78 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1871. Ilij wijst op het belang ecner spoedige beslissing in dezen en stelt daarom voorhet aangebragt voorstel in deze zitting in behandeling te nemen. Hiertoe besloten zijndebrengt de voorzitter het voorstel in behandeling. De heer Gorter verklaart het voorstel met genoegen gehoord te hebben en acht de aanneming daarvan vooral met het oog op de vele dit .jaar nog uit te voeren werken van groot be lang. Hij zal zicii mitsdien met het voorstel vereenigen. De heer Jongsma begroet ook het voorstel met veel genoe gen maar het is hem voorgekomendat het niet ver genoeg strekt. Immersin het voorstel is er sprake van den te benoe- men persoon ƒ10 per week toe te kennen, en, vraagt spr.is deze som genoeg De toestand van den architect toch is zoo dat er iemand moet komen die hem kan vervangenwantals spr. in aanmerking neemt hetgeen onlangs door den voorzitter op eene vraag van den heer Rooseboom omtrent de exploitatie der terreinen aan de zuidzijde ^der gracht tusschen de Wirdumer- poort- en Harlingervaartbruggeh werd geantwoord dan gelooft hij te mogen aannemen dat de oorzaak van de vertraging der uitvoering daarvan meer bij den architecteen gevolg van diens ziekte, dan wel bij burgemeester en wethouders moet worden gezocht. Spr. moet dus vragenof men voor de voorgestelde belooning iemand zal kunnen krijgendie in alle opzigten in de bestaande behoefte kan voorzien De Voorzitter merkt opdatzooals welligt bekend zal zijn, de architect nog steeds werkzaam is, namelijk wat betreft aan die bezighedenwelke hij in het kantoor kan verrigten. Het collegie heeft met hem over de zaak gesproken en bij die gelegenheid is het tevens ter sprake gebragt om een persoon te be noemen die hem geheel zou kunnen vervangen. Maar een af doend bezwaar daartegen isdat het moeijelijk zou gaan iemand van dusdanige capiciteitenvooral in den tegenwoordigen tijd nu overal drukte heerschtvoor een welligt zóó kort tijdsbestek te treffen. En bovendien bestaat er aan zoo iemand geen behoefte, wantindien de toestand des architects niet verergerd dan ge voelt hij zich zelf ook nog zeer goed in staat en bezit hij de noodige lust en kracht, om de vereischte plannen te projecteren. Alleen aan toezigt naar buiten bestaat hier noodzakelijkheidenwat dat betreft, geloolt spr., dat de architeit daarvoor liever een persoon heeftdie onder zijne leiding gesteld isdan een die hem geheel vervangt. Verder moet spr. er nog op wijzen dat de architect reeds met een persoon als bedoeld elders woonachtig s in onderhandeling getredendie zich bereids genegen heeft verklaardhet bedoelde toezigt op zich te nemen. Uit ervaring is het den architect bekend dat die persoon hiervoor bijzonder geschikt is hij is reeds bekwaam en legt er zich op toe zich verder te bekwamen. Gelukt het dezen persoon te w innen dan vertrouwt spr.dat de aangevraagde som voldoende zal zijn. Hierna wordt met algemcene stemmen overeenkomstig de con clusie van liet voorstel besloten Burgemeester en wethouders te magtigen om 1. ter adsistentie van den gemeente-architect tijdelijk aan te stellen een persoondieonder toezigt van evengemelden amb tenaar wordt belast met bet toezigt op de uitvoering van open bare werkenen zoo ver noodigtevens met hetgeen ter voor bereiding van die uitvoering wordt vercischt 2. ter verevening der belooningtoe te kennen aan den sub 1 bedoelden tijdelijken gemeente-ambtenaarte beschikken over het fonds voor onvoorziene uitgaven der gemeentebegrooting dienst 1871 tot een bedrag van hoogstens vier honderd gulden. IV. De voorzitter, het noodig achtende eene besloten zitting te houdenheft de openbare vergadering tijdelijk op. V. Na heropeuing der vergadering wordt ter tafel gebragt en buiten discussie genomen 't volgende besluit .