72 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1871. gemeente zich over de verplaatsing der beurs beklagenmaar bij het bouwen eenér beurs heeft men het algemeen belang op 'het oog, voor welk algemeen belang bijzondere belangen moeten wijken en aangezien er op het oogenblik in spr's oog geen beter geen geschikter terrein dan het terrein der uitbreiding aanwezig is dan al zij het ook dat dit terrein in zeker opzigt op het uiteinde der gemeente gelegen is dan moet hij zich daarvoor verklaren. Spr. moet ten slotte nogmaals op eene goede scheiding van de beide voorstellen aandringen. Ilij ziet hier in de eerste plaats •een adres van den heer van der Wielen dat volgens zijne opinie moet worden afgewezen omdat het wil een maatregeldie in zijn oog met het belang der gemeente in strijd is; in de tweede plaats gelooft hij dat het in het belang van den handel beter is een nieuw beursgebouw te stichtenen in de derde plaats moet die stichting geschieden op het terrein der uitbreiding. Was er ergens in het midden van de bebouwde kom der gemeente eene geschikte gelegenheidgaarne zou spr. er toe medewerken het beursgebouw daar te doen verrijzen maar aangezien zoo danige plaats niet aanwezig iszal hij ook omtrent de plaats voor het voorstel van burgemeester en wethouders stemmen. I)e heer van Valkenburg wenscht niet te treden in de vraagof de gemeente verpligt is voor den handel een beurs gebouw daar te stellen. De opvatting hierover moge verschillen wat spr.. betrefthij acht het eene van de eerste roepingen ter wijl hij van die leden, welke met hem van gevoelen verschillen, de consequente doorvoering van dat beginsel zoude wenschen. Men late alles aan de particuliere industrie over; maar dan ook geene koemarktgeene waaggeene aanstelling van korenme ters, geene reglementen voor de beurtschepen, dan eene vrij heid zoo onbeperkt als maar denkbaar is. Maar spr. gelooft, dat die vrijheid de grootste slavernij zoude worden. liet besluit van 11 April 1867 is zeker niet genomen dan na rijp overlegdat aan dat besluit tot heden ruim 4 jaren na datonog geene uitvoering is gegeven is zeer zeker èn voor het prestige van den gemeenteraad èn voor het belang der in gezetenen te betreuren, leder toch zal moeten erkennen dat er in Leeuwarden genoegzame handel wordt gedreven om den aanbouw van eene beurs te wettigen. Door den heer Jongsma zijn eenige cijfers genoemdom te betoogen dat de handel in granen niet toenemende isdie geachte spreker grondt dat be toog op de officiële cijfers van de jaarlijksche gemeenteverslagen. Spr. veroorlooft zich evenwel de opmerking, dat zulks in naauw v erband staat met de bebouwingen bekend isdat in de laat ste jaren de aanbouw van cichorei en vlasdoor dien spr. niet genoemdhoogst aanzienlijk is toegenomen. Volgens het pro vinciaal verslag is in deze provincie in den jare 1869 omgezet aan: ongedroogde cichoreiwortels 35 millioen kilo's, eene waarde voorstellende, tegen den middenprijs van 16.50 van ƒ577.500 aan vlas 4,780,405 kilogr.vertegenwoordigendetegen den prijs van ƒ60 de 100 kilogr., eene waarde van 2,868,240terwijl het door de korenmeters in datzelfde jaar gemeten graan in deze gemeente vertegenwoordigt eene waarde van ƒ3,055,000. Dat (lie cichorei en vlas niet uitsluitend hier ter plaatse verhandeld is behoeft geen betoognogtans zoude men door de daarstelling van een voldoend beursgebouw hierin toename ontwaren. Het gaat hiermede als met vele zakenmen moet de menschen dwingen om in te gaan men moet het hen aangenaam en ge makkelijk maken. Is zulks in het, belang van den handeldan is het ook in dat van 't algemeen. "VVat toch is de bronader van het bestaan van Leeuwardens nijvere ingezetenen? Het zijn de directe en indirecte voordeelen van den handel. Welnu vraagt spr. worden die belangen genoegzaam bevorderd door het treden in het voor stel van van der Wielen Wat hem betrefthij gelooft, van neen vooreerst, omdat de voorwaarden, die zouden gesteld worden, hem voor de toekomst geen voldoende waarborgen geventen tweeden, omdat gemeente-en handelsbelang onderworpen