12
Verslag der handelingen van den Gemeenteraad te Leeuwarden, 1871.
Vergadering van Dingsdag 31 Januarij 1871, *8 na
middags om 2 uur.
Tegenwoordig alle leden.
Voorzitter de burgemeester.
I. Worden gelezen en onveranderd vastgesteld de notulen der
vergadering van 26 Januarij jl.
II. Wordt in behandeling genomen
Voorstel van burgemeester en wethouders op 't verzoek van M. S,
Hirscliom op nieuw met eene gratificatie te mogen worden begunstigd.
Over dit voorstel geene discussie plaats vindende, wordt de
conclusie er van in omvraag gebragt en met algemeene stemmen
aangenomenzoodat is besloten
10. Aan den adressant M. S. Hirsch over 1871 eene gelijke
gratificatie toe te kennenals hem over 1870 en vroeger is ver
leend, ten bedrage van honderd vijf en twintig gulden.
20. Tot hoeding dier uitgaaf art. 3 der Ille afdeeling van hoofd
stuk VIII der gëmeentebegrootingdienst 1871, te versterken
met 125 uit art. 1 van hoofdstuk XI dierzelfde begrooting.
III. De Voorzitter, het noodig achtende eene besloten zit
ting te houden heft de openbare tijdelijk op.
Na afloop der besloten in de openbare vergadering niets meer
aan de orde zijnde, wordt ze door den Voorzitter gesloten.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1871.
13
Vergadering van Donderdag 9 Februarij 1871
's voormiddags 10 uur.
Tegenwoordig alle leden.
Voorzitter de burgemeester.
I. Worden gelegen en onveranderd vastgesteld de notulen
der vergadering van 31 Januarij j.l.
II. Wordt ter tafel gebragt
1. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot schei
ding van liet tussehen de gemeenten Leeuwarden en Harlingen
bestaand gemeenschappelijk eigendom van twee gebouwen.
2. Als boven tot regeling der bezoldiging van de aan te
stellen gaarders der bruggelden aan de Vlietster-Rooms- en
Potmargebruggen.
3. Als boven ter zake de amotie van de Waagbrug.
4. Als boventot het aangaan eerier geldleening ten laste
der gemeente.
5. Het rapport van 't. onderzoek der rekening en verantwoor
ding van de geldelijke administratie der kamer van koophandel
en fabrieken, over 1S70.
Al deze stukken zijn ter inzage gelegd om in de volgende
vergadering te worden behandeld.
6. Een adres van K. L. Olivierhoudende verzoek om weg
ruiming van hot struikgewas enz. langs liet erf van eene door
hem aan den straatweg naar de Bontekoe te stichten huizinge.
7. Als boven van G. van Deldenwed. Reijingaom ont
heffing van haren aanslag in den hoofdelijken omslag, dienst 1870.
De adressen vermeld sub 6 en 7 zijn ter afdoening verzon
den naar burgemeester en wethouders.
8. Een adres van B. II. Gregorius en 84 andere ingezetenen
het verzoek bevattende om aan de tusschenschool le klasse het
onderwijzend personeel te vermeerderen en den omvang van het
onderwijs uit te breiden.
9. Als hoven van IJ. van der Wielen betrekkelijk het be
schikbaar stellen zijner lokalen tot het houden van beurs.
De adressen sub 8 en 9 vermeld zijn gesteld in handen van
burgemeester en wethoudersten einde daaromtrent te dienen
van berigt en raad.
10. Eene resolutie van hecren gedeputeerde staten houdende
goedkeuring van liet besluit tot onderhandsche verhuring van het
huis lett. Hno. 121 aan W. A. Janssen.
11. Als boven, van het besluit tot aankoop van het huis
lett. Ano. 182.
Beide resolution zijn voor notificatie aangenomen.
III. De Voorzitter deelt mededat er twee vacatures zijn
ontstaan in het personeel der lijkbezorgers, en stelt voor de nood
zakelijkheid van de vervulling daarvan uit te spreken.
Met algemeene stemmen wordt, daartoe besloten.
IV. De heer Jongsmaverlof hebbende bekomen tot het
doen van een paar vragen zegtdat de verordening-commissie,
met. het oog op de naderende pokken-epidemieeene verordening
zal voordragen houdende bepalingen die moeten worden nage
leefd bij het naderen of uitbreken van ziektendie de volksge
zondheid bedreigen. Uit. den aard der zaak zegt spr.zullen
dit repressive maatregelen zijn. Doch in zoodanige gevallen is
het repressief, zijns inziens, niet voldoende; de ervaring heeft
het geleerddat er vele epidemiën kunnen worden voorkomen
en dat de meerdere of mindere hevigheid veelal aan plaatselijk
inwerkende oorzaken is toe te schrijven dat er dus preventive
maatregelen kunnen genomen worden. Die preventive maatre
gelen kunnen voor alle epidemiën zeker met het meeste ge
volg tegen de pokken-epidemie genomen wordendoor de geze
gende ontdekking van het inenten en het later daaraan toege-
BlJVOEGSEL BEIIOORENDE BIJ DE LEEUWARDER COURANT.