- De raad der gemeente Leeuwarden gelet op het bepaalde in art. 205 der gemeentewet gelet op zijn besluit van 28 November 1870 houdende bepa ling hoeveel ten honderd van het belastbaar inkomenover het dienstjaar 1871 zal worden geheven, overwegendedat ten aanzien van het kohier der directe be lasting op het inkomen ten behoeve dier gemeente voor opge meld dienstjaarbehoorlijke uitvoering is gegeven aan het voor schrift van art. 204 der gemeentewet overwegendedat bedoeld kohierna de daarin aangebragtc wijzigingen, een belastbaar kapitaal aanwijst van ƒ2,881,482.98 en dat het, berekend naar ƒ3.45 ten honderd, in aanslag beloopt ƒ99,410.81, Besluit 1. Het kohier van de directe belasting op het inkomen, voor het dienstjaar 1871, vast te stellen, zooals geschiedt bij deze, in belastbaar kapitaal tot een bedrag van 2,881,482.98 en in aanslag ter somma van ƒ99,410.81. 2. De aanslagen invorderbaar te stellen in termijnen zooals bij art. 10 der betrekkelijke verordening op de invordering is voorgeschreven. De vergadering wordt hierna door den Voorzitter gesloten Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1871. Vergadering van Donderdag 25 Mei 1871. Bij de opening 12 later 17 leden tegenwoordig. Afwezig de heeren Zepervan EijsingaWestenberg en Dirks. Voorzitter de heer wethouder J. J. Bruinsmadie, na opening der vergadering mededeeltdat hij tengevolge van de afwezig heid van den heer burgemeester de vergadering zal presideren en dat de heeren van Eijsinga en Westenberg hem hebben te kennen gegeven dat zij verhinderd worden de vergadering bij te wonen. I. Worden gelezen en onveranderd vastgesteld de notulen dei- buitengewone vergadering van 17 Mei jl. II. Wordt ter tafel gebragt: 1. De rekening en verantwoording van het stads ziekenhuis over 1870. Gesteld in handen eener commissie bestaande uit de heeren Hommes Duparc en Attematen line van onderzoek en rapport. 2. Eene resolutie van gedeputeerde staten betrekkelijk eene nadere regeling der jaarwedden van de burgemeesters en secre tarissen in Friesland. I)e Voorzitter stelt voor deze resolutie te stellen in handen van burgemeester en wethoudersom deswege te dienen van berigt en raad. De heer JongSlH3r moet, hoewel hij niet tegen het voorstel van den voorzitter is, eene opmerking maken.' Het geldt hier namelijk de vraagof de jaarwedden van den burgemeester en den secretaris voor het tegenwoordige voldoende zijn te achten. Wordt nu de resolutie aan 't collegie van burgemeester en wet houders gerenvoijeerd dan moet spr. vreezen dat dit collegie, althans een gedeelte daarvan, zal moeten adviseren in eigen zaak, in eigen belangen; immersde burgemeester zelf is lid van het collegieterwijl de secretaris deszelfs vergaderingen bijwoont. Zou het nu zoo vraagt spr. niet beter zijn vooral kiesch- heidshalve, de resolutie ten line van advies te renvoijeren aan eene commissie uit de leden van den raad? De Voorzitter verklaart tegen het denkbeeld van den vori- gen spr. geeue bezwaren te hebben. Nadat ook andere leden van hunne instemming met het denk beeld des heeren Jongsma hadden doen blijken, wordt door dezen voorgesteld de resolutie ten fine van berigt en advies te stellen in handen eener speciaal te benoemen raadscommissie van drie leden. Dit voorstel met algemeenc stemmen aangenomen zijnde, wordt tot de benoeming der commissiebij gesloten briefjesoverge gaan en worden bij meerderheid van stemmen als leden daarvan aangewezen de heeren Suringarvan Sloterdijck en Bloembergen. 