48
Verslag der handelingen van den
gemeenteraad te Leeuwarden1871.
bij voorkomende gelegenheid indien het gemeentebelang zulks
niet verhindert, zal worden gelet.
4. Voorstel van burgemeester en wethouders tot verhooging der be
zoldiging van tivee hulponderwijzerswerkzaam aan de tusschenschool
le klasse.
De conclusie van dit voorstel wordtbuiten discussiezonder
hoofdelijke omvraag aangenomen, zoodat beèloten is
a. Het tractement van Gjalt Kuipershulponderwijzer aan de
tusschenschool le klasse thans bedragende 400 te verhoogen
met ƒ100 en derhalve te bepalen en vast te stellen op ƒ500.
b. Het tractement van Sjoerd de Heerinsgelijks hulponder
wijzer aan de tusschenschool le klasse, thans 350 bedragende
te verhoogen met 50 en alzoo te bepalen en vast te stellen
op ƒ400.
5. Voorstel van burgemeester en wethouders tot verkoop op afbraak
van den opstal van drie voor de gemeente aangekochte gebouwen waar
van de conclusie luidt
//Burgemeester en wethouders te magtigen tot publieken ver
koop op afbraak van den opstal der navolgende gebouwen
a. de huizinge staande in het Zaailand gekwoteerd lett. E
no. 271
b. de huizinge staande op den Wirdumerpoort-dwingerge
kwoteerd lett. D no. 177 en
c. de huizinge staande in het Zaailand tusschen het terrein
der Veemarkt en het plein voor het Paleis van Justitie, gekwo
teerd lett. E nos. 289 239a240 en 241."
Deze conclusie wordtbuiten discussiemet algemeene stem
men aangenomen.
6. Nader voorstel van burgemeester en wethouders tot magtiging van
de commiseie van toezigt over 't stads werkhuistot continuatie van den
directeur dier inrigting in zijne betrekking.
Geene discussie over dit voorstel plaats vindendewordt de
conclusie er van met algemeene stemmen aangenomen en der
halve besloten
10. De commissie van toezigt over het stads werkhuis in deze
gemeente te magtigen, om met den tegen woord igen directeur
dier inrigting op nieuw voor één jaar een contract "aan te gaan,
op de bestaande of nader door die commissie vast te stellen
voorwaarden, aanvangende den 1 Mei 1871
21. Burgemeester en wethouders op te dragenom te onder
zoekenof, en in hoever, het wenschelijk en noodzakelijk moet
worden geacht, met 1 Mei 1872 het voormelde werkhuis op te
heffenen naar aanleiding van dat onderzoek den raad te dier
zake betrekkelijke voorstelïen aan te bieden.
7. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van een
besluit tot heffing en invordering van schoolgelden.
De Voorzitter stelt voor deze zaak niet in deze vergade
ring in behandeling te nemen op grond dat er welligt nog
eenige wijzigingen in de aangeboden ontwerp-besluiten zullen
moeten worden aangebragtin 't geval de raad gunstig mogt be
schikken op het nog aanhangig adres van Gregorius c. s!~ Hij
acht het daarom van belang de afdoening van dat adres aan dé
vaststelling der aangeboden ontwerpen te doen voorafgaan.
De heer van Eijsinga vraagtof het adres van Grogorius
c. s. met de heffing en invordering van schoolgeld in verband
staat
De Voorzitter zegt, dat dit welligt het geval zal kunnen zijn.
Hierna wordt met algemeene stemmen tot aanhouding dezer
zaak. besloten.
De heer Bloembergen komt ter vergadering.
IV. De Voorzitter, 't noodig achtende eene besloten zit
ting te houden heft de openbare tijdelijk op.
Na afloop der beslot ene wordt de openbare vergadering voort-
gezet.
V. In behandeling komt
Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging van het be
sluit van heffing en dei' verordering op de invordering van gasregten.
(Zie bijlage no. 11).
