66
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1872.
zal hebben, dat wel is waar niet in alle belangen voorziet, maar
toch vrij voldoende zal zijn. Hij zou wel eens willen weten op
welke wijze men bij van der Wielen een tamelijk goede beurs
zou kunnen krijgen hoe menwanneer men nu aldaar eene
graanbeurs heeftdie den een bevaltden anderen niet hoe
menna daaraan andere takken van handel te hebben toege
voegd zeggen kandat men eene beurs heeftvoldoende voor
den handel in deze gemeente. Spr. verbeeldt zich dat die loka
len na een half jaar voor een ieder het kenmerk van een zeer
onvoldoende beurs zullen dragen.
Den heer Bruinsma heeft het verwonderd in den heer At-
tema een zoo sterk bestrijder van het voorstel te ontmoeten
omdat vooral hij door zijne betrekking van agent der Nederland-
sche bank op de hoogte moet zijn van den omvang van den han
del in deze gemeente. Als men de verslagen dier bank inziet
dan moet men, dunkt spr., wel erkennen dat de handel enorm
groot moet wezen. Spr. wijst tevens op de groote uitbreiding van
de telegraphie en het postwezen hier ter stede en vraagtof men
voor dien uitgebreiden handel niets moet doen P Hij voor zich
zegt van ja, al kost het ook een ton gouds; want wat men op
deze wijze uitgeeft, komt over honderde schijven met interest
terug. De lokalen van den heer van der Wielen mogen voor het
oogenblik voldoende zijn bij toename van den handel op den
duur worden ze veel te klein. Een vrije handel moet voorts
vreemd aan particuliere invloeden blijven.
De heer Suringar [zegt, dat wanneer hij zwarigheid zal
maken zijne stem aan de conclusie van het rapport te geven
uit dan geschiedt, omdat ook hem het rapport niet geheel be
vredigt en hij met den heer Attema instemt, dat het den be
langhebbende niet gemakkelijk is gemaaktom met liet dage-
lijksch bestuur tot een beter resultaat te komen. Ook nad hij
gaarne gezien dat de onderhandelingen niet alleen schriftelijk
waren gevoerd maar er tevens een mondelijke bespreking in loco
had plaats gehad. Intusschen erkent hij, dat de opgedragen taak
voor het dagelijksch bestuur hare moeijelijkheden hadomdat
het van den aanvang af niet met de onderhandeling ingenomen
was en vasthield aan de uitgesprokene overtuiging «dat geen
privaat persoon zijne lokaliteit voor een beurs beschikbaar, kan
stellentenzij dit geschiedt ten koste der goede orde en inng-
ting Wat spr. betrefthij zelf heeft nimmer gedweept met de
beurs bij van der Wielenmaar wat hem tot het aanknoopen
van onderhandelingen deed overhellenwas dat hij althans
onderzocht en beproefd wilde hebben of men langs dezen weg
niet op tamelijk voldoende wijze in de behoefte zou kunnen
voorzien, of men zoodoende niet vele duizende guldens
zou kunnen besparen en het gevaar ontwijken om de beurs van
uit het midden naar de uiterste grens der gemeente te verwijde
ren. Maar bovendiener worden door sommigen zoo hooge
eischen voor eene beurs gesseld dat spr. waarlijk bevreesd wordt
voor groote overdrijving in dezen. Zelfs in deze vergadering
werd hij in die vrees bevestigd. «Al waren er" dus heeft hij
een lid dezer vergadering hooren zeggen «ook geen onder-
«handelingen gevoerddan nog zoude ik voor het voorstel stem-
«men." Spr. wil deze uitdrukking nog niet eens zoo strikt op
vattenomdat zij niet zoo kan gemeend zijn, maar als hij daar
op denzelfden spreker hoort zeggen «of de kosten groot of klein
«zijn 'tkomt er niet op aan", en vervolgens: «al waren de
«kosten van de stichting ook nog zoo grootzoo zou ik toch
«nog met vreugde mijne stem aan het daartoe strekkend voorstel
«geven," dan wordt hij ten eenenmalc afgeschrikt, om zijne stem
te geven aan een voors<el tot oprigting eener beurs, zoolang hij
niet weet wat zij kosten zal en in hoeverre en op welke wijze
de kosten aan de gemeente zullen worden gecompenseerd.
De heer van Valkenburg wil over de strekking van de
art. 5961 van het wetboek van koophandel niet met den heer
Attema in debat tredenmaar slechts te kennen gevendat op
denzelfden grond door de kamer van koophandel het aangaan
van onderhandelingen wordt ontraden; terwijl het hem voorkomt,
datwanneer de kamer van koophandel dit in een officieel
schrijven durft zeggen, zij dit zeker niet zal hebben gedaan zon
der zich van de waarde dier artikelen te hebben overtuigd.
