146 Verslag der handelingen van den g vulde wagens per bunder); 20. alle peren-len uitgruppelen en de zoden daarvan op geschikte plaatsen te brengen 30. bemesten. Spr. meentdat men zoodanig met uitgebouwd land te werk gaaten is dit waardan geeft dit zijns bedunkens geen gunstig getuigenis van den persoon des tegenwoordigen huurders. Dat de landerijen gemengd zijnis volstrekt geen nadeelveeleer een voordeel. Juist de ondervinding bij verhuur en verkoop van plaatsen kan liet lecrendat die van gemengd land veel meer opbrengen dan dezulkenwaarvan het land geheel van een en dezelfde soort is. Dat een exorbitante huurprijs bij slot van rekening ten na- deele der gemeente is erkent spr.docli slechts in het geval dat de huurder niet goed is. Maar en het is reeds door den heer Jongsma gezegd men behoeft ook juist niet den hoogsten bieder te nemen men kan zich vóór de gunning omtrent zijne soliditeit en geschiktheid naar behooren informeren en bij min gunstige narigten aan een opvolgenden bieder de plaats gunnen. 'tWas spr. verder onbekend, dat de weeshuisplaats naar ƒ38 de pondemaat is verhuurd maar dit weet hij weldat de huur der daarvan geen meer zal bieden dan hij kans ziet uit het ge huurde te maken. Spr. kent hem toevallig't is geen rijke boe renzoon die het maar om een plek te doen isneen t is een zeer eenvoudig manzonder vermogen doch uit zijne antece denten leidt spr. af, dat hij wel zal hebben gezorgd niet teveel te bieden. In 'tkort, wanneer die weeshuisplaats 38 per pon demaat kan doen en de gemeente bij onderhandsche verhuring niet meer dan 34 kan krijgen dan wenscht spr. eens de pu blieke eoncurentie hebben uitgelokt. De heer JoilgSina komt terug op het gesprokene door den heer Bloembergen die niet wildedat de gemeente van de zoo hooge huurprijzen des tegenwoordigen tijds proliteert. Spr. stelt daar tegenoverdat naar zijn gevoelen dc gemeente dit moet doen nog meer dan de particuliere eigenaardie vrij is in zijne bewegingen en niemand rekenschap behoeft te doen. Verder merkte de heer Bloembergen opdat sommige gestichten ook op tauxatie verhuren. Spr. kent ook zoodanig gesticht, maar dit is toch niet met de gemeente op eene lijn te stellen. Dat ge sticht is eene zelfstandige inrigtingde gemeente daarentegen is eene publieke administratie, wier tekort door hoofdei ijken om slag moet worden gedekt, terwijl dat gesticht tevens geene te korten door omslag heeft te dekken. Om dien omslag te ver minderen mag mennaar het spr. voorkomtwel van de gun stige tijdsomstandigheden profiteren. De heer Bloembergen moet opkomen tegen het door den lieer Jongsma aangevoerdedie liet deed voorkomenals had spr. beweerd dat de gemeente niet van dc hooge huurprijzen mogt profiteren. Spr. heeft dit liet allerminst betoogd. Integen- dee® hij heeft aangetoond, dat reeds van den hoogen huur prijs wordt geprofite*erd door het bedingen eener hoogere som daii de tegenwoordige. Wat hij niet wenscht is dit, dat de ge meente profitere van te hooge of overdrevene huursommen't welk oj) het laatst ten haren nadeele uitloopt, iets, wat spr. met het voorbeeld van de verpachting der Irnsumerzijl staafde. Dit wil spr. niet, en hij vertrouwt, dat de gemeentenaren evenmin ter wille hiervan eenige centen in den hoofdelijken omslag min der zullen willen bijdragen. De heer Wiersma refuteert het gezegde van den heer Bloern- bergen dat thans een hoogere huursom dan vroeger wordt be dongen. Volgens spr. spreekt dit feit van zelfwant het is ze ven jaren geleden dat de plaats is verhuurd en in die jaren zijn de huren ontzaggelijk geklommen. De kwestie is op het oogenhlik of die verhooging genoeg is, 'tgeen spr. betwijfelt. Van het g'eval