154
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 20 October 1870.
lijden door 3 maal daags naar school te gaan, of 3 uren in de
school te blijven? Spr. gelooft, dat de verhouding zich ten gun
ste tot het laatste overslaat. Bovendien moet men niet uit het
oog verliezen, dat het voor lien, die digt bij de school wonen
niet zoo'n groote zaak is maar zij, die een groot traject hebben
te doorloopen, b. v. van de school van den heer Strumpcl naar
de Hockstcrpoort, ondervinden door dat herhaald heen en weder
loopen een groot ongerief. Daarom kan Spr. er zich wel mede
vercenigen, om de schooluren der verschillende scholon met el
kander in overeenstemming te brengen.
De lieer JOBgsma is door hetgeen hij gehoord heeft in dien
toestand gebragt. dat hij het wcnschclijk acht het voorstel van
de commissie te verwerpen, om zoodoende het voorstel van Bur
gemeester en Wethouders aan de orde te krijgen daarna dit te
verwerpen, om vervolgens het subsidiaire voorstol van de commissie
aanneming te verzekeren.
De heer Dirks wenscht te verklaren, dat hij zal stemmen
voor het voorstel var. Burgemeester cn^Wethouders, zoomede voor
het subsidiaire voorstel van de commissie, ten einde daardoor
de zaak in 't gelijk te brengen. Spr. ziet geen bezwaar om den
schooltijd des morgens op 3 uren te stellen; de kinderen zijn
dan, om het zoo eens, uittedrukken, nog versch. Wanneer ze
's namiddags 4 uur uit school komen, dan bestaat er ccne uit
muntende gelegenheid om het huiswerk aflcmakcn en bovendien
voor het nemen van muziekles enz. Voor de meisjes acht Spr.
het nog van meer belang. De moeder heeft ze dan den gehce-
len avond bij zich; zij kan ze onderwijs geven in de handwer
ken of met haar den tijd besteden aan het onderrigt van zoo
danige zaken, als welke op de school niet geleerd worden.
Daarom vooral is Spr. er sterk voor den schooltijd 's namiddags
om 4 uur te doen afloopen.
De Voorzitter brengt hierop in omvraag het eerste gedeelte
van het voorstel der commissie lot verwerping van het sub
door Burgemeester en Wethouders gedaan voorstel.
De uitslag van de ter zake gehoudene stemming is geweest,
dat het voorstel der commissie met 14 tegen 6 stemmen, die
van de hoeren Bloembergen, van Slotcrdijck, Attcma, Suringar,
Zeper en Gorter, is verworpen.
Hierop komt het sub door Burgemeester en Wethouders ge
daan voorstel aan de orde, 't welk, in rondvraag gebragt zijnde,
met 16 tegen 4 stemmen, die van de heeren Bloembergen, van
Sloterdijck, Attema en Suringar, is aangenomen.
Vervolgens is het subsidiair voorstel der commissie in stem
ming gebragt en aangenomen met 18 tegen 2 stemmen, die van
de hecrcn Bloembergen en van Sloterdijek.
De Voorzitter brengt hierna in behandeling punt IV van
't rapport der commissie.
De heer Attema zou als motie van orde wenschen voortestel-
len, om thans de beraadslagingen over de nog onafgedane pun
ten te sluiten en op een nader te bepalen dag te vervolgen.
De Voorzitter het voorstel van den heer Attema onder
steunende stelt voor daartoe te besluiten.
Dit voorstel wordt eenstemmig aangenomen.
De heeren Duparc en Rooseboom stellen hierop den Voor
zitter eenigc amendementen ter hand, met verzoek deze bij de
stukken ter inzage te leggen.
Die amendementen zijn do volgende
lo. Van den heer Duparc:
a. Art. 16 der verordening voor de burgerschool voor meis
jes en art. 27 der verordening, bevattende algemeene bepalingen
voor de openbare Eransche dag- en kostschool, te wijzigen als
volgt:
„In de week vóór de groote vacantia heeft het jaarlijksch
„onderzoek naar de vordeningen «Ier leerlingen plaats.
„Ter gelegenheid van dat onderzoek worden aan de verdien-
„stelijkste leerlingen getuigschriften uitgereikt.
„De beoordeeling van het getal der te geven getuigschriften
„is aan de plaatselijke schoolcommissie, op voordragt van de
„hoofdonderwijzeres.
„Zij, die de geheclc school hebben doorgeloopen en door de
„hoofdonderwijzeres die onderscheiding worden waardig gekeurd,
„ontvangen bij het verlaten der school een getuigschrift, door de
„plaatselijke schoolcommissie aftegcvcn."
b. Het slot van art. 7 der verordening voor de armenscholen
te lezen als volgt
„het zingen, teckcnen en vrouwelijke handwerken."
c. In beginsel te besluiten tot de benoeming van een hulp
onderwijzer aan de openbare lagere scholen dezer gemeente, die
op cene bezoldiging van 550.„ voorloopig werkzaam zal zijn
aan de tusschenschool le klasse.
