li .W W Jw£ 140 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1871. 'J t s$ fi mitsdien in overweging de benoeming van het vijfde lid voor- loopig aan te houden. De heer Duparc merkt op dat er op de zamenstelling der onderwerpelijke commissie geene verordening bestaatmaar dat er een precedent aanwezig is. In 1851 of 1852 namelijk is door dezen raad uitgemaaktdat de burgemeester, hoezeer voorzitter, daardoor niet perse lid der verordening-commissie is. Maar er is meer. Met opzigt tot de commissie voor de gasfabriek is in der tijd beweerd datvoor het geval de burgemeester geen lid van den raad washij in die commissie ook geen stem had. Spr. was destijds een ander gevoelen toegedaan en hij meende daar voor grond te vinden in de omstandigheid, dat de burgemeester, ofschoon hij geen lid van den raad isin het collegie van dage- lijksch bestuur stem heeft. Waar, zoo oordeelde spr., de burge meester in een altoos veel belangrijker collegie in genoemd geval stem heeftdaar mogt men aannemendat hij die ten minste in eene commissie van bijstand had. De raad echter heeft uitgemaaktdat de burgemeester niet is lid van eene com missiewanneer hij niet bepaald daartoe benoemd wordt. Van dat beginsel uitgaande, heeft men dan ook altijd voor de veror dening-commissie vijf leden benoemd. De heer Jongsma is van oordeel dat de benoeming van deze commissie wordt beheerscht èn door art. 166 der gemeente wet èn door art. 49 van het reglement van orde voor de ver gadering van dezen raad. Art. 166 zegt: «De verordeningen //tegen wier overtreding straf is bedreigd, worden, zooveel moge lijk ontworpen door eene vaste commissie uit den raad, waar- z/van de burgemeester voorzitter is." Bij art. 49 van het regle ment van orde nu is bepaald, dat de commissien moeten Be staan uit een oneven getal leden. Spr. gelooft dus dat den raad niets anders te doen staat dan vijf leden te benoemen. Hij meent intusschendat het voorbeeld door den heer Duparc bij- gebragt niet opgaat. De burgemeesterjaheeft stem in het dagelijksch bestuur, maar waarom? omdat de wet hem die heeft toegekend. De heer Wiersma is het ook niet met den heer Duparc eensde stemdie de burgemeester in -het dagelijksch bestuur heeft, ontleent hij aan de wet; de commissie daarentegen is eene deligatie van den raad. Wel is de burgemeester door de wet als voor zitter der commissie aangewezen doch stem heeft hij er niet in. Deze kan hij slechts dan hebben, wanneer hij, lid van den raad zijnde, door den raad ook als lid der commissie wordt benoemd. De heer Jongsma wijst op het geval, dat de burgemeester, ofschoon lid van den raad niet tot lid der verordening-com missie wordt benoemd. Dan presideert hij de commissie qua burgemeester. De Voorzitter gelooft ook, dat het de bedoeling is vijf stem mende leden te hebben. Hij stelt daarom voor tot de nieuwe stemming voor het vijfde lid over te gaan. De stemming hierop gevolgd levert het resultaat op dat de heer Bruinsma 11 stemmen de heer Buma 4 stemmen en de heeren Rengers en Dirks ieder 1 slem bekwamenterwijl 1 briefje blanco was. De heer Bruinsma is alzoo als lid der com missie voornoemd verkozenweshalve deze is zamengesteld uit de heeren AttemaJongsmavan SloterdijckDuparc en Bruinsma. 5. Benoeming van leden der commissie voor openbare werken. De Voorzitter deelt mededat burgemeester en wethouders tot. voorzitter dezer commissie hebben aangewezende heer waarnemend burgemeester J. J. Bruinsma. Bij de gehouden stemming worden de heeren Westenberg, Dirks, Wiersma en Gorter respectivelijk met 17, 16, 15 en 14 stemmen als leden der commissie herkozen. De heer Rooseboom verkreeg 5 stemmen de heer van Val kenburg 3 stemmen en de heeren Buma en Suringar ieder 1 stem. 6. Benoeming van leden der commissie voor het onderwijs in de gymnastiek. De Voorzitter deelt mede, dat door het dagelijksch bestuur tot voorzitter dezer commissie is aangewezen, de heer wethouder mr. W. J. van Weideren baron Rengers. Bij de gehouden stemming zijn de heeren Suringar en van Valkenburg ieder met 17 stemmen als leden der sommissie her kozen geworden. De heeren Gorter en Wijbrandi verkregen ieder 1 stem. 7. Benoeming van twee leden der commissie voor het stedelijk mu ziekkorps. Op voorstel van den voorzitter wordt deze benoeming tot de volgende vergadering uitgesteld. 