zouden zijn «aan het eigenbelang van één ingezeten; en ten derden, omdat het wettig orgaan van den handelde kamer van koophandel dezer gemeenteop vele grondenzoowel nu als vroeger steeds blijft aandringen op den aanbouw van een beursgebouw en daar in spr. durft dit officieel te zeggendoordien hij er zich van vergewist heeft en daarin homogeen is. Het zij spr. veroor looft deze punten met een enkel woord nader toe te lichten. De voorwaarden geven hem geen voldoende waarborgen omdat de voorwaarden van heden, in onzen tijd van motie, morgen blij ken onvoldoende te zijn. l)e heer van der Wielen stelt voor een contract voor 20 jaren of minder; maar spr. vraagt, met het oog op het toenemend handelsverkeer, met het vooruitzigt op de aansluiting van den Noord-Nederlandsehen spoorweg aan den Duitschen welke aansluiting toch eindelijk zal moeten komen met het oog op de in uitvoering zijnde verbetering van de Har- linger havenhoe is het mogelijk eene verbindtenis aan te gaan zij het ook voor een tijdsverloop van 10 of 12 jaren P Zoude de gemeenteraad zich niet aan beide handen gebonden zien en een toestand in het leven geroepen worden, die ons aan de gas- kwestie denken doet Gemeente- en handelsbelang zouden onderworpen zijn aan het belang van één ingezetenDe lieer van der Wielen doet vele en schoone beloften; doch dit is zeker en van zijn standpunt volkomen geregtvaardigdwaarvoor hij dan ook openlijk uitkomt eigen belang staat op den voorgrond. Welnu, wanneer de belangen van gemeente en handel in strijd komen met dat eigenbelang dan zal spr. houdt er zich van overtuigdgemeente- en handels belang ondergeschikt zijn aan dat eigenbelang. De kamer van koophandel blijft voortdurend aandringen op de daar stelling van eene beurs blijft zich daarin steeds consequentis daarin homogeen. Men gelieve hier wel in het oog te houden dat die kamer van koophandel, gekozen door den handel hij vrije keuze, mag geacht worden dien handel te vertegenwoordigen zij is ja een adviserend collegiedoch en hierop lette men vooralnoch gekozen door burgemeester en wethouders, noch door den raad dezer gemeentemaar uitsluitend door de handelaren. Aan haar is opgedragen de belangen van den handel te behartigenhare uitspraak mag en moet men aannemen die van den handel te zijn. Bovendien wordt dat. gevoelen der kamer krachtdadig ondersteund door een paar adressen van handelaren. Wanneer spr. verder nagaat de hoofdvereischten ©ener beurs dan zijn die volgens zijne denkbeelden: lichtlucht en ruimte ruimte om te vereenigen allen en alles wat tot den handel be trekking heeft. Het oordeel over het licht is zeer verschillend de een vindt het. voldoendede ander onvoldoendedat kan voorzeker ook wel niet andersaangezien het afhankelijk is van het subjectief gevoelen. Wat spr. betrefthij acht het onvoldoende. De lucht zal wel door niemand voor zuiver gehouden wor den daar toch als men binnen komt, de tabakswalm en spiritus- lueht u tegenwaait. Eindelijk de ruimteook deze komt spr. voor te bekrompen te zijn enondanks de aan te brengen ver beteringen, steeds te klein te zullen blijven. Bouv t men eene beurs, men bouwe die ruimde ervaring toch leertdat dergelijke in- rigting spoedig te klein is. In Groningen o. a. heeft, men ook eene beurs gebouwd men heeft haar later moeten uitbreiden en thans is wederom sprake van uitbreidingalleen ter zake van den vlashandel. Men boude wel in het oog, dat, wil men de belangen van handel bevorderener dan eene beurs moet wor den daargesteldwaar de algemeens handel kan worden uitge oefend. Eene stad als Londen moge specialiteitbeurzen houden alleenlijk in groote plaatsen is het mogelijk van specialiteitzaken te leven. Amsterdam en Botterdam zelfs zijn geene steden voor specialiteitbeurzen. Men heeft zulks toch kunnen opmerken uit de debatten van den gemeenteraad van Amsterdam toen er sprake was van de daarstelling' ecner afzonderlijke clfcctenbeurs. Is dus eene algemeene beurs voor Amsterdam en Rotterdam ge- wcnschtdan voorzeker is eene algemeene beurs voor Leeuwarden noodzakelijk. De handel is hier te beperkt, dan dat de koopman in een artikel handelende daarvan leven kan daarom is ver- w.y Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1871. 