2o. Van de heeren Duparc, van Eijsinga en Wiersraa:
De ondcrgetcekcnden hebben de eer den Raad voortestcllcn te
benoemen ccne commissie van vijf leden, om te onderzoeken, of
het wenschelijk en noodzakelijk is alhier optcrigten eenc hoogere
burgerschool voor meisjes.
3o. Van den heer Rooseboom
ff. Het reglement voor de burger dagschool en de burger
avondschool te Leeuwarden van 22 Augustus 1867 (Gemeente
blad no. 8) tc wijzigen als volgt:
Art. 37 al. 1 en 2 te lezen:
,-,Het schoolgeld aan de burger dagschool bedraagt voor eiken
„jaarcursus vier gulden."
„Het schoolgeld aan de burger avondschool bedraagt voor
„eiken halfjarigencursus drie gulden."
b. Bij eventuele aanneming van het sub a vermeld voorstel
de arlt. 4 van de verordening op de heffing van het school
geld voor onderwijs aan de burger dag- en avondschool (Gemeen
teblad no. 13) te wijzigen als volgt:
In art. 1 wordt gelezen „vier" gulden, in plaats van „acht"
gulden
in art. 2 wordt gelezen „drie" gulden, in plaats van „vijf"
gulden
in art. 3 wordt gelezen „een" gulden, in plaats van „twee"
gulden en
in art. 4 wordt gelezen „een gulden vijftig cents" in plaats
van „twee gulden vijftig cents"
Geen der leden verder het woord verlangende sluiit de Voor
zitter de vergadering.
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Zitting van Donderdag den 27 October 1870.
155
Verslag van 't verhandelde ter vergadering
van den Gemeenteraad te Leeuwarden,
op Donderdag den 27 October 1870.
Aanvankelijk 12, later 18 leden tegenwoordig.
Afwezig de heeren de With, van Eijsinga en Dirks.
Voorzitter 'de heer D. Zeper, die, na de vergadering op 't
daarvoor bepaald tijdstip te hebben geopend, te kennen geeft
van de heeren van Eijsinga en Dirks mededeeling te hebben ont
vangen, dat zij verhinderd worden deze zitting bij te wonen.
1. Is gelezen en onveranderd vastgesteld het genotuleerde
van 't verhandelde ter buitengewone vergadering van den 20
October jl.
2. De heer Attema zou in overweging wenschen te geven,
om eerst punt 7 van den oproepingsbrief, betreffende het on
derwijs, in behandeling te nemen. Hij verklaart dit gaarne tc
willen, omdat hij spoedig de vergadering moet verlaten en toch
wel aan de beraadslaging over gemeld punt, waarin Spr. ah
lid der commissie betrokken is, zou wenschen deel te nemen.
De Voorzitter wil gaarne het verzoek van den heer Attcma
in overweging nemen, doch zou aan de behandeling van punt 7
het aanbrengen der stukken willen doen voorafgaan.
Daartoe besloten zijnde, is
3. ter tafel gebragt en gelezen eene missive van de com
missie van administratie der stads bank van leening, dd. 18
October jl., no. 781, geleidende de begrooting van administratie
kosten der bank, voor 1871.
In handen eener commissie, bestaande uit de heeren Bloem
bergen, Suringar en Buma, ten fine van onderzoek en rapport.
4. Is gelezen eene missive van de commissie van administratie
der stads bank van leening, dd. 18 Oct. jl., no. 782, daarbij, ter ver
vulling van de op 1 Jan. a.st. in die commissie door het aftreden
van den heer mr. Eco de Wendt te ontstane vacature, aanbeve
lende de heeren mr. Eco de Wendt en Erederik Joan van der
Veen, bij welke aanbeveling door Burgemeester en Wethou
ders is gevoegd eene lijst van een dubbeltal kandidaten, zijnde
de heeren Petrus Jacobus Suringar en Ilendrikus Kuipers.
Ter visie, om in eene volgende vergadering tot de benoeming
over te gaan.
5. Is gelezen eene missive van heeren voogden der stads
arraenkamer, dd. 25 October jl., no. 425J, ten geleide van de
begrooting van inkomsten en uitgaven dier instelling, voor 1871.
In handen eener commissie, bestaande uit de heeren Qoster-
lioff, Wiersma en Duparc, ten fine van onderzoek en rapport.
