182 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1871. omdat de gemeente van die slooten geen eigenares isen twee- densdewijl filtreertoestellen wel helderdoch nog geenszins zuiver wrter geven. Allerlei vuil kan in die slooten geworpen wordenen al is het ook gefiltreerd toch zal het water door de ingezetenen met weerzin gebruikt worden, 't Zelfde heeft men nog onlangs te Groningen ondervonden. Hierop worden de artt. 1012 met algemeene stemmen aan genomen. Vervolgens worden op voorstel van de commissie van rappor teurs aan deze afdeeling de volgende posten toegevoegd. Art. 13. Vernieuwing van de Vlietsterbrug. Memorie. Art. 14. Vernieuwing van de Boomsbrug met ruimere door- vaartswijdte. Memorie. Art. 15. Uitbreiding van het voor veemarkt bestemde terrein, memorie. Hoofdstuk IV. Art. 1 wordt met algemeene stemmen aangenomen. Op voorstel van burgemeester en wethouders wordt aan dit hoofdstuk als art. 2 toegevoegd Huur van terreinen voor de be waarplaatsen van brandspuiten op Camstraburen en Olde-Gali- leën 15. Hoofdstuk V. Art. 1litt. od worden met algemeene stemmen aangenomen. Litt. e. De heer Rooseboom stelt voor dezen post met 1000 te verminderen. Het blijkt hem uit de toelichting op dezen post dat er ƒ1000 noodig is voor den aanleg van een kelder. Hem dunktdat als deze kelder werkelijk noodig is de kosten er van dan uit de kas der abonnées op den tuin moeten worden bestreden. Immers de behoefte aan den kelder blijkt hierin te bestaan dat terwijl het gebruik van bier meer algemeen begint te wordende pachter niet in staat is aan de bezoekers koud bier toe te dienen. Nu dunkt spr.dat dit eene tijdelijke be hoefte isdie het niet noodig doet schijnendat de gemeente daarvoor aan de gebouwen in den tuin verandering aanbrenge. Het maken van den kelder is volgens spr. min of meer gelijk te stellen met het aanbrengen van gasverlichtingwaarvan de kos ten ook uit de kas der abonnées bestreden zijn. De heer Duparc wenscht een ander punt te bespreken. Hij behoort tot die ledenwelke in de sectiën den wensch hebben geuit tot stichting van een gebouwruim genoegom bij ongun stig weer de bezoekers te kunnen bevatten. Spr. vinclt. reden op dien wensch thans terug te komen. Had de gemeente niet den tuin en had zij door hem te exploiteren daarvan niet eene uitspanningsplaat gemaakt spr. zou de laatste wezen om er toe mede te werken de gemeente als ondernemersche van pu blieke vermakelijkheden te doen optreden. Maar, zegt spr.. de gemeente heeft den tuinzij exploiteert hem en nu moet zij niet halverwege blijven staan waar zij weet dat de uitspannin gen in den tuin grootendeels van het weder afhankelijk zijn. De afgeloopen zomer heeft de behoefte aan een lokaal duidelijk ge noeg bewezen. Meermalen is het gebeurddat men de muziek omdat zij eenmaal was geëngageerdin weerwil van het slechte weder liet spelendoch slechts voor een zeer klein publiek. Meermalen is spr. de opmerking gemaaktdat het geld voor de muziek besteedop die wijze als weggeworpen mogt wor den beschouwd. Spr. zou wenschendat deze zaak eindelijk eens flink werd aangevat en dat de raad kon besluiten tot. den aanbouw van een lokaalwaar bij ongunstig weer het publiek gelegenheid kan vinden zich te ontspannen. Er is door rappor teurs aangevoerddat het algemeen nut van zoodanig gebouw aan twijfel onderhevig schijnt. Spr. wil hierin de commissie niet tegenspreken doch er is hier ook geen kwestie van nutwel van genoegen. Spr. wenscht nog er de aandacht op te vestigen dat bedoeld gebouw niet zoo dadelijk gereed zal zijn dat daar mede alligt een paar jaar zullen verloopen en dat alsdan ook de tegenwoordige pachttijd zal