78 eeniging van de verschillende takken van handel gewenscht en noodwendig. De zamenvoeging dier verschillende takken van handeldaartoe ontbreekt de ruimte bij den heer van der Wielen en zal er ook nimmer komen. Veel is er gesproken over de fmantiële bezwaren aan de daar stelling eener beurs verbondenmoge spr. die al niet gering achten toch vertrouwt hij dat de linantiële toestand van Leeuwarden niet zoo slechtniet zoo min isom de niet-stichting van een voldoend beursgebouw te regtvaardigen dewijl hij de overtui- giug heeftdat de directe en indirecte voordeden allezints op wegen tegen die linantiële bezwaren. Eindelijk heeft spr. veel gehoord over temporiseren doch hij vraagt, zal men dan immer blijven temporiseren? In 1868 is door de belangrijke werken die onder handen waren de uit voering van liet genomen raadsbesluit van 1867 getemporiseerd. Diezelfde grond zou nu teregt wederom kunnen worden aange voerd maar spr. gelooftdat men op die wijze voortgaande steeds zal blijven temporiseren. Hij voor zich vermeent, dat de tijd van temporiseren voorbij, dat. de Mijd van uitvoering meer dan dèè-r is. Bij dezen raad is ingekomen een adres voor het bestendigen van den tegen woord igen toestand. Onder de argu menten die daarvoor worden bijgebragt zijn mede die van de nabijheid van liet post- en telegraafkantoor en van het agentschap der Nederlandsche bank. Het postwezen zal men moeijelijk in de onmiddellijke nabijheid der te stichten beurs anders dan door een bus kunnen vertegenwoordigenmaar spr. vleit zich dat er geene zwarigheid zoude bestaan de telegraafdienst er aan te ver binden de beursbezoekers zijn echter dan toch ook in de nabij heid van den telegraaf aan het spoorwegstation terwijl het hem ondenkbaar schijntdat men in ae eerste hotels van Amsterdam voor misschien een 50-tal logées eene telegraafdienst heeft daar gesteld en deze zoude weigeren ten behoeve eener beurs voor slechts eenige uren per week geopend. Wat betreft de nabijheid van de agentuur der Nederlandsche bankgelooft spr.dat men liet met vertrouwen mag overlaten aan de groote activiteit van den agent hier ter stededat hij alles zal aanwendenom het den handel gemakkelijk te maken en dat hij wel het voorbeeld zal volgenhier reeds door een der eerste kassiers gegeven die namelijk een nevenkantoor op de marktdagen aan de koemarkt heeft opengesteld. Het aangevoerde acht spr. voldoendeom zijn stem vóór het voorstel van burgemeester en wethouders te regtvaardigen. De heer Hommes wenscht niet in eene wijdloopige beschou wing der kwestie te treden maar hij moet toch in herinnering brengen, dat den 10 November 1868 besloten is de ervaring te raadplegenhoe de handel zich in de lokalen van den heer van der Wielen zal bevinden. Thans hebben we twee adressen on derteekend door 88 handelaren die alle op liet stichten eener nieuwe beurs aandringenen wanneer deze handelaren dat doen, dan rekent spr.dat de ervaring bij van der Wielenin deze ruim twee jaren opgedaan, hun daartoe zal hebben geleid. Op de andere adressen ziet men vele zoo niet voor het grootste ge deelte schippers en kleine boeren liet gehalte der adressen staat dusnaar het spr. althans voorkomtop verre na niet gelijk wat meer zegthij gelooft hef gehalte van de onderteekenaars der adressen tot behoud der beurs bij van der Wielen gerust 100 lager te mogen stellendan van diewelke op de stich ting der nieuwe beurs aandringen. De heer Jongsma sprak er vandat de aanvoer van granen enz. in de laatste jaren geringer was dan die van eenigfe jaren vroegermaar spr. moet opmerken dat er thans duizende mud den granen aangevoerd wordendie de korenmeters niet te meten krijgen. Dank zij den vooruitgang in den handelheeft men hier tegenwoordig ook agenten,"die geheele ladingen ver handelen. De heer Duparc wees er opdat men door de verplaatsing der beurs vele ingezetenen van hun bestaan berooftmaar spr. moet vragenwat voor voordeel de ingezetenen