144 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1871.
1. Het voorstel van burgemeester en wethouders op de adressen van
S. IJ. de Boer en Bi M. Stienstrahoudende verzoek om de thans bij
hen in gebruik zijnde zathen en landen op nieuw onder de hand in huur
te mogqn erlangen - waarvan de conclusie aldus luidt:
//Voorbehoudens goedkeuring van heeren gedeputeerde staten
van Frieslandonderhands in huur af te staan voor den tijd van
zeven jaren in te gaan den 5 Maart en 12 Mei 1872
1°. aan Sijbren IJpes de Boer landbouwer wonende onder
Leeuwarden de thans bij hem in gebruik zijnde zathe en lan
denbestaande uit eene huizinge met schuur, hof, boomen en
plantage cum annexis de huizinge gekwoteerd letter M, no. 230,
gelegen aan de Schapelaan of weg onder behoor van de ge
meente Leeuwardenbenevens eenige perceelen wei- en hooiland,
een en ander ten kadaster bekend gemeente Leeuwarden sectie
F, nos. 274, 275, 289, 643, 716 en 724, sectie G, nos. 2830, 2857,
2858 2859, 2860, 2861, 2S62 2863 en 2864, ter gezamenlijke
grootte van vijf en twintig hectare een en dertig are en tachtig
centiare25-31-80
Voorts een perceel hooiland gelegen aan do Murk
onder Lckkum ten kadaster bekend gemeente Jelsum
sectie D no. 646ter grootte van negen en zeventig
are en veertig centiare00-79-40
alzoo in het geheel eene grootte hebbende van 26-11-20
Zulks tegen betaling eener jaarlijksche huursom van twee dui
zend een "honderd tachtig gulden en overigens op de voorwaar
den omschreven in het thans nog geldend huur-contractopge
maakt den 24 Februarij 1865 behoudens zoodanige wijzigingen
daarin als burgemeester en wethouders noodzakelijk zullen achten.
2°. aan Betze Martens Stienstra, landbouwer onder Leeuwar
den de thans bij hem in gebruik zijnde zathe en landenbe
staande uit eene stelphuizinge met schuur en verder aanbehooren,
de huizinge gekwoteerd letter M no. 224benevens een water
molen en eenige perceelen weilandeen en ander ten kadaster
bekend gemeente Leeuwarden, sectie F, nos. 405,406, 409 ,410,
410a 414, 419, 420, 421, 423, 424, 425, 426, 885, 886 en
887 ter gezamenlijke grootte van twintig hectare, drie en tach
tig are en veertig centiare20-83-40
Voorts een perceel weiland onder Huizum kadastraal
bekend gemeente Huizumsectie D, no. 56groot drie
hectare, twee en negentig are en tachtig centiare 03-92-80
alzoo in het geheel eene grootte hebbende van 24-76-20
Zulks tegen betaling eener jaarlijksche huursom van twee dui
zend drie honderd gulden en overigens op de voorwaarden om
schreven in het thans nog geldend huurcontract opgemaakt den
24 Februarij 1865 behoudens zoodanige wijzigingen daarin als
burgemeester en wethouders zullen noodig oordeelen."
De Voorzitter geeft tengevolge van een bij burgemeester en
wethouders ontvangen schrijven, waarbij verzocht wordt een gedeelte
der bij S. IJ. de Boer in gebruik zijnde landen in eigendom over
te dragen in overweging, het voorstel slechts gedeeltelijk te
behandelen in zooverre het namelijk betrekking heeft op het
adres van 1>. M. Stienstra.
De heer Wiersma acht het dienstigdat omtrent beide plaat
sen tegelijk worde besloten, omdat de toestand van beide de
zelfde is. Hij oordeelt het mitsdien van belang, dat óf hel voor
stel in zijn geheel dadelijk worde behandeld óf dat de behande
ling daarvan tot eene volgende zitting worde verdaagd.
De heer Bloembergen kan niet ziendat er tusschen beide
adressen een zóó onafscheidelijk verband bestaatdat ze gelijk
tijdig zouden moeten worden afgedaan. Hem dunktdat men
thans zeer goed omtrent het eene adres zal kunnen beschikken
en omtrent het andere de beslissing aanhouden. Ontmoet daarbij
het beginsel van onderhandsche verhuring bestrijdingdan zal
dit van zelf ook bij het andere adres van toepassing zijn. Spr.
althans ziet niet in, dat dit verhindert, om nu tot de behande
ling van het voorstelzoover het 't verzoek van Stienstra raakt,
over te gaan.
