128
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1871.
HOOFDSTUK II.
Afdeeling VIII.
Art. 12. Opbrengst van gasregten
la. Geleverd gas aan particulieren, geraamd op 49,800 te
verhoogen met 3400 en mitsdien uit te trekken tot 58,200
b. Voor liet gebruik van gas-t.oestellen en voor
arbeidsloonen bij particulieren, begroot op j 3900
te verhoogen met ƒ800 en te brengen op- 4,700
zamen 57,900
3. Diverse ontvangsten, uitgetrokken tot ƒ11,295, te ver
hoogen met ƒ2790 en te bepalen op 14,085.
Tengevolge daarvan het totaal van dit artikelnu bedragende
76,295 vast te stellen op ƒ83,285, het totaal van afd. VIII
op 127,092.50 en dat van hoofdstuk II op 265,665.87.
HOOFDSTUK V.
Afdeeling I.
Opbrengst van geldleeningen
Art. 1. Geldleening ter bestrijding der uitgaven voor buiten
gewone werken, begroot op ƒ31,000, te verhoogen met 15,000
en alzoo te brengen op ƒ46,000.
Voorts aan deze afdeeling toe te voegen
Art. 3. Opbrengst van eene 2e serie der geldleening groot
ƒ105,000, voor de uitbreiding der gasfabriek 12,000.
Zoodat het totaal dezer afdeeling, nu beloopende 45,000
wordt verhoogd met ƒ27,000 en gebragt op ƒ72,000.
Afdeeling II.
Opbrengst van den verkoop van eigendommentoebehoorende
aan de gemeente.
Art. 1. Verkoop van gebouwde en ongebouwde eigendommen,
thans uitgetrokken tot 5925 te verhoogen met ƒ9135.875 en
alzoo te brengen op 15.060.8)5.
Na deze wijzigingen is het totaal van hoofdstuk V 87,060.875
en het geheel bedrag der inkomsten ƒ511,646.85.
UITGAVEN.
HOOFDSTUK III.
Afdeeling V.
Kosten van de gasfabriek.
Art. 1. Aankoop van grondstoffenbegroot op ƒ28,250, te
verhoogen met 1475 en te brengim op 29,725.
Art. 2. Bezoldiging van het personeel, begroot op 15,000,
te verhoogen met ƒ1000 en te bepalen op ƒ16,000.
Art. 3. Onderhoud van gebouwen en lasten uitgetrokken tot
1000, met een gelijk bedrag te verhoogen en aan te brengen
tot ƒ2000.
Art. 4. Aankoop en onderhoud van werktuigen thans begroot
op ƒ7000, na verhooging van elk enderdeel a en b) met 500
vast te stellen op 8000.
Tengevolge van deze wijzigingen het totaal der Ve afdeeling,
nu bedragende ƒ64,550, te bepalen op ƒ69,025.
Afdeeling VII.
Kosten van aanleg of verbetering van gemeentewegenstra
ten bruggen enz.
Art. 6. Stichting van een huis bij de Prins Hendrikbrugbe
groot op ƒ7000, aan te vullen met ƒ1700 en alzoo te brengen
op S 8700.'
Art. 7. Verbetering der inrigting van het aschland uitgetrok
ken tot f 14,000, te verhoogen met ƒ7000 en mitsdien te bepa
len op j 21,000.
Art. 15. Stichting van een schoolgebouw op Oldegalilëente
verminderen met ƒ12,000 en den post aan te brengen voor me
morie.
Aan deze afdeeling toe te voegen de volgende artikelen
Art. 20. On verevende kosten ter zake het le gedeelte der
werken voor de verbetering van het aschland 8000.
Art. 21. Alsvoren van het maken eener overdekte speelplaats
bij de armen-bewaarschool 800.
Art. 22. Koopsom en kosten op den aankoop gevallen van de
huizinge in het Zaailand bij de veemarktletter E nos. 239
239a, 240 en 241 ƒ26,925.