3. Eene resolutie van gedeputeerde staten, omtrent de ver hooging der jaarwedden van de gemeenteontvangers in Friesland. De Voorzitter geeft, naar aanleiding van 'tzoo even ten aanzien der regeling der jaarwedden van de burgemeesters en secretarissen genomen besluitin overweging ook deze resolutie, om berigt en raad in handen van de benoemde commissie te stellen. De heer Jongsma kan zich hiermede minder goed vereeni gen ten opzigte van deze resolutie bestaan niet die reden welke den raad deden besluiten de vorige resolutie in handen eener commissie te stellen hij zou er voor zijn hieromtrent 't advies van burgemeester en wethouders in te winnen. De Voorzitter zegt, dat het hem te doen is de beide zaken, die toch in zeker opzigt veel overeenkomst hebbenop dezelfde wijze te doen behandelen. De lieer Rengers ondersteunt het denkbeeld van den voor zitter hij erkentdat ten dezen opzigte niet die motiven be staan als ten opzigte der andere resolutie maar hij gelooftdat het zeer ter vereenvoudiging der zaak zal strekken, wanneer beide Bijvoegsel behoorende tot de Leeuwarder courant. resolutiën aan eene en dezelfde commissie om advies toegezon den worden. Ook vertrouwt hij dat daardoor de afdoening zal worden bespoedigd. De heer Jongsma verklaartna gehoord te hebben het door den heer Rengers aangevoerde, zich op grond van vereenvou- diging der zaak, doch niet op grond van de gelijkheid, die er tus schen deze beide zaken zoude bestaan zich niet het denkbeeld van den voorzitter te vereenigen. Hierna wordt op voorstel A an den voorzitter besloten de on- derwerpelijke resolutie ten fine van berigt en raad te renvoije ren aan de commissiebenoemd tot liet rapporteren ten aanzien der resolutie betrekkelijk de nadere regeling van de jaarwedden der burgemeesters en secretarissen. 4. Eene voord ragt tot benoeming van een hulponderwijzer, op eene jaarwedde van 350 waarop voorkomen de hulponderwij zers P. Maassen te Bolsward D. Platje te Wirdum en K. Boot- sma te Makkinga. Ter visie, om in eene volgende vergadering tot de benoeming over te gaan. 5. Een nader voorstel van burgemeester en wethouderster zake het adres van IJ. van der "Wielenomtrent de beschikbaar stelling zijner lokalen tot het houden van beurs. Ter visie, om in eene volgende vergadering te werden be handeld. 6. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot aankoop voor de gemeente van eene strook grondbenoodigd voor het maken van een publiek privaat. De Voorzitter geeft in overweging deze zaak dadelijk af te doen. De heer Wiorsma heeft het voorstel niet met die aandacht aangehoordwelke noodig is om dadelijk tot de behandeling over te gaan bestaat er dus bepaalde urgentie, dan zou hij wen- schendat het nog op nieuw werd gelezenof weldat het hem ter lezing werd gegeven. De Voorzitter merkt op, dat er niet die urgentie bestaat, dat het voorstel als ware het niet tot de behandeling in eene volgende vergadering zou kunnen wachtenmaar wel bestaat er eenig belang het dadelijk af te doen. De heer Wiersma moet vragen, of er dan eene bepaalde reden voor de dadelijke behandeling bestaat. De Voorzitter antwoordt, dat er geene andere reden be staat dan datzooals bekend isde aanbesteding van de te maken of verbeteren publieke privaten bereids heelt plaats ge had. De uitvoering van het werk zou dus door het opschorten der beslissing in dezen moeten woiden vertraagd. Mogten er echter tegen de onmiddellijke behandeling bezwaren bestaan, dan zal hij het voorstel gaarne tot de volgende zitting ter inzage leggen. De heer Wiersma verklaart zich tegen de dadelijke behan deling. De Voorzitter zegt hieropdat hij het voorstel tot de be handeling in eene volgende vergadering laat liggen. 7. Een adres van J. K. Hoekstra en L. J. Olivier te Jelsum houdende verzoek tot aanleg van een kunstweg langs den Tjes- singaweg loopende van de Bontekoeonder Leeuwarden tot aan Dijksterhuizen onder Beetgum. Gesteld in handen van burgemeester en wethouders, ten fine -van berigt en raad. 8. Een adres van A. F. de Haan pachter van de opkomsten der Irnsumerzijlonder Frienshoudende verzoek tot het maken van eene omschutting van den hooiberg en der bergplaats bij de Irnsumerzijl behoorende zoo en in dier voege als dezelve be stonden op en voor 12 Mei 1870. 12

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1871 | | pagina 1