met de Irnsumerzijl is spr. niets bekend. Dit zal zeker hebben plaats gevonden vóór dat hij lid der vergade ring was. Maar hij moet dan toch opmerkendat de gemeente geen' gevaar heeft van op nieuw zoodanig ongeluk te beloopen meenteraad te Leeuwarden, 1871. indien zij slechts twee soliede borgen vraagt, wat gewoonlijk hij verhuringen geschiedt. De Voorzitter, de beraadslaging sluitende, geeft in overwe ging thans uit te maken of de plaats van Stienstra publiek of onder dc hand zal worden verhuurd. Hij stelt voor haar op de in het voorstel omschreven voorwaarden op nieuw voor den tijd van zeven jaren aan Stienstra in huur af te staan. Dit voorstel wordt in stemming gebragt en verworpen met 13 tegen 4 stemmen, die van de liceren BruinsmaWijbrandilteu- gers en Bloembergen. De heeren Jongsma en van Sloterdijck dienen hierop een voorstel inom burgemeester en wethouders tc magtigen de plaats van Stienstra te verhuren bij hesloteue briefjes. De heer Bloembergen weet nietof eene verhuring zooals het nu in behandeling zijnde voorstel wilwel kan heeten eene publieke verhuring. Hem dunktdat men oj» deze wijze niet zal kunnen handelen huiten goedkeuring van gedeputeerde staten. Den heer Jongsma komt het voordat bij aanneming van het voorstel, de verhuring al vast kan wordengeanoneeerd. Bur gemeester en wethouders zullen dan hebben te beoordeelen aan welken bieder zij de plaats willen gunnenzij zullen het tijdstip van gunning eenige dagen kunnen opschorten en intusschen van gedeputeerde staten toestemming vragen om de plaats aan den door hen uitgekozen bieder te gunnen. De heer Rooseboom zegtdat de aanbesteding van werken ook bij beslotene briefjes geschiedt. Niemand zal het ontkennen, dat die aanbesteding niet publiek is, daar de briefjes in bijzijn van de gegadigden worden geopend. Wordt in dezen op de zelfde wijze gehandeld dan is de verhuring eveneens publiek. Het voorstel van dc heeren Jongsma en van Sloterdijck wordt hierna zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter geeft vervolgens te kennendat burgemees ter en wethouders het voorstel tot onderhandsche verhuring van de bij S. IJ. de Boer in huur zijnde plaatsna de gevallen be slissing, intrekken. 2. Eerste suppletoir kohier van de directe belasting op het inkomen ten behoeve dezer gemeentedienst 1871. Dit kohier wordt buiten discussie vastgesteld in belastbaar kapitaal tot een bedrag van ƒ24,935.83 en in totaal van den aanslag ter somma van 860.28. 3. Nader voorstel van burgemeester en wethouders omtrent de aan leg en de beschikbaarstelling eener schietbaan. De conclusie van dit voorstel luidt als volgt „Met intrekking van het raadsbesluit van 24 Augustus 1871, no. 9 ,/l0. te bepalen dat „a. door de gemeente zal worden aangelegd eene schietbaan lang plus minus 250 meter en breed plus minus 18 meter, in- gerigt volgens door bet departement van oorlog verstrekt ont werp cn teekening en bestemd voor de schietoefeningen van de dienstdoende schutterij en van het garnizoen „b. als juiste plaats voor den aanleg van bedoelde baan wordt aangewezen de strook lands nevens het Kal verdijkjedeel uit makende van bet perceel ten kadaster bekend gemeente Leeu warden sectie F, no. 236 behoorende aan deze gemeente „c. de aan te leggen schietbaan voorbehoudens goedkeuring van heeren gedeputeerde staten van Friesland ten behoeve der schietoefeningen van bet garnizoen beschikbaar wordt gesteld op de wijze en onder de voorwaarden omschreven in de ontwerp overeenkomst, door burgemeester en wethouders nevens hun voorstel van den 28 September 1871 overgelegd en welke ont werp overeenkomst bij deze tevens in haar geheel wordt goed gekeurd. /,20. Burgemeester en wethouders te magtigen om, zoodra de evengemelde overeenkomst zal zijn geslotenden bij het 1ste Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwaren 1871. 