zijn geëxpireerd. Wordt dan de tuin op nieuw verpachtdan zal men eene belangrijk hoogere pachtsom kunnen maken. Verder meent spr. te moeten terug komen op een vroeger reeds in deze vergadering geuiten wensch. Het betreft de verlichting, waaromtrent indertijd, speciaal door den heer Dirks, behartigingswaardige wenken zijn gegeven. Zoo als de verlichting nu isdient zij alleenom te voorkomen dat de bezoekers tegen de boomen aanloopen. Dat ze niet vol doende isom de bezoekers op een schoonen avond als de duis ternis is ingevallen in den tuin te houden zal wel niemand ontkennen. Indien men kon goedvinden eene eenigzins beval lige en tevens voldoende verlichting aan te brengen zou daarmede den bezoekers veel genoegen worden gedaan. Het aanbrengen van eenige versieringen, zooals een fontein, waartoe, gelijk bij het muziekfeest dezen zomer is gebleken zoo goede gelegenheid is zou hij mede zeer in de attentie van burgemeester en wethouders wenschen aan te bevelen. De heer Bloembergen zal zich niet vereenigen met het amendement van den heer Rooseboom, en wel uit aanmerking, dat hij de door dezen aangevoerde gronden niet deelt, 't Is niet dat de post gewraakt wordt als zoude men den kelder niet ge- wenscht achten maar omdat men de gemeentekas niet met de kosten daarvan belasten wil. Dit bezwaar deelt spr. niet. Ging men er toe over de kosten uit het fonds van den tuin te bestrij den dan zou eene vermenging van dienst daarvan het gevolg zijn. De kosten van onderhoud van den tuin en aanbehooren worden door de gemeente bestreden die in tegenstelling daar van de pacht geniet. Nu is het rationeel dat waar de gemeente de opkomsten van den tuin genietzij ook in het onderhoud voorzie. Er is aangevoerd dat de gasverlichting uit het fonds der abonnees is bestreden. Spr. erkent dit, maar hij gelooft dan trouwens ook dat dit ook meer in overeenstemming was met de strekking van dat fonds. Die verlichting toch strekte om de vermadelijkheden te begunstigenen spr. gelooft dat met het oog daarophet zeer verdedigbaar isdat de kosten der verlichtinggelijk ook die van de muziektentuit het fonds zijn gehoed. Trouwensdie kosten van verlichting betroffen ook enkel den tuin niet de gebouwen waarvoor de verlichting- toestellen uit de gemeentekas zijn betaald omdat zij strekten tot verbetering van die gebouwen, 't Zelfde geldt ook hier ten aanzien van den kelderen uit dit oogpunt is dan ook voorge steld de kosten daarvan voor rekening der gemeente te nemen. Wat aangaat de stichting van een gebouw, waarover de heer Duparc sprakherinnert spr.dat toen in der tijd eene com missie is belast geweest een onderzoek naar de middelen om den tuin op de beste wijze aan het genoegen der ingezetenen dienstbaar te doen zijn door deze onder meer ook is voorge steld zoodanig gebouw te stichten doch dat dit voorstel niet den bijval van den raad heeft gevonden en door dezen verwor pen is, voornamelijk op grond, dat het zeer moeijelijk zou zijn een gebouw te stichten van dien omvangdat het aan het ge wone bezoek geëvenredigd zoude zijn. Omtrent het scheppen van meer verbeteringen merkt spr. op dat het dagelijksch bestuur zich hiermede bereids heeft bezig ge houden dat het zelfs een deskundige van elders tot voorlich ting ontboden heeft, van wien het voor weinige wekende daarop betrekkelijke voorstellen ontvangen heeft. Doch die voorstellen zijn van zoo luttele beteekenis dat het collegie gemeend heeft daarvan voorshands geen gebruik te kunnen maken. Intusschen is de zaak hierdoor vertraagd. Zij is niettemin nog bij het col legie aanhangig. Ten opzigte van de verlichting observeert spr.datals men in aanmerking neemt het gering getal avonden waarop in late avonduren van den tuin gebruik wordt gemaaktmen zal be vinden dat dit niet sterk pleit voor 't doen van grootere uitga ven deswege. Wanneer de avonden beginnen te langen wordt De heer Bruinsma ziet er bezwaar inom van wege de gemeente gefiltreerd slootwater disponibel te stellen, eerstens, Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1871. 