in het tegen woordig geval van de beursbezoekers kunnen trekken? Immers, direct om 9 uur gaan de kooplieden naar de beurs van waar ze niet voor 3 uur weer terugkeeren en dan reeds is liet voor velen tijd om te vertrekken. Die lange duur van den beurstijd werkt bovendien ook nadeelig op deu handelwant hij maakt de par tijen besluiteloos. De heer van Eijsinga zeide bij een bezoek aan de beurs geen hinder er van te hebben gehad dat het daar niet "licht genoeg was. Spr. wil liet dat geachte lid gaarne toegeven dat hij voor. zich voldoende licht zal hebben gehad maar of de lieer van Eijsinga wel op de hoogte van den graanhandel is, waarbij Top een zóó naauwkeurig gezigt aankomt—zie, dit is iets wat hij erg in twijfel trekt. Wat de opmerking van den heer Attema betreftdat namelijk dc beurs zou zijn een boeienbeurs spr. dacht, dat de ervaring- hem althans wel tot een ander inzigf zou hebben •gebragt. Verder geeft spr. te kennen, dat al het in deze vergadering aangevoerde hem niet van zijne vroegere zienswijze heeft terug- gebragt en dat hij zal stemmen voor het voorstel tot het stichten eener nieuwe beurs. Den lieer Rooseboom komt liet ook ongeraden voorom over een tijdperk van 20 jaren met van der Wielen te contrac teren. Men zou daardoor in al dien tijd in de onmogelijkheid verkeeren eene groote en aan de eischen beantwoordende beurs te stichten. Maar spr. zou het bovendien zeer onbillijk vinden om van der Wielen zoodanige concessie te verleenen die lieni een zoo groot voordcel zal opleveren. Wilde de raad contra terennaar spr.'s opinie zou men dan eene inschrijving dienen open te stellen, want. het blijkt immers, dat er meer eigenaars van lokalen zijndie deze voor het houden van beurs zouden willen beschikbaar stellen. Spr. behoeft hier slechts te wijzen op het dezen morgen ingekomen adres van die strekking van den koffijhuishouder Jonker. De heer Attema heeft hoog opge geven van de beperkende bepalingen aan welke van der Wielen zich zou willen onderwerpen maar wie vraagt spr. wie staat er borg voor, dat, zoodra die beperkende bepalingen vastgesteld zijn, de handelaren, die thans, blijkens hun adrestevreden zijn, dan nog tevreden zullen wezen Spr. is het eens met burgemeester en wethoudersdat er eene beurs door de gemeente moet worden gesticht. Ook naar zijne overtuiging doen de door den heer Jongsma opgenoemde cijfers weinig af, en, al ware het ook, dat, gelijk die spr. beweerde, de handel voor het oogenblik niet zoo groot is als voor weinige jarendan nog zegt dit evenmin ietswant met elk jaar kan er weer verandering komen. Spr. zou de adressantengrooten- deels handelaren, buiten dc gemeente, die verklaren bij van der Wielen te willen blijvenwel eens gevraagd willen hebben, wat ze dan toch eindelijk hebben tegen eene nieuwe beurs. Deze toch kan niet andersdan vereenvoudigend werken ten behoeve hunner handelsoperatien. Voorts kan spr. niet begrijpen, dat men zooveel bezwaar heeft tot het doen der fmantiële op offering die de gemeente zich ten behoeve der stichting eener beurs zal hebben te getroosten. Men is anders gewoonlijk niet zoo scrupuleus in liet doen van uitgaven die niet direct produc tief zijn op de tegenwoordige begrooting zou spr. met gemak eenige posten kunnen aanwijzen voor werkendie op lange of na niet zoo urgent zijn dan de stichting eener beurs. Op grond van het aangevoerde èn in het voorstel van burgemeester en wethouders èn door de voorstanders der nieuwe beurszal ook spr. zich met het daartoe .strekkend voorstel vereenigendewijl hij gelooftdat de uitvoering daarvan veel zal bijdragen tot be vordering van den bloei en de welvaart der gemeente. De heer Gorter heeft er steeds voor geijverd om de beurs te stichten op de Wortelhaven of aan de Oosterkade. Hij deed dit, omdat de ondervinding hem had geleerd, dat het in het belang der ingezetenen mag worden geacht de beurs in de stad te behouden. I)e vier jarendie sedert verloopen zijnhebben hem geene inlichtingen verschaft om van zijn primitief gevoelen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1871 | | pagina 7