De heer Dirks verheugt er zich overdat de vaste raads
commissie voor de gasfabriek van oordeel is dat thans de tijd
mag geacht worden daar te zijn om de gasregten van 12 tot
op 10 cents per stère te verlagen. In de missive van die com
missie heeft hij na gezette lezing ook niets kunnen vinden dat
hem verhinderen zou om voor net voorstel te stemmen. Maar
sedert gister avond zijn de leden in 't bezit van het verslag van
den 'toestand en de werkzaamheden der gemeentelijke gasfabriek,
over het jaar 1870, en dat verslag lezende en herlezende stelt
spr. zich voor tot de commissie een paar vragen van finantiëlen
aard te rigten. Welligt, dat door het antwoord der commissie
zijn misschien overdreven finantieel bezwaar wordt opge
heven. In de eerste plaats dan leest hij op pagina 8 van het
verslag//Van de drie bestaande gashouders zijn twee in goe-
z/den staatde derde is ook nog bruikbaarmaar zal toch zoo
z/niet. in 1871, dan toch in 1872 vernieuwd moeten worden."
Daar is dus sprake van de vernieuwing eens gashouders in 1871
of 1872. Een weinig verder op dezelfde pagina leest men//Bij
z/het vermeerderd gasverbruik is de thans bestaande ruimte tot
z/gasberging niet voldoendezoodat er noodzakelijkheid bestaat
//daarin te voorzien door in den loop van dit jaar den aan-
z/bouw van een vierden gashouder met kuip te doen plaats heb-
//ben." Als gevolg hiervan zegt spr.hebben we reeds dezen
morgen een voorstel hooren lezen om het maken van een vier
den gashouder onderhands op te dragen aan de firma Enthoven
en Co. te 's Gravenhage. Bij het lezen van dat voorstel heeft
hij geen cijfer hooren noemen waarop die vierde gashouder te
staan komt. Vooreerst moet hij dus vragen of de 3e gashou
der, waarvan in het verslag sprake is, werkelijk in 1871 ver
nieuwd moet worden dan wel of die vernieuwing tot 1872 kan
worden uitgesteld Zijne tweede vraag iswat die vierde gas
houder zal moeten kosten
Op pag. 12 van liet verslag, waaraan voorafgaat een overzigt
van de finantiële uitkomsten over 187u leest spr.//By de be-
//oordeeling van dit winstcijfer dient in het oog te worden ge-
//houden dat er in 1870 slechts één oven met 7 retorten ver-
//ïiieuwd is geworden uit de exploitatie-rekeningzoodat in een
//volgend jaarals wanneer er meerdere ovens met retorten zul-
z/len moeten worden vernieuwd de winst daarmee wordt ver
jaagd." Nu heeft hij, wel is waar, op de begrooting voor 1871
een post gevonden voor aankoop en onderhoud van werktuigen
tot een bedrag van ƒ7000, waarvan nagenoeg het een derde
gedeelte voor het hier bedoelde einde aangewezen ismaar hij
moet toch vragen of bij de begrooting geheel gerekend is op
die uitgaven bedoeld in de zoo even aangehaalde zinsnede van
pag. 12 P
Tot nog eene andere vraag geeft spr. het op pag. 12 vermelde
aanleiding. Hij leest daar namelijk nog//Zoodra de termijn van
//gedeeltelijken vrijdom van grondbelasting is vervallen zal ook
z/de meerdere belasting uit de exploitatie-rekening moeten wor
gden gedekt.". Hij zou gaarne wenschen te vernemenwanneer
die gedeeltelijke vrijdom van grondbelasting vervalt en hoeveel
de belasting dan bedragen zal.
Ten slotte zou spr. wel willen weten of de voorgestelde ver
mindering van den gasprijs ook schadelijk kan zijn aan de ver-
pligte aflossing van schuld voor de gasfabriek gecreëerdwelke
aflossing naar hij meent ƒ5000 per jaar bedraagt. Volgens de
berekening der commissie zal men eene meerdere ontvangst dan
uitgaaf in 1871 van ƒ5971 hebben; doch spr. gelooft, dat de
vermindering van den prijs wel eens van invloed zou kunnen
zijn op de balans voor 1871 geproduceerd. Van daar ook zijne
vraagof niettegenstaande de verlagingde verpligte aflossing
zal kunnen geschieden.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1871.