183 er gewoonlijk niet veel gebruik van den tuin gemaakten dit ligt ook in de rede daar de temperatuur het dan niet toelaat buiten te zitten. Wel is het punt van de verlichting reeds ter sprake geweestna 't gesprokene zal men er welligt later op terug komen misschiendat men dan eens een driearmige lan taarn of zoo iets aanbrengt. De heer Westenberg wil niet ontkennen dat het idee van den heer Rooseboom hem in de sectiën heeft toegelagchen. Bij nader onderzoek heeft hij echter geen vrijheid kunnen vinden om het nu door dat lid gedaan voorstel te ondersteunen. Er is een abonnement op den tuin geopend waarbij men in der tijd gezegd heeft, dat het zou strekken voor publieke vermakelijkhe den. Daarentegen is de gemeente opgetreden als verpachter- sche van 't buffet. Zij heeft zich bij die verpachting zelfs het toezigt op de te verstrekken ververschingen voorbehouden. Eenmaal als verpach- tersche opgetreden, is dus de gemeente ook gehouden den pach ter in staat te stellen aan zijne verpligtingenmet name aan de levering van goede ververschingen te kunnen voldoen. Blijkt hetdat daarvoor een kelder noodig is dan zegt spr. dat de gemeente behoort te zorgen dat er zoodanige kelder kome maar dat de kosten van daarstelling niet kunnen worden gehoed uit de abonnementsgelden die blijkens de voorwaarden tot geheel andere doeleinden moesten strekken. De heer Dirks merkt opdat de heer Bloembergen den heer Duparc waar deze van het aanbrengen van meer verlichting sprak, bestreden heeft met te zeggendat de temperatuur hier niet toe liet om 's avonds buiten te zitten. Nu moet spr. den heer Bloem bergen wel vragen, of dan de temperatuur in Hannover, ja in Kopenhagen waar men zulke verlichting 's avonds ook in de Tivoli's heeft, zooveel te geschikter is, dat dit daar wel geschie den kan? Voorts wijst spr. op Amsterdam waar achter het paleis voor volksvlijt ook zulk een verlichting is aangebragten vraagt of daar de temperatuur anders dan in Leeuwarden is De heer Bloembergen is nimmer te Kopenhagen geweest en kan dus niet beoordeelen de omstandigheden, b. v. beschutting als anderzinsdie voor het langer verblijf in de open lacht daar ter plaatse in aanmerking komen. Maar dit is trouwens ook onnoodig spr. raadpleegt de ervaringdie hij hier heeft opgedaan en deze leert hem wat hij zoo straks zeide. 't Voorstel van den heer Rooseboom wordt hierop verwor pen met 12 tegen 7 stemmen, die van de heeren Suringarde With Rooseboom Attema Gorter Wiersma en Jongsma. Vervolgens worden de onderdeden e o van art. 1 en de artt. 27 met algemeene stemmen aangenomen. De heer Bloembergen geeftnamens burgemeester en wet houders in overweging onder deze afdeeling nog eene post met 160 uit te trekken voor vergoeding aan de huurders van de zathe achter Cambuur wegens de in bezitneming van land voor den aanleg gener schietbaan. De Voorzitter merkt op, dat men door over dit voorstel te beslissen zou vooruit loopen op een in de zitting van heden avond aan te brengen voorstel. Hij geeft daarom in overweging het voorstel van den heer Bloembergen aan te houden tot dal op bedoeld voorstel dat als dan dadelijk zal worden in behan deling gebragt zal zijn beslist. Aldus wordt met algemeene stemmen besloten. Hoofdstuk VI. Afd. I. Art. 1 wordt met