88 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1872. Punt 6. De heer Duparc wijst op de in dit punt aangebragte woor den „zoo spoedig mogelijk". Hij zegt, dat men deze zinsnede niet als eene gewonebanale uitdrukking moet beschouwen maar dat de commissie haar in den meest strengen zin wenseht te hebben opgevat. Hij spreekt in dit opzigt uit naam ook van zijne mederapporteurs. Indien één architect niet genoeg is voor de uitvoering van al de plannenmen neme dan 2,3, des noods 4 architecten in dienst; maar men zorge er voor, dat, nu de meerderheid uitspraak heeft gedaan ook de uitvoering niet op zich wachten late. Door die eeuwigdurende besluiten op het papier wordt het prestige van den raad geenszins verhoogd. Se dert de acht jaren dat spr. de eer heeft lid vac dezen raad te zijn, heeft hij thans reeds voor de zesde maal voor een debat over de stichting van een beursgebouw gestaan. Hij hoopt, dat het de laatste maal moge zijn geweest en dat de raad nu eindelijk voor goed van het debatteren over deze kwestie verlost zal zijn. Punt 6 wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter zal thans aan de eindstemming onderwerpen het geheele onderdeel B van de conclusie, zoodanig als het in den loop der behandeling is gewijzigd. De heer Bloembergen geeft te kennendatofschoon hij gestemd heeft tegen het eerste punt van het onderdeel, hij thans voor de geheele conclusie zal stemmen. Al stemt hij met som mige onderdeelen niet in toch heeft hij voor de door de meer derheid genomen beslissing wel zoodanigen eerbieddat hij thans geen bezwaar maakt om voor het geheel te stemmen. Nadat de heer Bruinsma soortgelijke verklaring had afge legd wordt de conclusie in omvraag gebragt en met algemeene stemmen aangenomen, zijnde dientengevolge besloten: 1°. Eene nieuwe veemarkt te maken op het terrein gelegen tusschen de Harlingervaart en den Stationsweg ten noorden van den Staatsspoorweg. 20. Deze markt in te rigten volgens het gewijzigd plan C waarbij zooveel mogelijk worde te werk gegaan naar de wen ken en opmerkingen, door de commissie van rapporteurs uit de sectiën in haar verslag medegedeeld. 30. Het wrestelijk gedeelte van het terrein der tegenwoordige veemarkt te bestemmen tot plaatsing van eene handelsbeurs en de bestemming van het oostelijk gedeelte bij nader besluit te bepalen. 40. De bestemming van het thans voor handelsbeurs bestemd terrein naast de rijks hoogere burgerschoolmet intrekking van het raadsbesluit van 26 Maart 1868 no. 4, bij nader besluit te regelen. 60. De terreinen aan de overzijde der grachtin verband met den aanleg van de veemarkt nabij het station in exploitatie te brengen. 60. Burgemeester en wethouders uit te noodigenden raad zoo spoedig mogelijkde vereische voorstellen aan te bieden tot uitvoering van de sub 15 vermelde besluiten. De Voorzitter sluit hierna de vergadering. Vergadering van Donderdag 11 Julij 1872. Tegenwoordig 18 leden. Afwezig de heeren RengersRoose boom en Wijbrandi. Voorzitter de heer burgemeester. I. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. II. Wordt ter tafel gebragt 1. Een voorstel van burgemeester en wethouders, aangaande de missive van het bestuur van het nieuwe stads weeshuishou dende verzoek om goedkeuring van het besluit tot verhoogiug der jaarwedde van den kleermaker aan die instelling. 2. Eene voordragt tot benoeming van een hoofdonderwijzer aan de school voor lager en meer uitgebreid lager onderwijs. Op deze voordragt komen voor: P. H. de Ruijterhulponderwijzer te Elburg J. D. C. van Batenburghoofdonderwijzer te Medemblik H V. Leopold, Uitgeest; L. A. HissinkFraneker R. Leopoldn Zaandam. De sub 1 en 2 vermelde stukken zijn ter inzage gelegdom in eene volgende veigadering te worden behandeld. 