49
De heer Bloembergen kan in de beantwoording der vragen
kort zijn. De eerste vraag of ook in 1871 nog tot de vernieu
wing van den derden gashouder zal moeten worden overgegaan
gelooft hij gerust ontkennend te kunnen beantwoorden. Wan
neer nog in den loop van dit jaar de vierde nieuwe gashouder
wordt tot. stand gebragt, (gelijk het voornemen is) dan zegt
spr. zal men tegen den tijd waarop men daaraan behoefte
heeftweêr in 't bezit zijn van drie goed werkende gashouders.
Hij moet er nog bijvoegendat de vernieuwing ook niet betreft
de waterkuipmaar alleen den gashoed. Die hoed behoeft hier
en daar eenige reparatienmet eenigen tijd zullen die van groo
teren omvang zijn en dan zal het welligt beter zijn hem geheel
te vernieuwen doch in 1871 is dit niet noodig.
Wat betreft de kosten van den nieuw te maken gashouder
spr. is op 't oogenblik niet bij magte deze in details op te geven
maar wel kan hij het cijfer noemen dat het werk in zijn geheel
(dat is met inbegrip der graaf- en metselwerken, kosten van amotie
der oude timmerschuur en aanbouw van een regulateurkamer)
kosten zalnamelijk ongeveer ƒ14,000. Die som zal op de «e-
meentebegrooting voor 1871 moeten worden aangebragt. Tot
dekking dier uitgaaf zal vermoedelijk in den eersten opslag eene
tijdelijke geldopneming moeten worden aangewezendoch vrij
waarschijnlijk zonder dat men daartoe zal behoeven over te gaan
omdat men later, na de vaststelling der rekening over 1870,
over een gedeelte van het batig slot dier rekening voortsprui
tende uit de winst der fabriek over dat jaarzal kunnen be
schikken om zoodoende die geldopneming te ontgaan.
De vraag, of bij de begrooting voor 1871 gerekend is op de
vernietiwing van ovens en retorten kan spr. bevestigend beant
woorden. Hij vertrouwtdat de uitgetrokken som toereikend
zal zijnom in de kosten daarvan te voorzien.
Omtrent de expiratie van den termijn van vrijdom van grond
belasting geeft spr. te kennendat deze nog niet zoo kort aan
staande is. De vrijdom is in 1868 verleend voor een gedeelte
bedraagt hij 5 voor een ander 8 jaar.
Eindelijk meent hijten aanzien van de vraagof de vermin
dering van den prijs ook aan de verpligte aflossing van schuld
kan in den weg staan de verzekering te kunnen geven dat de
aflossing steeds uit de winst te bestrijden zal zijn. Maar ook
al ware dit niet het gevaldan nog zou dit voor hem geen argu
ment kunnen zijnom niet tot de vermindering over te gaan.
Gelijk de rekening aanwijst is de geldleening geheel van de
administratie der fabriek afgescheiden. De gemeente heeft het
geld opgenomen en hoedt de rente daarvan. Daarentegen ver-
foedt de fabriek aan haar de rente van het kapitaal, dat zij van
aar in gebruik erlangde. Dit is grooter dan het bedrag dei-
aangegane geldleeningen, omdat daarin ook begrepen is de waarde
der aan de gemeente behoorende gebouwen die ten behoeve der
fabriek worden aangewend. De gemeente kwijt uit de rente, die
zij van de fabriek ontvangt, die, welke zij zelve aan de geldschie
ters te betalen heeftterwijl het meerderedat zij genietge
voegd bij de winst die zij van de fabriek trekttot bestrijding
der aflossing kan strekken. Sprs houdt zich overtuigd, dat deze,
ook bij vermindering van den gasprijsdaaruitwat de verpligte
som aangaatruimschoots gehoed zal kunnen worden en dat
voor 1871 te ruimer, omdat over het eerste half jaar nog de
prijs van 12 ct. per stère geldende is.
Hij vertrouwt hiermede de vragen van den heer Dirks genoeg
zaam te hebben beantwoord en voldoende te hebben aangetoond,
dat er geen bezwaar bestaat, om het voorstel der commissie aan
te nemen.