De heer Jongsma meentdat er tusschen beide adressen
een zamenhang aanwezig is. Beide toch hebben dezelfde strek
king. Werd nu een er van heden afgedaan en daarop eene af
wijzende beslissing genomen dan geschiedt dit door de nu aan
wezige leden; terwijl in eene volgende vergadering, waarin an
dere leden tegenwoordig zijn, de beslissing wel eens van tegen
overgestelde strekking zou kunnen zijn. Die mogelijkheid bestaat
nietwanneer beide adressen gelijktijdig worden behandeld.
De heer RengGrs meentdat het geopperd bezwaar niet van
overwegenden aard is. Hij is van oordeeldat gerust met de
behandeling van het voorstelvoor zooveel het betrekking heeft
op het adres van Stienstra, kan worden overgegaan omdat hij
niet twijfeltdatwanneer de raad eventueel mogt besluiten de
plaats van Stienstra publiek te verhuren, met die van de Boer
wel op dezelfde wijze zal gehandeld worden. In t door hem
bedoeld gevalzijn naar hij zich voorsteltburgemeester en
wethouders moreel verpligtom het voorstel ten aanzien van
het adres van de Boer in te trekken.
De heer Jongsma geeft te kennen, dat, indien hij liet door
den heer Rengers gesprokene mag aanmerken als de opinie van
burgemeester en wethouders weergevendehij zich dan met de
gedeeltelijke behandeling van het voorstel zal vereenigen.
Hierna wordt tot de behandeling van het voorstel overgegaan,
voor zooverre het namelijk betrekking heeft op het verzoek \an
B. M. Stienstra.
De heer Wiersma zal zich in hoofdzaak niet met liet voor
stel vereenigenen dat welomdat hij in casu eene publieke
verhuring wenschelijk beschouwt. Hij toch gelooftmet het oog
op het beheer van de gemeente-eigendommendat eene publieke
verhuring van deze steeds is aan te raden. Slechts in het geval,
dat er omstandigheden voorkomen, die om bijzondere redenen
onderhandsche verhuring wettigen, doch ook dan alléén, mag
van publieke verhuring worden afgeweken, t ls voor spr. de
vraagof er hier zoodanige omstandigheden aanwezig zijndie
het raadzaam maken geene publieke verhuring te doen plaats
hebben eene vraag, die hij gelooft ontkennend te moeten be
antwoorden. Onder dusdanige omstandigheden rangschikt hij
b.v. dezedat de huurdie wordt aangeboden van dien aard
isdat met eenigen grond geen hooger bedrag kan worden ver
wacht. Ook zou hij eene onderhandsche verhuring kunnen bil
lijken, wanneer een boer nog slechts éénmaal de plaats in huur
had bezeten en hij onder aanbod eener flinke huursom zou
willen blijvenwant merkt spr. op indien de plaats telken
keer wordt verhuurd, dan heeft men geen mathematische zckei-
heid van wat ze kan opbrengen. Deze omstandigheden echter
dben zich hier niet voor. Spr. althans is overtuigddat.wan
neer de plaats publiek wordt verhuurd de inschrijvingen be
langrijk hooger zullen zijn, dan het bedragwaarvoor zij volgens
het°voörstel zou worden in huur gegeven. Ten aanzien van de
tweede door spr. genoemde omstandigheid heeft hij zich geïn
formeerd dat de tegenwoordige huurder de plaats reeds twee
maal onder de hand heeft ingehuurd.
Als argument voor spr's. beweren omtrent de eerste omstan
digheid kan hij nog bijbrengendat ten vorige jare eene in de
nabijheid van de 'onderhavige plaats gelegen plaatst<jebehoo-
rende aan het Old Burger Weeshuis is verhuurd tegen 38 de
pondemaat - voor die van Stienstra zou de huurprijs J 34 per
pondemaat bedragen terwijl het overigens van genoegzame
bekendheid is, dat na dien tijd de huurprijzen nog zijn gestegen.
Men mag dus verwachten dat men bij publieke verhuring vrij
wat meer zal kunnen bedingen dan 34 per pondemaat. Spr.
voor zich durft dit met eenige zekerheid bewerenomdat hij
zich vooraf daaromtrent met deskundigen heeft verstaan. Ken
en ander geeft hem aanleidingom zich niet met liet voorstel
erslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1871.
145
van burgemeester en wethouders te vereenigen. Mogt dat voor
stel worden verworpen dan is het zijn voornemen een voorstel
te doen tot publieke verhuring der plaats.