algemeene stemmen aangenomen. Afd. II. Art. 1 wordt op voorstel van burgemeester en wethouders met 100 verhoogd. De artt. 24 worden met algemeene stemmen aangenomen. Afd. III. Nadat lit. a. van art. 1 op voorstel van burgemeester en wet houders met f 675 was verhoogd, worden de verdere onderdee- len van het art.zoo ook de artt. 2 en 3 met algemeene stem men aangenomen. Afd. IV. Alle artt. dezer afd. worden met algemeene stemmen aange nomen. Hoofdstuk VII. Afd I. De heer Van Valkenburg heeft bij de behandeling der vorige begrooting aan burgemeester en wethouders in overwe ging gegeven verandering te brengen in de leverantie van medi camenten aan armen. Daarop is toen geantwoord dat hierop te zijner tijd zou worden gelet. Toch is tot nog toe geene wij ziging aangebragt, hoewel spr. die zeer gewenschtacht. Immers, na de wijziging der armenwet wordt de leverantie aan slechts een apotheker opgedragen, 't Ligt voor de hand dat bij eene epidemie van eenigen omvang deze dan buiten de mogelijkheid verkeert, om in alles te voorzien. Werd de leverantie aan b. v. 3 of 4 apothekers opgedragen dan zoude men en dit nog wel zonder iemands belang te kwetsen met meer vertrouwen de verwachting mogen koesteren dat in de verstrekking der ge neesmiddelen naar behooren kan worden voorzien. Spr. neemt op nieuw de vrijheid de aandacht van 't collegie op deze aange legenheid te vestigen en zou gaarne de redenen vernemen waarom het tot nog toe op dezelfde wijze is blijven voortgaan. De heer BlO0mb0rgen zegtdat men voor 't loopeude jaar in de leverantie van medicamenten moeijelijk verandering kon brengenuit aanmerkingdat deze zoo geregeld wasdat men om de twee jaren telkens twee leveranciers aanweesvan wel ken de één het eene jaar het ziekenhuis het andere de stads ar men bediende of omgekeerd. Die beurtwisseling moest dus eerst afloopen. Voor 't volgende jaar moet de wijze van leverantie nog geregeld worden en dan zegt zpr. zal op de gemaakte opmerking gelet en de vraag overwogen kunnen worden, of en op welke wijze doelmatige verandering kan worden aangebragt. Alle artt. van afd. I worden hierop zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. Afd. II. Art. I wordt met algemeene stemmen aangenomen. Art. 2. De heer Jongsma zou wel eens willen weten, of de onlangs vastgestelde nieuwe regeling van de burger dag- en avondschool ook gunstige gevolgen heeft gehadmet name of het getal leer lingen ook toegenomen is. De heer R0ng0rs antwoordtdat volgens opgave van den directeur het getal leerlingen bij den aanvang der cursus op de avondschool 11 bedragendethans tot 40 gestegen is. Hoezeer dit cijfer nu nog niet van eene buitengewone belangstelling ge tuigt dient men in 't oog te houden dat de nieuwe regeling nog maar sedert eenige weken is tot stand gekomen. De heer Att0ma kan in 't algemeen het door den heer Ren- gers medegedeelde bevestigen. Hij moet er ook vooral op wij zen dat de onlangs vastgestelde milde bepalingen nog zoo kort in 't leven zijndat men als ware het niet in de gelegenheid is geweest de ingezetenen daarop attent te maken. Telkens komen er zich dan ook nog nieuwe leerlingen aanmelden. De aanvan kelijke resultaten zijn niet ongunstig te noemen. Litt. a. en b. van art. 2 worden met algemeene stemmen aange nomen terwijl lit. c. op voorstel van burgemeester en wethou ders met 20 verhoogd en lit. d. met algemeene stemmen aan genomen wordt. Art. 3. wordt aangenomen met algemeene stemmen. Art. 4. De heer R0ng0rs stelt voor lit. a. van dit art. met 740 te verhoogenzulks naar aanleiding van het besluitwaarbij de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1871 | | pagina 7