147 lid sub a van dit besluit bepaalden aanleg eener schietbaan te doen plaats hebben." De ontwerp-overeenkomstbedoeld litt. e van sub 1, luidt aldus //De ondergeteekenden burgemeester der gemeente Leeu warden ten dezen handelende voor en ten behoeve van die ge meente ter uitvoering van het besluit van den raad dier gemeente van den goedgekeurd door heeren gedeputeerde staten van Friesland, bij resolutie van den ter eene, en Willem Hendrik Mac-Laine kolonel-koinmandant van het eerste regiment infanteriein garnizoen te Leeuwarden ten dezen handelende voor en ten behoeve van het rijkkrachtens daartoenamens den heer minister van oorlogdoor den heer generaal-inajoorbevelhebber in de vierde militaire afdeeling bij missive van 11 September 1871, no. 1595, op hem verstrekte magtigingter andere zijde verklaren bij deze in hunne voor schreven kwaliteilep met elkander te zijn overeengekomen als volgt Art. 1. Door en ten koste van de gemeente Leeuwarden wordt, ten behoeve van de schietoefeningen der dienstdoende schutterij aldaaraangelegd eene schietbaan lang plus minus 250 meter en breed tusschen de ter weerzijden daarvan te graven slooten plus minus 18 meter. Art. 2. Als juiste plaats voor de in art. 1 bedoelde schietbaan is aan gewezen eene strook land zijnde het zuidelijk gedeelte van het aan de gemeente Leeuwarden in eigendom'behoorend perceel, ten kadaster bekend in die gemeentesectio F no. 236 paralel gelegen aan het zoogenaamde Kalverdijkje en onmiddellijk gren zende aan de ten noorden van dat dijkje loopende bermsloot. Art. 3. Voormelde baan zal worden ingerigt overeenkomstig het ont werp en de teekening daarvan door het departement van oorlog aan het gemeentebestuur verstrekt, met wijziging evenwel van de daarbij bepaalde lengte. Art. 4. Door en ten koste van de gemeente Leeuwarden zal worden aangelegd en voortdurend onderhouden een kunstweg van den Groninger straatweg af langs den bestaanden kleiweg tot het terrein der schietbaan. Art. 5. Nadat dc schietbaan zal zijn aangelegd, wordt deze, met uit zondering van de opgeworpeu aardenwerken door de zorg van het gemeentebestuur ten koste der gemeente onderhouden. Art. 6. De in dezen bedoelde schietbaan wordt ten behoeve der schietoefeningen van het te Leeuwarden gevestigde infanterie- garnizoen minstens viermalen 's weekstelkens van 's morgens 6 tot 's namiddags 2 l/o uurgeheel en uitsluitend beschikbaar gesteld terwijl ze de beide overige werkdageniederen dag ge durende de evengemelde uren mede voor de schietoefeningen van het infanterie-garnizoen kan worden gebezigdwanneer op die dagen van de baan geen gebruik wordt gemaakt door de dienstdoende schutterij of, bij eventuele oprigting te Leeuwarden van eene verceniging tot bevordering van 's lands weerbaarheid, door die vereeniging. De dagen waarop de baan voor de schutterij of eene eventueel opgerigt wordende vereeniging ter bevordering van 's lands weer baarheid beschikbaar moet zijngedurende de uren die voor de schietoefeningen van het garnizoen zijn aangewezen, zullen door den kommandant van liet betrokken korps minstens 24 uren te voren aan den garnizoens-kommandant kenbaar worden gemaakt. Art. 7. Het beschikbaar stellen der schietbaan ten behoeve der schiet oefeningen van het infanterie-garnizoen in art. 6 aangeduidin voege als daarbij is omschreven geschiedt onder de volgende voorwaarden a. het departement van oorlog betaalt jaarlijks aan de ge meente Leeuwardenvoorloopig gedurende den tijd van tien jaren(tenzij het garnizoen