De heer JoilgSlHa merkt op, dat het voorstel door burge
meester en wethouders aannemelijk wordt gemaakt o. a. door
een beroep op hetgeen in 1867 heeft plaats geluid met de plaats
in huurgebruik bij R. G. Wartena. Al aanstonds moet hij daar
tegen aanvoerendat het besluit tot onderhandsche verhuring
van die plaatswaarvan de gemeenteeven als van de beide
Onderhavigeslechts het beheer heeftdestjjds niet met alge-
meene stemmen genomen is maar dit eene vrij heftige tegen
kanting heeft ondervonden. Spr. streed destijds voor het begin
sel van publieke verhuring en mogt daarin aan de zijde staan
van den heer mr. C. Wiersmaiemand die op het stuk van
verhuring van boerenplaatsen wel als eene autoriteit gelden mag.
Dat geachte lid bestreed het voorstel op gronden in de zaak
zelve gelegen. Spr. daarentegen bepaalde zich bij meer alge-
meene gronden, die ook nu reeds door den heer mr. II. Wier
sma zijn aangevoerd. Zijne opinie omtrent dit punt is sedert
onveranderd gebleven. Hij rekent het niet geoorloofd, dat eene
administratiedie haar te kort door het heffen van hoofdelijken
omslag moet dekken hare eigendommen onder de hand verhuurd
tegen een prijs beneden de waarde. Spr. zegt beneden de waarde
op grond van ingewonnen information. Hij heeft namelijk met
onderscheidene personen over de zaak geraadpleegd en van deze
de verzekering ontvangen, dat reeds ten vorigen jare 38 a 39
huur per pondemaat werd betaald voor soortgelijke landerijen
geheel in de nabijheid van de onderhavigen gelegen; en dat voo/ai
in het laatste jaar de huurwaarde nog is geklommen, is eene be
kende zaak. Voor eene gemeente oordeelt spr. slechts dan on
derhandsche verhuring geoorloofdwanneer zij de overtuigiug
bezitdat het belang der gemeente vordertdat de tegenwoor
dige boer en niemand anders de plaats bemeijert. Spr. heeft
in het voorstel te vergeefs de argumenten gezochtwaaruit dit
zou kunnen blijken. Het tegendeel is waar. Onder de stukken
immersis aanwezig eene tauxatie van deskundigen. Uit dat
stuk blijkt het spr.dat de huurder bij het contract moet wor
den geeonstringeerd om de landerijen met aarde te berijden
de laagten aan te vullen uit te gruppelen enz.. Nu meent hij,
dat een goede boer niet bij een contract behoeft te worden ge
noodzaakt om zijn eigen belang wat tevens het belang dei-
gemeente is te bevorderen. Deze daad die men lezen kan
in het berigt van de deskundigen vestigt intusschen bij spr. de
overtuigingdat de plaats niet is in dien toestand als waarin
zij behoorde te wezen. En neemt hij dit in aanmerkingdan
vervalt voor hem alle grondom aan het voorstel zijne goed
keuring te gunnen.
De Voorzitter vestigt, naar aanleiding van de opmerking,
dat eene plaats van het weeshuis is verhuurd naar 38 de pon
demaat er de aandacht opdat bij deze plaats vrij wat laag
lang behoort, en dat dus in verhouding daaimede de huurprijs
van ƒ34 per pondemaat als billijk is te beschouwen. Spr. zou
als men toch bewijzen wil zoeken, kunnen aanvoeren dat Tos
land, in de nabijheid gelegen, wordt verhuuid tegen ƒ50 per
pondemaatdoch zoo een prijs kan men toch onmogelijk rekenen
als gewoonlijk te worden betaald.
De heer Jongsma moet nog aan het door hem gesproken
toevoegendatwanneer men de Leeuwarder Courant A an de
laatste jaren nazietmen dan zal kunnen ontwaren dat hetgeen
vroeger uitzondering, ja bijna een schande voorden boer zoowel
als voor don eigenaar was verhuring bij gesloten briefjes
thans zoo al niet regeldan toch vrij algemeen is. In ieder
nummer der courant, ziet men dergelijke advertentiëu. Ook
moet spr. nog zeggen datwanneer men het publiek den prijs
der plaats laat bepalenmen dan nog geenszins gebonden is
om haar aan den hoogsten bieder te gunnen. Hij herhaalt het,
dat er voor hem geen enkel motief voor de onderhandsche ver-
Inning aanwezig isterwijl hij tevens nog in het voorbijgaan
moet opmerken datindien men nu weder tot onderhandsche
verhuring mogt besluitende raad dan bij eene volgende expi
ratie van den huurtijd kan verwachten dat door burgemeester
en wethouders verwezen wordt naar het besluit van 28 Septem
ber 1871, gelijk zulks in dit voorstel geschiedt naar het besluit
van 10 October 1867.