De heer Dirks dankt voor de ontvangen inlichtingen, waar
uit hij in hoofdzaak begrepen heeft ditdat het voor de gasfa
briek door de gemeente opgenomen kapitaal welligt met ƒ14,000
verhoogd zal wordenwaarvan alzoo eene renteverhooging van
nagenoeg 700 het gevolg zal zijn. De fabriek zal dus in 't ver
volg, in plaats van ƒ11,500 zooals over 187112,200 rente
aan de gemeente moeten uitkeeren.
Hierna wordt het ontwerp-besluit tot heffing van regten voor
het genot van gas uit de gemeentelijke gasfabriek enz. in behan
deling genomen.
Art. 1.
Namens de commissie voor de gasfabriek stelt de heer B1O0121-
bergen voor in den aanhef van dit art.in plaats van Julij"
te lezen Junij. De bedoeling der commissiezegt spr, is om
de vermindering met. den aanvang der maand Julij 1871 te doen
ingaan. En daar nu de opneming van den meter over de maand
Junij den laatsten dag dier maand en de beide eerste dagen
van Julij d. a. v. geschiedt, is het noodig de voorgestelde wijzi
ging aan te brengen.
Met algemeene stemmen wordt het voorstel van den heer
Bloembergen aangenomen.
De onderdeelen van sub 1 van art. 1 worden buiten discussie
zonder hoofdelijke omvraag goedgekeurd.
Sub 2.
De heer Rengers heeft liet aanvankelijk aan een drukfout
toegeschreven, dat hier gesproken wordt van millemetersdoch
daar hij in de nota van toelichting dezelfde benaming aantreft,
acht hij zich verpligt op te merken dat dit millimeters moet zijn.
De heer Bloembergen erkent de gegrondheid van dc dooi
den heer Rengers gemaakte opmerking hij geeft de verzekering
dat daaraan bij de nadere redactie zal worden tegemoet gekomen.
De onderdeelen van sub 2gelijk ook die van sub 3 worden
hierna met algemeene stemmen goedgekeurd.
Sub 4.
De heer Bloembergen stelt namens de commissie voor dit
onderdeel te doen luiden //Voor de kosten van aanleg of ver-
//andering van of herstelling aan de aanvoerbuizen en verdere
//toestellen achter den meterwaarvan de aanschaffing aan den
//verbruiker is overgelaten en voor diens rekenin; geschiedt, voor
//ieder uur arbeid per persoon 20 centgedeelten van een uur
«voor een geheel berekend." Tot toelichting daarvan dienedat
anders de bepaling bloot den aanleg door arbeiders der fabriek
zou betreffen. Feitelijk heeft ook de herstelling harentwege plaats.
De commissie heeft daarom gemeend dit hier te moeten doen
uitkomen.
Nadat het voorstel van den heer Bloembergen met algemeene
stemmen aangenomen waswordt het aldus geamendeerd art. 1
in zijn geheelen omvang mede met algemeene stemmen goed
gekeurd.
De artt. 25 worden alle buiten discussie met algemeene stem
men aangenomenwaarna het geheele gewijzigd ontwerp heffing-
besluit zonder hoofdelijke stemming vastgesteld wordt.
Hierna komt in behandeling de ontwerp-verordening op de
invorderingwelkevermits alle artikelen daarvan buiten dis
cussie met algemeene stemmen goedgekeurd wordenin zijn ge
heel onveranderd wordt vastgesteld.
Zijnde mitsdien genomen de volgende besluiten
lo. De raad der gemeente Leeuwarden
Overwegendedat de geldelijke uitkomsten van de exploitatie
der gemeentelijke gasfabriek eene vermindering veroorloven van
de regten voor het genot van gas uit die fabriek tot heffing
waarvan laatstelijk op nieuw goedkeuring is verleend bij konink
lijk besluit van den 4en September 1870 no. 5;
Overwegendedat het tevens wenschelijk iseenige bepalin
gen van het helling-besluit te wijzigen en aan te „vullen;
Gezien de artt. 232238 240 en 254 van de gemeentewet
Heeft beslotengelijk hij besluit bij deze
Met intrekking van het besluit tot helling van regten voor het
genot van gas uit de gemeentelijke gasfabriek, voor het gebruik
van de gemeentetoestellen daarbij benoodigd en voor de kosten
van aanleg daarvan- laatstelijk op nieuw goedgekeurd bij ko-