Art. 23. Alsvoren van de huizinge aan de Noorderkadelett.
A no. 182, ƒ1700.
Art. 24. Voor het maken van een nieuwen gashouderbene
vens een steenkolenloods bij de gasfabriek en daarmede in ver
band staande werken ƒ19,500.
Art. 25. Voor den aanleg van een klinkertpad van de Poppe-
brug naar Schilkampen 1000.
Waardoor het totaal der Vile afdeeling, nu bedragende ƒ71,350,
wordt verhoogd met ƒ54,625 en gebragt op 125,975.
In verband met vorenstaande wijzigingen van afd. V en VII
wordt nader vastgesteld, het totaal van hoofdstuk III opƒ252,849.60
en dat van de gezamenlijke uitgaven op 511,603.06.
Dientengevolge wordt de balans der in voege voorschreven
gewijzigde begrooting als volgt:
Inkomsten 511,646.85
Uitgaven - 511,603.07
Waarschijnlijk batig saldo 43.78
De lieer Suringar geeft hierna in overweging het nu vol-
fens den oproepingsbrief de wijziging van de verordening op
e school voor lager en meer uitgebreid lager onderwijs enz.
aan de orde zijnd punt tot behandeling in eene volgende verga
dering uit te stellen. Hij doet dit om het reeds vergevorderde
uur en omdat hij zich verbeeldtdat daarover nog al eenige dis
cussie zal plaats vinden.
De Voorzitter gelooft nietdat de behandeling dezer zaak
zoolang zal aanhouden. Bovendien 't is ineer dan tijd dat deze
zaak tot een einde kome.
De heer Suringar laat de beslissing aan de vergadering over.
Hij had anders het oog op het laatste puntwaarbij staat aan-
geteekend „ligt ter visie om te worden behandeld en afgedaan."
Aan dit punt zou hij gaarne de preoriteit geven.
De Voorzitter heeft tegen dit denkbeeld van den vorigen
spr. geen bezwaar. Ook hij stelt er prijs op dat de door dien
spr. bedoelde zaak thans worde afgedaan en brengt daarom in
behandeling
5. Nader voorstel van burgemeester en wethouders omtrent de be
schikbaar stelling van de aan te leggen schietbaan voor de schietoefenin
gen van het garnizoen.
De conclusie van het voorstel luidt
a. Te besluiten tot den aanleg van eene schietbaanlang
p. m. 250 meter en breed 24 meter, ingerigt volgens de door
het departement van oorlog verstrekte teekening en bestemd voor
de schietoefeningen van het garnizoen en van de dienstdoende
schutterij.
b. Als juiste plaats voor den aanleg van bedoelde schietbaan
aan te wijzen de strook lands nevens het. Kalverdijkjedeel uit
makende van het perceel ten kadaster bekend gemeen^ Leeu
warden sectie F no. 236 behoorende aan deze gemeente.
c. De aan te leggen schietbaan dagelijks van 's morgens 6 tot
's namiddags 2 l/2 uur beschikbaar te stellen voor de schietoefe
ningen van het garnizoen, onder de volgende voorwaarden.-
1. dat jaarlijks als vergoeding voor liet gebruik der schietbaan
door het rijk zal worden betaald e^ne som van 275
2. dat het in orde houden van de opgeworpen aardenwerkeu
en het herstel der daaraan toegebragte schade door de kogels
geschiede door of van wege het garnizoen
3. dat de baan terstond na*het eindigen van elke schietoefe
Verslag der handelingen van den gemeenfciraad te Leeuwarden, 1871.
129
ning schoon gemaakt moet worden door de manschappen of ten
koste van het korpsdat van de baan gebruik heeft gemaakt
4. dat de schijf en toebehooren telkens moet worden beschik
baar gesteld door het korps, dat van de schietbaan gebruik
maakt.
d. Burgemeester en wethouders te magtigen omzoodra de
overeenkomst op genoemde voorwaarden met het departement
van oorlog zal zijn getroffenonmiddellijk uitvoering te geven
aan het sub a genoemde besluit.