Het gezegde van den heer Suringar noodzaakt spr. om buiten
het debat te treden. Hij mag niet nalaten op te merken dat
waren de door dien spr. bedoelde uitdrukkingen door hem ge
bezigd, hij ze niet zou terug nemen. Hij zou den heer Suringar
wel eens de vraag willen doenof hij zich goed op de hoogte
heeft gesteld hoe omvangrijk de handel hier is. Ook moet spr.
opmerkendat nog nimmer door een wezenlijk handelsman de
niet-stichting van een beursgebouw in deze vergadering is ver
dedigd. Ten slotte wijst hij op het officiële verslag van de
Nederlandsche bank 187i/72waaraan hij alleen deze gegevens
wenscht te ontleenendat het agentschap Leeuwarden daarin
als het derde voorkomt en dat de kapitaalsomzet daar zoo be
langrijk isdat ze l/5 van het door de dertien bijbanken omge
zette kapitaal uitmaakt. Waar dit het geval isdaar behoeft
men naar spr.'s gevoelen er niet van te spreken of eene beurs
tien of twintig duizend gulden meer moet kosten.
De conclusie van het voorstelhierna in stemming gebragt
wordt aangenomen met 13 tegen 8 stemmen die van de heeren
DuparcAttema, Suringar, Buma, van SloterdijckOosterhoff,
van Eijsinga en Westenberg.
IV. De Voorzitter het noodig achtende eene zitting met
gesloten deuren te houden, heft de openbare vergadering tijde
lijk op.
Na heropening der vergadering niets meer aan de orde zijnde,
wordt ze door den voorzitter gesloten.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1872.
67
Vergadering van Donderdag 13 Junij 1872.
Tegenwoordig 19 ledenafwezig de heeren van Eijsinga en
Suringarbeide met kennisgeving.
Voorzitter de heer burgemeester.
I. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goed
gekeurd.
II. Wordt ter tafel gebragt
1. Het rapport van het in de sectiën plaats gehad hebbend
onderzoek van het voorstel van burgemeester en wethouders tot
het maken eener nieuwe veemarkt, enz.
2. Een voorstel van burgemeester en wethouders betrekkelijk
de overdragt aan de gemeente Menaldumadeel van een gedeelte
van den ouden trekweg te Dronrijp.
3. Een nader voorstel van burgemeester en wethouders in
zake de vordering vau den boekhandelaar W. Eekhoff wegens
gedane leveringen aan de burgerdag- en avondschool.
4. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot oninvor-
derbaarverklaring van eenige aanslagen in de directe belasting
op het inkomen en in de Belasting op het houden van honden
over vorige dienstjaren.
5. Eene voordragt tot benoeming van een hulponderwijzer aan
de tusschenschool 1ste klasse op eene jaarwedde van f 450 op
welke voordragt voorkomen de hulponderwijzers Pieter Ylugt te
Joure en Pijlger Maassen en Hotse de Jong te Leeuwarden.
Deze stukken zijn ter inzage gelegdom in eene volgende
vergadering te worden behandeld.
6. Eene missive van de plaatselijke schoolcommissie houdende
mededeeling van de dagen waarop de jaarlijksche examens in
sommige lagere scholen zullen worden gehouden.
Naar aanleiding hiervan worden door den voorzitter benoemd
tot leden der commissie voor het bijwonen dezer examens de
heeren Wijbrandivan der Meulende With, Attema en Jongsma.
7. Een adres van F. Trekloff, houdende verzoek om verhoo
ging zijner belooning als weger aan de stadswaag.
8. Een adres van J. Leenders houdende verzoek om verhoo
ging zijner bezoldiging 'als concierge in het gemeentehuis en hem
tevens te benoemen tot bode-concierge.
De adressensub 7 en 8 vermeld zijn om berigt en raad in
handen van burgemeester en wethouders gesteld.
9. Eene missive van J. A. van Hardenbroek te Utrechtge
leidende eene teekening van een nabij het spoorweg-station te
stichten veestal.
Op voorstel van den voorzitter wordt besloten deze teekening
te voegen bij de stukken betrekking hebbende op de verplaat
sing der veemarkt.
III. De vergadering gaat over tot de behandeling van de op
den oproepingbrief aangebragte punten
1. Voorstel van burgemeester en wethouders op het verzoek van H.
Beucker Andreoeom ontslag als gemeente-ontvanger.