6. Is ter tafel gebragt en gelezen een nader voorstel van
Burgemeester en Wethouders, op het adres van Ouwe van der
Veen, pachter der opkomsten van de No&rderbrug, houdende
verzoek om vergoeding voor de schade, die hij door de strem
ming der scheepvaart heeft geleden.
Ter inzage, om in eenc volgende vergadering te worden be
handeld.
7. Is gelezen een voorstel van Burgemeester en Wethouders,
op het om berigt en raad in hunne handen gesteld adres van
Cornelia Burgersdijk, pachter der opkomsten van gabel no. 1,
aan den straatweg var. LeeuwardenStiens, houdende verzoek,
dat aan hem bij onderhandsche overeenkomst die pacht op nieuw
voor den tijd van drie jaar op de tegenwoordige voorwaarden
moge worden gegund.
Ter visie, als voren.
8. Is gelezen een voorstel van Burgemeester en Wethouders
tot uitbreiding van het voor de veemarkt bestemd terrein.
Ter visie, als voren.
Bijvoegsel tot de Provinciale Erie&hb Courant.
9. Is gelezen een voorstel van Burgemeester en Wethouders,
tot wijziging van het reglement op het bestuur van het nieuwe
stads weeshuis.
Ter visie, als voren.
10. Is gelezen een voorstel van Burgemeester en Wethouders,
tot wijziging van het 2e suppletoire kohier van den hoofdelijken
omslag, over 1869, naar aanleiding eener missive van den heer
Minister van Binnenlandsche Zaken, dd. 17 October "jl., no. 206,
2e afdeeling.
Op voorstel van den Voorzitter wordt besloten dit voorstel
in behandeling te nemen na afdoening van de op den oproeping-
brief vermelde punten.
11. Is gelezen een voorstel van Burgemeester en Wethouders,
op een adres van W. en P. Visser, visschers alhier, houdende
klagten over verontreiniging van 't water, tengevolge waarvan
veel visch sterft.
Ter visie, om in eene volgende vergadering te worden behan
deld.
12. Is gelezen een voorstel van Burgemeester en Wethouder»,
om den heer mr. S. J. Cohen te benoemen tot leeraar in de
staathuishoudkunde en het boekhouden aan de burger dag- en
avondschool.
Ter visie, als voren.
13. I9 gelezen een voorstel van Burgemeester en Wethouders,
om aan den wachter bij de Prins Hendriksbrug cene vergoeding
voor gemis van vrije woning van J 2 per week toe te kennen.
Ter visie, als voren.
14. De heer Bruinsma brengt namens de bij raadsbesluit
van 13 October jl., no. 1/113, benoemde commissie rapport uit
van het onderzoek der begrooting van het nieuwe stads weeshuis,
voor 187 1.
Ter visie, als voren.
15. Is gelezen eene resolutie van heeren Gedeputeerde Staten
dezer provincie, dd. 20 October jl., no. 4, houdende goedkeuring
a. Van het raadsbesluit dd. 13 October jl., no. 25/32, tot
nadere wijzigiug der gemcentebegrooting, dienst 1870
b. van het raadsbesluit van denzelfden datum, no. 21/104,
tot aankoop vau het huis toebehoorende aan Catharina de Leeuw.
Aangenomen voor notificatie.
16. Wordt in behandeling genomen het voorstel van Burge
meester en Wethouders, op het adres van A. F', de Haan, pach
ter der opkomsten van de Irnsumerzijl c.a., onder Eriens, houdende
verzoek verbeteringen aan tc brengen aan de bij hem in gebruik
zijnde gebouwen, bij welk voorstel Burgemeester en Wethou
ders in overweging geven het verzoek, als ongegrond zijnde, tc
wijzen van de hand.
De heer JOBgsma kan zich met de conclusie van het voorstel
niet verecnigen. Het komt hem voor, dat, wanneer de pachter,
hier afgewezen, iu regten optreedt, gemakkelijker de partij des
pachters, dan die der gemeente is te verdedigen, want dan wordt
uitspraak gedaan volgens het regt. Het is voor den verhuurder,
zegt Spr., pligt het verhuurde te leveren. En wat moet nu hier
door de gemeente, verhuurdcrschc, geleverd worden
Het antwoord op deze vraag vindt Spr. in artikel 12 der
paoht-voorwaarden, waarin o.a. worden genoemd de bij de zijl
staande huizinge en erf en de daarbij behoorende stalling en
hooiberg. Het moge waar zijn, zegt Spr., wat er in het voor
stel van Burgemeester en Wethouders wordt aangevoerd, dat
cene koestalling den afgaanden pachter toebehoorende, maar het
blijft evenzeer waar, dat men bij artikel 12 van het contnact
koestalling en hooiberg verhuurde en niet leverde. Wanneer nu
de pachter de gemeente in regten aanspreekt tot levering van,
4a