De heer Brung0r vraagt of de som van ƒ275, die jaarlijks
door het rijk aan de gemeente zal worden betaaldhet eenigste
is wat het rijk aan de gemeente zal geven of dat het rijk ook
een gedeelte zal dragen in de kosten van aanleg?
De Voorzitter zegt, dat de kosten van daarstelling nu ge
heel ten laste der gemeente komen. Zooals men weet, hadden
burgemeester en wethouders vroeger eene drieledige propositie
gedaan. Mogt het rijk zich ongezind verklaren tot "de beide eer
ste daarvan volgens welke het ook een aandeel in de kosten
van aanleg zou dragen dan verlangde men eene jaarlijksche
vergoeding van ƒ325. Nu wordt de vergoeding op 275 alsdus
op ƒ50 minder voorgesteld; doch 75 meer dan primitief door
het rijk was aangeboden. Niettegenstaande dat mindere hebben
burgemeester en wethouders zich nu met het aanbod kunnen
vergenoegen en dat wel hoofdzakelijk hierom dat de kosten
van het doorgaand onderhoud der aardenwerken ten laste van het
rijk worden genomen. In dat onderhoud zag men een aanmer
kelijk bezwaar voor de gemeente. De bespreking met de mili
taire autoriteit heeft er toe geleid dat deze dat bezwaar van
de gemeente heeft overgenomen. De vermindering der vergoe
ding wordt dusnaar spr. althans vermeentgenoegzaam door
de ontheffing van den onderhoudslast opgewogen. Spr. moet er
nog bijvoegendat het collegie het voornemen heeftom aan
de voorwaarden nog eene toe te voegen namelijk dat de tijd
van duur der overeenkomst wordt bepaald op 10 jaar.
De heer Brunger vraagtwie het zal beoordeelenof de
baan goed wordt onderhouden De ervaringdat het departe
ment van oorlog zeer is in gebreke gebleven in het onderhoud
der kavalleriestallen en van de manégedoet spr. het wenschelijk
voorkomen hier met voorzichtigheid te werk te gaan. Aan wie
nu de de beoordeelingof de baan in voldoenden staat wordt
onderhouden
De Voorzitter zou dit aan de militaire autoriteit zelve wil
len overlaten. Hem dunkt men kan dit met gerustheid doen
omdat zij het aan zich zeiven zal te wijten hebbenwanneer er
door veronachtzaamd onderhoud ongelukken mogten plaats heb
ben. Spr. gelooftdat het belang van een goed onderhoud wel
door de militaire autoriteit zal worden ingezien. En waar nu
het oordeel van het collegie in dezen te kort schiet spr. zou
ten minste moeten difficulteren voor zijn deel dit oordeel bij
't collegie uit te brengen daar zou hij het geheel aan de mi
litaire autoriteit willen overlaten. Dit behoeft daarom niet te
verhinderen dat het gemeentebestuur er het oog op houde en
des noodig zijne opmerkingen brenge waar die behooren.
De heer Brunger beroept zich nogmaals op de ervaring met
de kavalleriestallen en de manége. Hij roept in het geheugen
hoe de gemeente op kosten is gedreven om het door het de
partement van oorlog veronachtzaamd onderhoud in orde te
maken.
De Voorzitter zegt, dat de militairen het geheele jaar door
van de baan moeten gebruik maken en zich dus wel in de nood
zakelijkheid zullen bevinden voor 't onderhoud te zorgen.
Punten a. en b. der conclusie worden hierna met algemeene
stemmen aangenomen.
Punt c.
De heer Gortor zou den tijd van 't gebruik der baan willen
bepalen van 6—1 1'2 in plaats van tot 2 1/2 uur. In den herfst
is het gewoonlijk al om 5 uur donker. Wanneer dus de schut
terij niet voor 2 l/2 uur de baan kon krijgen dan zou de duur
van het gebruik maar slechts kort zijn.