Overeenkomstig de conclusie van het voorstel wordt besloten
Aan den heer Hajonides Beucker Andrese, overeenkomstig zijn
daartoe gedaan verzoek, een eervol ontslag te verieenen als ontvan
ger der gemeente Leeuwarden, integaan den 1 Augustus 1872.
2. Voorstel van burqemeester en wethouders tot bepaling van den
aard en het bedrag van den door den nieuw te benoemen gemeente-ont
vanger te stellen borgtogt.
In overeenstemming met de conclusie van het voorstel wordt
besloten
Te bepalendat door den ter vervanging van den heer H.
Beucker Andreas te benoemen ontvanger der gemeente Leeu
warden moet worden gesteld een zakelijke borgtogt ten bedrage
van twee en veertig duizend gulden.
Bijvoegsel, beiioorende bij de Leeuwarder Courant.
3. Benoeming van een gemeente-ontvanger.
De Voorzitter deelt mede, dat sedert de indiening der be
trekkelijke aanbeveling bij hem een schrijven is ingekomen van
den heer mr. H. M. de Wendt te Beetsterzwaagwaarbij deze
zijne sollicitatie naar opgemelde betrekking intrekt.
Hierna wordt tot de stemming overgegaanwaarbij worden
uitgebragt op den heer mr. D. van der Veen te Leeuwarden 11
stemmen op den heer W. Tigler Wijbrandi te Dronrijp 5 stemmen
en op de heeren C. van Dalsen Fontein te Boxtel, H. Alma te
Menaldum en J. P. Engelman te Weidum ieder 1 stem. De heer
van der Veen is derhalve bij meerderheid van stemmen tot ont
vanger benoemd geworden.
De heeren Jongsma en Buma verlaten de vergadering.
4. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het brengen van wij
zigingen in de bepalingen op het stedelijk gijmnasium. (Zie bijlage no. 10).
De Voorzitter geeft te kennen van den heer van Valken
burg een schriftelijk voorstel te hebben ontvangenom het aan
de orde zijnd voorstel tot onderzoek naar de sectiën te verzenden.
De heer van Valkenburg, tot toelichting van zijn voor
stel het woord hebbende bekomen gelooftdat het voorstel van
burgemeester en wethouders bij de onderscheidene leden van
den raad met genoegen ontvangen iswant hij houdt voor waar
de woorden van dat voorsteldat er met de tegenwoor
dige regeling van het gijmnasium weinig ingenomenheid bestaat.
De zaak evenwel is hem belangrijk genoeg voorgekomenom
haar in de sectiën te onderzoeken dit te meerdewijl er
bij het voorstel stukken zijn gevoegddie eene nadere beschou
wing wenschelijk doen achten. Van daar, dat hij vrijheid heeft
kunnen vindenom een desbetrekkelijk voorstel in te dienen.
De heer Attema verzoekt den voorzitter gelegenheid te ge
ven om alvorens de zaak naar de sectiën te verzenden haar in
comité te bespreken. Hij heeft een paar vragen te doendie
niet wel in de openbare vergadering kunnen geschieden. Hij
hoopt daaromdat de heer van Valkenburg zal kunnen goed
vinden dat de beslissing omtrent zijn voorstel zoolang worde
aangehouden.
De heer van Valkenburg heeft tegen het verlangen van
den heer Attema geene bedenkingen.
De Voorzitter ziet mede geen bezwaar om aan het verlan
gen van den heer Attema te voldoen en heftmet goedvinden
der ledende openbare zitting tijdelijk op.
Na heropening der vergadering wordt het voorstel van den
heer van Valkenburg zonder hoofdelijke stemming aangenomen
wordende voorts op voorstel van den voorzitter bepaalddat het
onderzoek in de sectiën binnen 14 dagen zal moeten zijn afge-
loopen.
De heer Rengers heeft voor de heropening de vergadering
verlaten.
5. Voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek van S. de
Heerom ontslag als hulponderwijzer aan de tusschenschool le klasse.
Zich vereenigende met de conclusie van het voorstelwordt
door de vergadering besloten
Aan den hulponderwijzer aan de tusschenschool le klasse al
hier, Sjoerd de Heer, met ingang van den 1 Julij 1872, tenge
volge van het daartoe gedaan verzoek, uit die betrekking eer
vol ontslag te verieenen.
6. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging der ge-
meentebegrooting voor de dienst 1872. (Zie bijlage no. 8.)
De Voorzitter deelt mede, dat naar aanleiding eener op
merking in het verslag van de commissie van rapporteurs (eene
opmerking, die gegrond is bevonden) burgemeester en wethou
ders in het ontwerp-besluit de volgende wijzigingen hebben aan-
gebragt
12