd. VI van hoofdstuk III door den heer Bloembergen gezegd, dat hij, daartoe door Burgemeester en Wethouders gemagtigd, op dit artikel eene wijziging heeft voor te dragen, en wel naar aanleiding van het heden genomen be sluit tot aankoop van het huis van Catharina de Leeuw, bij welk besluit Burgemeester en Wethouders zijn nitgenoodigd te zijner tijd aan den Raad de noodige voorstellen te doen tot aanwijzing der fondsen waaruit de koopsom cn kosten zullen worden bestreden. Het collegie is al dadelijk in de gelegenheid, om aan die op- dragt gevolg te geven en wel door de bedoelde kosten hier aan te brengen. Tengevolge daarvan zullen echter ook de inkomsten moeten worden verhoogd daartoe bestaat mede gelegenheid door den post van opbrengst van verkochte vastigheden aan te vullen met een bedrag van 5725, zijnde de som, die nog in dit jaar als koopsom van twee perccclen bouwterrein is te ontvangen. Spr. zal echter daarop bij de behandeling der ontvangsten terug komen. Voor het oogenblik stelt hij namens Burgemeester en Wethouders voor, art. 11, in plaats van met 6600, met 12600 te verhoogen en alzoo in 'tgeheel te stellen op ƒ24100. Spr. merkt nog op, dat men door op deze wijze te handelen met eene zee aan land zal zijn en daardoor eene vernieuwde wijziging der begrooting kan voorkomen, vermits dan cn het be sluit tot aankoop van bewust huis èn dat tot wijziging der be grooting gelijktijdig aan de goedkeuring van Iiceren Gedeputeerde Staten kunnen worden onderworpen. Het voorstel van den heer Bloembergen, in rondvraag gebragt, wordt met algemeene stemmen aangenomen, gelijk ook een daarop gevolgd voorstel, om het totaal van hoofdstuk III met meerbe- docld bedrag van ƒ6000 te verhoogen. Nadat door den heer Bloembergen vervolgens was opgemerkt, dat onder hoofdstuk VIII van het gedrukt concept-besluit niet voorkomt: Afdeeling I, art. 3b, buitengewone aflossing van schuld ƒ16,000, te verminderen met 14,000, en alzoo te stellen op 2000," 't welk wel in het geschreven besluit voorkomt, wordt die wijziging mei algemeene stemmen goedgekeurd. Bij hoofdstuk XI, art. 1, merkt de heer Bloembergen op, dat in verband met de aangebragte uitgaaf van ƒ6000 en de aan tc brengen ontvangst van ƒ5725, de onvoorziene uitgaven met ƒ275 moeten worden verminderd. Hij stelt alzoo voor art. 1 te verminderen, in plaats van met/ 1320, met f 1595 en alzoo te-stellen op 5405. Dienovereenkomstig wordt met algemeene steramen besloten. Hiermede genaderd tot de ontvangsten stelt de heer Bloem bergen voor art. 1 van afd. II, van hoofdstuk V, „verkoop van gebouwde en ongebouwde eigendommen." bij gewijzigde begroo ting gesteld opƒ47,164.623 nog te verhoogen met- 5,725.00 alzoo te brengen op ƒ52,889.625 en in verband daarmede het totaal van afd. II nader te bepalen op genoemd bedrag van ƒ52,889.623, en dat van hoofdstuk V, nu bedragende ƒ52,164.625, vast te stellen op 57,889.62s. Tot toelichting dezer wijziging brengt Spr. bij, dat in dit jaar nog is te ontvangen het montant van den koopschat van twee per ccclen bouwterrein in de Nieuwe straat gelegen. Bijvoegsel tot de Provinciale Friesche Courant. Dit voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen, waar na, mede op voorstel van den heer Bloembergen, het totaal dei- inkomsten is bepaald op481,639,83% dat der uitgaven op- 481,632.24 en het waarschijnlijk batig saldo op t 7.59% Vervolgens worden de aan het voorstel van Burgemeester en Wethouders verbondene punten van conclusie zonder hoofdelijke stemming aangenomen, zoodat is besloten lo. De begrooting der inkomsten en uitgaven van de ge meente Leeuwarden, dienst 1870, nader to wijzigen, en te dien einde het in ontwerp overgelegde besluit en de memorie van toelichting vast te stellen. 2o. De behandeling van het voorstel tot regelingjdcr buiten gewone aflossing voorloopig aan te houden. 3o. Aan Burgemeester en Wethouders op te dragen, zoodra het besluit sub lo. bedoeld de vereischtc goedkeuring zal heb ben erlangd, een gewijzigd voorstel betreffende de buitengewone aflosssing aan 's llaads oordeel te onderwerpen. Luidende liet sub lo. vastgesteld besluit als volgt De Raad der gemeente Leeuwarden; Overwegende, dat er zoo ter uitvoering van zijne besluiten van 22 September 187 0, no. 15, betrekkelijk den aankoop eener huizinge op den hoek der Prins Hendrikstraat lett. E no. 255 en van het huis in de Bagijneslraat lett. F no. 393, benevens een gedeelte van het erf behoorende bij dc huizinge lett. G no. 45 aan het Raad huisplein, als uit anderen hoofde noodzakelijkheid bestaat tot wijziging van de begrooting der inkomsten en uitgaven van de gemeente, voor het dienstjaar 1870. Gelet op art. 213 der Gemeentewet. Besluit, voorbehoudens goedkeuring van Heeren Gedeputeerde Staten van Friesland, dc gececnte-begrootiug voor het dienst jaar 1870, vastgesteld bij Raadsbesluit van 15 November 1869, gewijzigd bij zijne besluiten van 24 Februarij 1870 en van 31 Maart daaraanvolgende, waarvan het eerste werd goedgekeurd bij besluit van Heeren Gedeputeerde Staten van 3 Maart 1870, no. 51, het laatste bij koninklijk besluit van 13 September 11., no. 15, nader te wijzigen als volgt: INKOMSTEN. Hoofdstuk I. Onder dit hoofdstuk ean te brengen Art. 2. Gedeelte van het batig saldo der rekening over het dienstjaar 1869 f 7000.,,. Dientengevolge het totaal van dit hoofdstuk, nu bedra gende 8171.75, vast te stellen opƒ15.171.75. Hoofdstuk II. Afdeeling VIII. Art. 12. Opbrengst van gasregten, thans begroot op 74,540, te verhoogen met ƒ7000, te weten lo. a. geleverd gas aan particulieren4000. 3o. Diverse ontvangsten- 3000. Tengevolge dezer wijziging vast te stellen het totaal der af deeling op127,266.50, dat van hoofdstuk II op- 260,439.76. Hoofdstuk IV. Art. 1. Opbrengst van haavdascli en vuilnis, thans gesteld op f 12,000, te verhoogen met 1000, en te stellen op f 13,000. Art. 3. Teruggave van het Rijk wegens huisvesting, voeding en reisgeld van lotelingen en verlofgangers der militie, nu gesteld op ƒ200, te verhoogen met 1375 en tc brengen op ƒ1575. Onder dit hoofdstuk op tc nemen als nieuw Art. 3a. Teruggave van het Rijk van aan de schutterij be taalde vergoeding wegens verrigte garnizoensdiensten ƒ2810. 39

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1870 | | pagina 5