3. Eene missive van de commissie van administratie der stads bank van leeninghoudende aanbeveling van de heeren I. Bolman en mr. W. A. van Sloterdijck ter vervulling van de vacature in die commissie ontstaan door het overlijden van den heer jhr. H. van Andringa de Kempenaer. Gesteld in hauden van burgemeester en wethouders om de aan beveling nadat ze door hen ingevolge de betrekkelijke bepaling van het reglement voor de bank van leening met een dubbeltal zal zijn aangevuldop nieuw bij den raad ter tafel te brengen. 4. Eene missive van P. Vlugt te Jourehoudende kennisge ving dat hij de op hem uitgebragte benoeming tot hulponder wijzer aanneemt. 5. Eene resolutie van gedeputeerde statenhoudende goed keuring van de besluiten tot wijziging der begrootiugdienst 1872, en tot het doen van af- en overschrijvingen op die, voor de dienst 1871. De sub 4 en 5 vermelde stukken zijn voor notificatie aange nomen. 6. Een voorstel van burgemeester en wethouders om de inning der belasting op tooneelvertooningen bij wijze van gaar der ing te doen plaats hebben. Nadat op voorstel van den voorzitter tot de behandeling van dit voorstel was overgegaanwordt overeenkomstig de conclusie daarvan besloten 1°. De invordering der belasting op tooneelvertooningen en andere openbare vermakelijkheden, welke ter gelegenheid der jaarmarkt in 1872 binnen deze gemeente worden gegeven, bij gaardering te doen plaats hebben. 20. Als belooning van de met die gaardering te belasten per sonen beschikbaar te stellen de som van vijftig guldente dien einde aangebragt op hoofdstuk VIafdeeling IVart. 5 der uit gaven van de gemeentebegrootingdienst 1872. III. De vergadering gaat over tot de behandeling van de op den oproepingbrief aangebragte punten 1. Voorstel van burgemeester en wethouders op het adres van J. Leendershoudende verzoek om verhooging zijner bezoldiging als con cierge aan het gemeentehuis en hem aan te stellen als bode-concierge. Overeenkomstig de conclusie van het voorstel wordt besloten: 1°. Met ingang van den 1 Julij 1872 de jaarwedde van den concierge in het gemeentehuis met ƒ100.- te verhoogen en te bepalen op 400. 20. Aan den adressant te kennen te gevendat het tweede gedeelte van zijn verzoek niet voor inwilliging vatbaar wordt geacht. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1, 1872. 89 2. Voorstel van burgemeester en wethouders op het verzoek van F. Treklojjom verhooging zijner belooning als weger aan de stadswaag. Zich vereenigende met de conclusie van het voorstel wordt door de vergadering besloten Aan F. Trekloff, weger aan de stadswaag, te kennen te ge ven dat het bij zijn adres van 30 Mei 11. gedaan verzoekom verhooging van bezoldiging, niet voor inwilliging vatbaar is geacht. 3. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanleiding van aanmerkingen gevallen op de door dm raad vastgestelde verordening regelende de bezoldiging van het onderwijzend personeel aan de openbare lagere scholen. De verschillende onderdeelen der conclusie worden alle zonder hoofdelijke stemming aangenomen zijnde dien ten gevolge be sloten De bij raadsbesluit van 8 Mei 1872 vastgestelde verordening, regelende de bezoldiging van het onderwijzend personeel aan de openbare lagere scholen voor lager en meer uitgebreid lager on derwijs te Leeuwarden te wijzigen als volgt In het intitule en in art. 1in plaats van „scholen voor lager „en meer uitgebreid lager onderwijs", te lezen „scholen voor „gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs." De tweede alinea van art. 2 te doen vervangen door de volgende „Het tractement van de hoofdonderwijzeres bedraagt 1500. „Zij geniet daarenboven hetgeen de schoolgelden ad 52 's jaars „voor elke leerlingna aftrek van de door haar te verstrekken „bijdrage voor de jaarwedde der hulponderwijzeressenmeer dan „/isOO in het jaar opbrengen, benevens vrije woning ot wegens „vergoeding voor huishuur eene toelage van ƒ600." De laatste alinea's van de artikelen 4 en 5 aan te vullen met de woorden„telkens bij afzonderlijke raadsbesluiten nader te bepalen." In art. 6 alinea 1 in plaats van de woorden „kunnen na twaalljarigen diensttijdenz.", te lezen„kunnen onder goed keuring van gedeputeerde staten na twaalfjarigen diensttijd enz." 4. Vooostel van burgemeester en wethouders betrekkelijk de vermeer dering van de lokaliteit en het onderwijzend-personeel der tusschenschoul 1 ste klasse. De conclusie van het voorstel luidt als volgt „a. Den heer burgemeester te magtigenom van den heer J. van der Heide onderhands te huren het schoollokaal staande in de Heeiestraat, letter C, 110. 44, met het zich daarin bevin dend ameublement, en zulks van den 12 Julij 1872 tot den 12 Mei 1873 tegen eene huursom naar J 225 in het jaar berekend. „b. Dat schoollokaal tijdelijk te bestemmen tot plaatsing van een nader te bepalen getal leerlingen der tusschenschool 1ste klasse onder leiding van twee daartoe door den hoofdonderwijzer in overleg met de plaatselijke schoolcommissie aan te wijzen hulponderwijzers dier school. ,;c. Het hulponderwijzend personeel dezer gemeente met één te vermeerderen en alzoo aan te stellen een hulponderwijzer op eene jaarwedde van ƒ350 en dezen voorloopig te plaatsen in de tusschenschool 1ste klasse." De heer Brunger brengt onder de aandacht, dat hem ter oore is gekomen dat de heer van der Heide het sub a bedoelde lokaal verkocht heeft. Hij weet niet in hoeverre dit waar is maar meent grond te hebbendat zijn berigtgever betrouw baar is. De Voorzitter kan niet met zekerheid zeggen wat er van het door den heer Brunger bedoeld gerucht is. Hij kan echter de vergadering geruststellen datindien de raad tot den voor gestelden maatregel besluithet lokaal ook oogenblikkelijk voor de gemeente beschikbaar is. Nu kan het wel zijn, dat de heer van der Heide het verkocht heeftmaar dan zal zeker daarbij de conditie gesteld zijn dat de aanvaarding zal geschieden met 12 Mei 1873. Hierna worden de verschillende onderdeelen der conclusie achtereenvolgend zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 5. Voorstel van burgemeester en wethoudersom aan de firma Tanja <j- Co. vergunning te verleenen tot het gebruiken van een gedeelte van den Harlingertrekweg als reed naar haren molm. In overeenstemming met de conclusie van het voorstel wordt besloten Aan Piebe Piers Tanja te Leeuwarden en Johannes Wilkes Rooda te Sint Anna Parochiekooplieden en olieslagers onder de lirma P. Tanja Co.als eigenaars en ten behoeve van den oliemolengekwoteerd letter Pno. 32 en annexe huizinge no. 32astaande op een nog ongenummerd gedeelte van het kada strale perceel dezer gemeente, sectie D no. 271, tot wederop zegging toe vergunning te verleenen om van het tot kunstweg aangelegd gedeelte van den Harlingertrekwegloopende van de Verlaatsbrug tot hunnen molen, als rijweg gebruik te maken, tegen eene jaarlijksche vergoeding van 5 telken jare invor derbaar den 1 Januarijvoor 't eerst den 1 Januarij 1873. I)c voorzitter sluit hierop de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1872 | | pagina 1