De heer Bloembergen kan zich niet vereenigen met de
zienswijze van de heeren Wiersma en Jongsma. Wezenlijk komt
het hem voordat de gemeente er groot belang bij heeft te
wetendat hare vastigheden op eene goede wijze worden ge
bruikt. Ilij wil niets afdingen op de bewering, dat de huur
prijzen in den laatsten lijd zijn gestegen doch moet er de aan
dacht op vestigendat die verhooging ook wel degelijk door
burgemeester en wethouders is in acht genomen. Trouwens
er wordt ook niet voorgesteldom de plaats voor hetzelfde be
drag op nieuw te verhuren, maar met eene nog al aanmerkelijke
verhooging van den huurprijs en teven» onder eenige door den
huurder na te komen verpligtingen. Wanneer men er nu op
let, dat die huursom door tauxateurs (deskundigen) is aange
geven, dan meent spr., dat er alle redenen aanwezig zijn, om
daarbij tevens in aanmerking te nemen wat voor een gebruiker
men op het oogenblik heeft, 't ls zeer wel mogelijkdat de
plaats bij publieke verhuring meer kan opbrengen en men op
het oogenblik der verhuring tegen den hoogsten bieder geene
bedenkingen heeft; doch de ervaring heeft het reeds dikwijls
doen zien dat bij een zoo exorhitanten prijs de huurder niet
aan zijne verpligtingen kan yoldoen als gevolg waarvan men
bij slot van rekening honderdenja duizenden schade lijdt. Spr.
heeft slechts te wijzen op hetgeen voor eenige jaren is voorge
vallen met de verpachting van de Irnzumerzijl. Daar werd ook
eene zeer hooge som geboden. Spr. zelf heeft zich destijds bij
bevoegde beoordeelaars vergemist, of aan den hoogsten bieder
de pacht kon worden gegund. De opinie was algemeen van
wel. En toch heeft de gemeente ten slotte veel schade geleden,
want de pachter kon onmogelijk de hooge pachtsom kwijten en
geraakte daardoor in staat van faillissement.
Spr. zou meenendat de gemeente niet behoort te profiteren
van den te hoogen dunk van dezen ot genen bieder. Kan men
van den tegenwoordigen gebruiker eene goede som bedingen
dan vindt hij redenen hem de plaats te gunnen, want juist daar
door zal men altijd te gereeder gegadigden krijgenwijl dan het
vooruitzicht bestaat het gehuurde later weder in te huren. Er
is gesproken van eene plaats in de nabijheiddie naar ƒ38 de
pondemaat zou zijn verhuurd, 't Is spr. onbekendof die' plaats
onder de hand dan wel publiek verhuurd ismaar wel weet
hij dat verschillende administration van hetzelfde soort als die
waaraan bedoelde plaats behoort, hare vastigheden onder de hand
verhuren. In ieder geval meent spr. te mogen opmerkendat
het land hij meergemelde plaats beter isdan hij diewaarvan
hier sprake is en waarbij althans veel land van minder goede
kwaliteit wordt aangetroffen.
De heer van Sloterdijck heeft liet woord gevraagd om van
zijne instemming mek de opinie van de heeren Wiersma en
Jongsma te doen blijken. Hij acht het van werkelijk belang
dat men bij de bepaling van de huur der door de gemeente bezeten
boereplaatsen eens een anderen maatstaf aannemedan die van
tauxatie door deskundigen. Eene verhuring bij gesloten briefjes
levert, maar hij meent, een minder bedriegelijke maatstaf op
vooral nu die wijze van verhuring sedert geruimen tijd niet Dij
de gemeente heeft plaats gehad. bpr. weet het, dat de gemeente
belang heeft bij een goeden huurder doch tevens heeft het zijn
aandacht getrokken dat in de tauxatie van de deskundigen be
palingen voorkomen. Hij ziet daarin dat 41 pondemaat wordt
geschat op ƒ40 en 24 3/4 pondemaat op ƒ20. Deze laatste som
is zeer laag; maar wat moet de huurder aan dat land doen?
10. Met beste terpaarde berijden (niet minder dan 100 goed ge-