8. Vernieuwing van de sectien van den raad. De gehouden lotingen hebben de uitkomst dat de sectieu voor het aanstaande halfjaar zullen zijn zamengesteld als volgt lste sectie.- J. J. Bruinsma, waarnemend burgemeester, mr. J. Dirks, tijdelijk wethouder, mr. C. W. A. Buma, C Tigler Wij brandi J. J. Brunger mr. H. Wiersma en mr. J. L. van Sloterdijck. 2. sectie. Mr. W. J. van Weideren baron Rengers (wethouder), G. H. Hommes, jhr. mr. I. F. van Humalda van Eijsingamr. E. Jongsma, S. Draisma van Valkenburg en mr. J. Minnema de With. 3. sectie. E. Bloembergen (wethouder) G. T. N. SuringarH. J. Westenberg, mr. E. Attema, A. Duparc, G. O. Gorter en A. J. Rooseboom. 9. Regeling der rangorde van zitting der leden. De heer Rooseboom meent zich te herinneren dat er on langs een voorstel is gedaan tot verandering zoo in de zitting der leden als in het uur van aanvang der vergadering. Hij wenscht deze gelegenheid te baat te nemenom te vragen waarom dat voorstel tot dus ver nog niet behandeld is. De heer Rengers antwoordtdat men de beoogde wijziging in de zitplaatsen niet wenschte aan te brengen voor en aleer men daaromtrent eene proef genomen had. Deze vergadering leende zich daartoe minderomdat de instellatie der nieuwe leden moest plaats hebbenzoodra eene volgende vergadering de proef met de veranderde wijze van plaatsing is genomen belet niets om terstond eene beslissing te nemen. De heer Jongsma drukt ook den wenseh uit, dat bedoeld voorstel spoedig worde behandeld. De Voorzitter verklaart, dat zoo spoedig mogelijk aan het verlangen zal worden voldaan. Hierna wordt tot de trekking overgegaan die het resultaat oplevertdat de rangorde van zitting voor 't aanstaande halfjaar zal zijn als volgtno. 1. C. Tigler Wijbrandino. 2. H. J. Westenberg, no. 3. S. Draisma van Valkenburg, no. 4. G. H. Hommes no. 5. jhr. mr. 1. F. van Humalda van Eijsinga, no. 6. J. Oosterhoff Wzn. no. 7. mr. J. L. van Sloterdijck no. 8. mr. E. Jongsma, no. 9. A. Duparc, no. 10. G. O. Gorter, no. 11. mr. J. Minnema de With, no. 12. mr. E. Attema, no. 13. A. J. Rooseboom, no. 14. mr. C. W. A. Buma, no. 15. mr. H. Wier sma, no. 16. J. J. Brunger en no. 17. G. T. N. Suringar. 10. Benoeming van een lid der commissie voor de gemeentelijke gasfabriekten gevolge de ajtreding als lid van den raad van den heer mr. E. Attema. De heer Attema wordt met 17 van de 18 stemmen de heer van Sloterdijck verkreeg 1 stem tot lid der commissie herkozen. IX. De Voorzitter brengt nog ter tafel een voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek van J. H. Broer- smaom teruggave van te veel betaalde plaatselijke directe belasting en stelt voor dit voorstel ter inzage te leggen en in eene volgende vergadering in behandeling te nemen. Aldus wordt met algemeene stemmen besloten. Hierna wordt de vergadering gesloten. mmmm Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1871. 