binnen dat tijdperk mogt worden opgeheven), in te gaan op den dag van de beschikbaarstelling, als vergoeding voor het gebruik der schietbaan voor de schiet oefeningen van het infanterie-garnizoeneene som van twee hon derd vijf en zeventig guldente voldoen in jaarlijksche ter mijnen b. het onderhoud van de opgeworpen aardenwerken der schiet baan geschiedt door of van wege liet garnizoen. De daarvoor benoodigde materialen worden door de gemeente verstrekt c. de schijf- en toebehooren ten behoeve der schietoefeningen van liet. garnizoenmoet door en ten koste van de militaire autoriteit beschikbaar worden gesteld d. de baan moet terstond na liet eindigen van elke schiet oefening van wege en ten koste van het korps, dat van de baan gebruik gemaakt heeftworden schoongemaakt e. gedurende de schietoefeningen mag aan niemand toegang tot de schietbaan worden verleendzonder speciale vergunning van den op de plaats kommanderende officier de schade buiten liet terrein der baan veroorzaakt door de schietoefeningen van liet garnizoen moet worden gedragen en vergoed door liet departement van oorlog g. zoodra de geprojecteerde schietbaan voor de schietoefeningen van het garnizoen beschikbaar is gesteld moeten de oefeningen in liet schieten naar de schijf uitsluitend daar ter plaatse worden gehouden. Het gemeentebestnur erlangt van dat oogenhlik af de vrije beschikking over het terrein en den kogelvanger van de tegenwoordige schietbaan op het kadastrale perceel gemeente Leeuwarden sectie F, no. 274. Art. 8. De kosten der zegels enz. van het contract cn van de kwitan tie wegens den ie ontvangen huurprijskomen ten laste dei- gemeente Leeuwarden. Art. 9. Deze overeenkomst wordt aangegaan voor den tijd van tien jaren te rekenen van den dag waarop de schietbaan voor de schietoefeningen van het garnizoen beschikbaar wordt gesteld." De heer Jongsma heeft omtrent dit voorstel eene vraag te doen. Vergist hij zich niet. dan hebben langs liet Kalverdijkje, in de onmiddelijke nabijheid waarvan de schietbaan zal worden aangelegddrie boerenplaatsen den reed. De gebruikers dier plaatsen zijn gewoon op clen marktdag ('s vrijdags) hunne pro ducten naar dc stad te brengen per rijtuig. Zou liet voor deze ook gevaar medebrengenwanneer zi j de schietbaan met hun rijtuig passeren ten tijde er geschoten wordt? Spr. vreest niet zoo zeer voor het dooden van paaiden of mensehen als wel voor het schrikken van de paarden. Zou het dus niet zijne goede zijde hebbenzoo dc vrijdag van het gebruik der schietbaan werd uitgezonderd Spr. merkt op dat. hij alleen eene vraag doeteen voorstel deswege acht hij voor 's hands minder noodig. De Voorzitter, ofschoon erkennende, dat de-paarden bij het passeren der schietbaan van liet schieten kunnen schrikken, merkt, op dat dit gevaar niet uitsluitend des vrijdags maar iede ren dag aanwezig zal zijn. Hij gelooftdat het bezwaar zal ontmoeten, om de voor de schietoefeningen van 'tgarnizoen ge reserveerde dagen met één te verminderen. De lieer Wiersma meentmet liet oog op liet gebruik dat liet departement va*n oorlog zich van de baan reserveertte mo gen zeggen dat de aangeboden vergoeding niet zeer groot is. De baan toch zal voor liet garnizoen beschikbaar moeten zijn vier dagen per week, terwijl ook op de vbeide andere dagen, indien dan de baan niet gebezigd wordt óf voor de schutterij óf voor een eventueel op tc rigten korps tot bevordering Aan 's lands Aveerbaarheid, liet garnizoen daaroi er te beschikken heeft. Spr. voorziet het gevaldat bij het aanAvezig zijn eener schiet baan zich ook particuliere korpsen in het schieten zullen gaan

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1871 | | pagina 3