voegde herenten. Zal deze maatregel echter gunstig werken
dan moet ze algemeen worden toegepasten vooral het enten
en herenten voor de geringere volksklasse gemakkelijk worden
gemaakt en wie daarvoor moet zorgenisvolgens spr.
duidelijknamelijk liet gemeentebestuur. Nu is het bekend
en zoo het bij sommigen niet bekend mogt zijnkunnen ze het
uit de gemeentehegrooting hoofdstuk VI afd. II art. 2 zien
dat hier een bureau van inenting en herenting bestaat dat ƒ100
per jaar kost. Maar hoe dit bureau werktis spr.en naar hij
gelooft vele leden van den raad onbekend't geen uit den aard
der zaak volgt, want het behoort tot de //publieke gezondheid-
dienst", waarvan het toezigtvolgens litt. I van art. 179 der
gemeentewetaan burgemeester en wethoudersals dagelijkse//,
bestuur, opgedragen is. Doch wegens dat //dagelijkseh bestuur"
zijn ze, volgens art. 183 der gemeentewet, aan den raad ver
antwoording schuldig, en is het tengevolge daarvandat spr.na
overeenkomstig de bepalingen van het reglement van orde van
deze vergadering de vrijheid daartoe te hebben bekomen, de vol
gende vragen tot burgemeester en wethouders rigt
10. Is de som van ƒ100 op de begrooting voldoende om te
voorzien in al de behoeften van het bureau van enting en her
enting in de tegenwoordige omstandigheden?
2°. Is het personeel daarmede belast, voldoende?
30. Wanneer wordt aan dat bureau gevaceerd?
4°. Geschiedt de enting kosteloos
50. Op welke plaats?
Spr. gelooftdat bij toestemmende beantwoording van de eer
ste beide vrageneen bepaald antwoord van den voorzitter op
de drie andere vragen 't welk opgenomen wordt in het thans
veel gelezen raadsverslagveel nut kan hebben, althans bij het
publiek dat thans meer dan vroeger het raadsverslag leestin
herinnering brengen het bestaan van dat bureau. Misschien kun
nen burgemeester en wethouders naar aanleiding van deze in
terpellatie goedvinden deswege eene publicatie uit te vaardigen.
De Voorzitter, den heer Jongsma beantwoordende, geeft te
kennen dat tot nog toe bij burgemeester en wethouders geene
klagten zijn ingekomen over het ontoereikende der beschikbaar
gestelde som en evenmin over te weinig personeelvoorts
dat de enting kosteloos geschiedt in een lokaal van het gemeen
tehuis deel uitmakende van de woning van den concierge, ge
regeld eenmaal per week. Mogt 't onverhoopt blijken dat de
beschikbaar gestelde som niet toereikend isdan zullen burge
meester en wethouders voorstellen ter zake doen.
De heer Bruinsma deelt ter nadere toelichting mede, dat
jaarlijks omtrent de verrigting van het bureau van vaccinatie
verslag gedaan en onder hoofdstuk 6 van 't, gemeenteverslag
medische politie, opgenomen wordt. Bijna alle genees- en heel
kundigen in de gemeente zijn lid van het bureau en nemen de
bediening met de grootste bereidwilligheid en belangeloosheid
waar. In den laatsten tijd is daartoe driemaal per week geva
ceerd. Het is echter moeijelijk om in den winter stof te krij
gen omdat vele moeders er tegen aanzien zich met hunne kin
deren naar het bureau te begevendoch officeus is reeds te ken
nen gegeven dat het gemeentebestuur niet schroomen zouom
wanneer dit noodig mogt zijn meer geld disponibel te stellen.
Dat er van de aanwijzigheid van het bureau weinig bekendheid
zou bestaan meent spr. te mogen betwijfelen omdat er jaar
lijks tal van kinderen ingeënt worden, terwijl bovendien de ge-
neesheeren zooveel mogelijk hun best doen de menschen er naar
te verwijzen.
De heer Dirks heeft mede eene vraag te doen. Omstreeks
de jaren 1846 of 1847 namelijk, toen er ook eene pokken-epi
demie in het land rond gingis er van hooger hand eene aan
schrijving aan de gemeentebesturen toegezondenwaarbij hunne
attentie op het nut der vaccinatie gevestigd en verzocht werd
aan de armbesturen op te dragen een onderzoek daarnaar bij de
door hen gealimenteerden in te stellen. Spr. was destijds voor-