De Voorzitter merkt op, dat het van zelf spreekt, dat de
een zich in dezen naar den ander moet schikken. In dien geest
is dan ook bij het primitive voorstel deze zaak voorgedragen.
Spr. gelooft nietdat de bepaling bezwaren zal medebrengen,
liet rijk "toch heeft even goed belang bij de schietoefeningen der
schutterij als bij die van het garnizoen. En al ware hetdat
de militaire autoriteit Ongezind mogt zijn zich te schikken, dan
vertrouwt spr.dat bij hoogere autoriteit gemakkelijk redres zal
zijn te verkrijgen.
Punt c.gelijk sub P—3° der voorwaardenworden hierna
onveranderd aangenomen.
Sub 4*.
De heer van Sloterdijck wenschte wel de beteekenis dezer
conditie te kennen.
De Voorzitter antwoordt, dat de korpsen bij de schietoefe
ningen eene schijf medebrengen. Die schijf wordt voor een deel
vernietigd. En nu is de strekking dezer conditiedat ieder
korps er zijne eigene schijf op nahouden moet.
Sub 4" wordt hierna aangenomen.
De Voorzitter stelt voor aan de voorwaarden de volgende
toe te voegen „5°. dat deze overeenkomst voor den tijd van
tien jaar wordt aangegaan."
Dit voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen, ge
lijk mede het nog volgende punt d. der conclusie.
6. Voorstel van burgemeester en wethouderstot wijziging der ver
ordening voor de school voor lager- en meer uitgebreid lager onderwijs
en tot vaststelling van een besluit van heffing en eene verordening op de
invordering van de schoolgelden. (Zie bijlagen 22 en 10.)
De heer Suringar zal zich met het voorstel niet kunnen
vereenigen. Gaarne gunt hij aan de leerlingen der tusschen- en
armenscholen de gelegenheidom van gemeentewege onderwijs
in de Fransche taal te ontvangen, namelijk, wanneer het gere
geld wordt zooals de raad het heeft bedoeldniet zooals het
geregeld wordt bij het in behandeling zijnd voorstel. Aan dat
voorstel is verbonden geheel tegen de bedoeling van den
raad dat de in 't leven te roepen avondles zal worden inge
lijfd bij de school van den onderwijzer Strumpeldat ze wordt
een intregerend deel van die school. Van die inlijving is het
noodwendig gevolg, dat gedachte inrigting in haren*aard wordt
verkrachtdat ze hare eenheid verliestdat ze wordt eene in
rigting voor leerlingen van zeer verschillende scholen, van onge
lijke ontwikkeling e» standeene inrigting niet gelijk tot dus
ver voor jongens alleen maar voor jongens en meisjes te zamen.
Spr. weet weldat men voor de.leerlingen van den heer Strum
pel daarin heeft trachten te voorzien door de bepaling, dat de
dagschool alleen voor jongens, de avondschool voor jon
gens en meisjes beide bestemd zou zijn maar met deze wijziging
is de brug gelegd voor eene geheele verandering der 'school.
Het geldt hier ook niet eene onschuldige verandering van het
intitulemet dat intitule verandert het karakter der inrigting
en wordt voor goed een maatregel bestendigddie slechts een
proefneming zou zijn en slechts provisioneel zou gelden. Daarom
alleen reeds omdat de voorgestelde regeling de avondles ten be
hoeve van leerlingen der tusschen- en armenscholen niet slechts
aan het schooUo&aaZmaar aan de school van den heer Strumpel
voor goed verbindt, moet spr. zich tegen het voorstel verklaren.
Daardoor immers wordt de gelegenheid weggenomen om terug te
komen op bedenkingen, waarover men is heen gestapt, omdat
het slechts een provisionele maatregeleene proefneming gold.
Spr. beroept zich ten dezen ten overvloede op hetgeen de school
opziener aan het slot van zijne missive zegtnamelijk„Bij aan-