141 Vergadering van Donderdag 14 September 1871. Bij de opening 13 later 17 leden tegenwoordig. Afwezig de heeren van Sloterdijck, Dirks, Duparc en Rooseboom. Voorzitter de heer waarnemend ourgemeester. I. De Voorzitter stelt aan de orde de installatie van het herkozen raadslidden heer jhr. mr. 1. F. van Humalda van Eijsinga. Hij verzoekt de heeren Buma en Brunger den heer van Eijsinga ter vergadering binnen te leiden. Hieraan voldaan zijndezegt de voorzitter tot den heer van Eijsingadat zijne geloofsbrieven door den raad onderzocht en goedgekeurd zijn en dat ook gedeputeerde staten geene bezwa ren hebben geopperd tegen zijne toelating als lid van den raad, dat hij dus indien de voorgeschreven eeden worden afgelegd zal kunnen zitting nemen. Het eedsformulier wordt hierop door den secretaris voorgele zen waarna de heer van Eijsinga de voorgeschreven eeden in handen van den voorzitter aflegt. De Voorzitter wenscht vervolgens den heer van Eijsinga met zijne herkiezing geluk en twijfelt nietof hij zal met dezelfde belangstelling, waarmede hij tot dusverre de belangen der ge meente heeft behartigd zich aan de hem bij vernieuwing geschon ken opdragt toewijden. De heer van Eijsinga neemt hierna zitting. II. Worden gelezen en onveranderd vastgesteld de notulen der buitengewone vergadering van 5 Seplember jl. III. Wordt ter tafel gebragt: 1. Een voorstel van burgemeester en wethouders op de adres sen van S. IJ. de Boer en B. M. Stienstra, houdende verzoek, om op nieuw onderhands in huur te mogen erlangen de thans bij hen in gebruik zijnde aan de gemeente toebehoorende zathen en landen. 2. Als boventot openstelling van eene tweede serie ad ƒ12,000, van de geldleening voor de uitbreiding der gemeente lijke gasfabriek. 3. Als boi'en, om de schoolgelden voor de leerlingen der tus- schenschool le klasse over de maand Augustus slechts tot het halve bedrag in te vorderen. 4. Het rapport van 't onderzoek der begrooting van het stads werkhuis voor 1872. Deze stukken zijn ter inzage gelegd om in eene volgende ver gadering te worden afgedaan. 5. De begrooting van het stads ziekenhuis voor 1872. In handen vau de heeren Oosterhoflf, Hommes en de With. 6. De begrooting van 't nieuwe stads weeshuis, voor 1872. In handen van de heeren Westenberg, Rengers en Buma. 7. Een aan den burgemeester beteekend protest van den heer R. H. S. G. Juckema van Burmania baron Rengers tegen den voorgenomen aanleg eener schietbaan op het kadastrale perceel gemeente Leeuwarden sectie Fno. 236. Aangenomen voor notificatie. IV. De vergadering gaat over tot de behandeling van de op den oproepingbrief aangebragte punten 1. Benoeming van twee leden der commissie voor het stedelijk muziek korps tengevolge van de aftreding als leden van den raad van de hee ren G. T. N. Suringar en jhr. mr. I. F. van Humalda van Eijsinga. De heeren Suringar en van Eijsinga worden elk met 16 stem men als leden der voornoemde commissie herkozen. De heeren Buma en Wijbrandi verkregen ieder 1 stem. 2. Rapport van 't onderzoek der begrooting van kosten van de brand weer voor de dienst 1872. De vergadering vereenigt zich buiten discussie en hoofdelijke stemming met de conclusie van 't rapport en keurt mitsdien de begrooting, in ontvang en uitgaaf tot een bedrag van 5808, goed. 3. Rapport van 't ondei'zoek der rekening van de administratie der stads armenkamerover 1870. Buiten discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt, over eenkomstig de conclusie van 't rapportbesloten 1. De aangeboden rekening en verantwoording van de admi nistratie der stads armenkamer, over 1870, goed te keuren tot een bedrag in ontvang van 50,628.42 en in uitgaaf van 49,232.39. 2. Burgemeester en wethouders uit te noodigen aan heeren voogden der armenkamer 's raads dank te betuigen voor hun ge voerd beheer. De heeren Buma en van Valkenburg, voogden der armenka mer hebben zich tijdens de behandeling van voormeld punt bui ten de vergaderzaal opgehouden. 4. Voorstel van burgemeester en wethouders op het adres van J. 11. Broersma houdende verzoek om restitutie van het door hem naar zijne meeningm 1870 en 1871 teveel betaalde in den hoofdelijken omslag. De conclusie van het voorstel «om vorenbedoeld adresals «niet op zegel geschreven buiten beschikking te houden", wordt buiten discussie met algemeene stemmen aangenomen. De vergadering wordt hierna gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1871 | | pagina 1