Verslag der handelingen van den gemeenteraad teJLeeuwarden1872,
97
Vergadering van Donderdag 22 Augustus 1872.
Tegenwoordig 16 leden. Afwezig de heeren de With, Jong-1
smaDuparc, Dirks en Hommes, allen met kennisgeving. Vooi-
zitter de heer burgemeester.
I. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goed
gekeurd.
II. Wordt ter tafel gebragt
1. Een voorstel van burgemeester en wethouders betrekkelijk
de overname in beheer en onderhoud voor de gemeente van den
oostelijken toegangsweg naar het spoorwegstation.
2. Alsboven omtrent twee door den heer commissaris des ko-
nings in handen van den raad gestelde bezwaarschriften van H.
S. de Vries en H. H. O. Rolinggerigt aan gedeputeerde staten
dezer provincietegen hunne aanslagen in ae directe belasting
op het inkomen, voor 1872.
3. Alsboven op een verzoek van Hotze de Jong om ontslag
als hulponderwijzer aan de le tusschenschool 2de klasse.
4. Alsboven tot afstand van gemeentegrond aan II. H. de Jong
voor de verbouwing van een huis aan de Oosterkade.
5. Alsboven op een verzoek van L. Kniepstra, om kwijtschel
ding van beloopen boete.
6. Eene voordragt tot benoeming van eene hoofdonderwijze
res aan de burgerschool voor meisjesop deze voordragt komen
voor de dames H Buijsle secondante aan de kweekschool voor
onderwijzeressen te HaarlemC. H. A. Merzhulponderwijzeres
te Amsterdam en M. Frackershoofdonderwijzeres te Veendam.
Voormelde stukken zijn ter inzage gelegd om in eene vol
gende vergadering te worden behandeld.
7. De begrooting van het stads werkhuisvoor 1873.
Ten fine van onderzoek en rapport in handen gesteld van de
heeren Hommesvan Sloterdijck en van der Meulen.
8. De begrooting van het stads ziekenhuis, voor 1873.
In handen van de heeren Bloembergen, Suringar en Buma,
ten fine van onderzoek en rapport.
9. Een adres van eenige ingezetenen houdende verzoek den
weg langs de buurt „Achter de Hoven" te bestraten.
Gesteld in handen van burgemeester en wethoudersom daarop
te dienen van berigt en raad.
10. Een verzoek van mr. W. de Sitterom afschrijving op
den aanslag van wijlen mevrouw de wed. Driessen in de directe
belasting op het inkomen, voor 1872.
Gerenvoijeerd aan burgemeester en wethouders ter beschikking
11. Eene resolutie van gedeputeerde staten, houdende goed
keuring van het besluitwaarbij aan H. Stoffels voor de ver
bouwing van zijn huis eene vergoeding wordt toegekend.
Aangenomen voor notificatie.
12. Het verslag van den toestand der instelling //het Sint An-
thonij gasthuis" over 1871.
Ter inzage gedeponeerd.
13. Een berigt van burgemeester en wethouders, dat de nieuw
benoemde praeceptor aan het stedelijk gymnasium zijne betrek
king reeds heeft aanvaard en dat de nieuw benoemde hoofdon
derwijzer aan de school voor gewoon en meer uitgebreid lager
onderwijs uiterlijk 1 October a. s. zal in functie treden.
Aangenomen voor notificatie.
III. De voorzitter, het noodig achtende eene zitting met ge
sloten deuren te houdenheft de openbare vergadering tijde
lijk op.
IV. Na heropening der vergadering wordt overgegaan tot de
behandeling van de op den oproepingbrief aangebragte punten.
Bijvoegsel behoorende bij de Leeuwarder Courant.
1. Benoeming van een hulponderwijzer op eene jaarwedde van f 350,
Bij de gehouden stemming worden uitgebragt op F. Duiker,
hulponderwijzer te Wijtgaard15 stemmen en op M. Gaikema,
hulponderwijzer te Franeker1 stemzoodat eerstgemelde is
benoemd geworden.
2. Rapport van het onderzoek der begrooting van koeten der dienst
doende schutterijvoor 1873.
Overeenkomstig de conclusie van het rapport wordt besloten
1. Het door den schuttersraad aangevraagd bedrag als toelage
uit de gemeentekas, voor 1873, toe te staan ter somme van 4210.50.
2. De begrooting in haar geheel voorloopig goed te keuren
in ontvang en uitgaaf beide tot een bedrag van ƒ4350.50.
3. Verslag der commissie van rapporteurs wegens het in de sectiën
plaats gehad hebbend onderzoek van het voorstel van burgemeester en
wethouders, tot wijziging der bepalingen voor het stedelijk gymnasium.
(Zie bijlagen nos. 10 en 12).
De heer van SlotordijCk zegtdat de voorstellen èn van
burgemeester en wethouders èn van de commissie van rappor
teurs naar zijn oordeelware verbeteringen behelzen. Het komt
hem evenwel voor, dat zoowel burgemeester en wethouders als
de commissie van rapporteurs niet ver genoeg zijn gegaan en
dat beide de verbeteringen eigenlijk eenzijdig gezocht hebben
en hoofdzakelijk gemeend hebben deze te moeten vinden in eene
verzwaring van de eischeu van toelating en gedeeltelijk in de
afschaffing van het prijzenstelsel. Doch het spreekt van zelf,
dat beide maatregelenmogen ze al gunstig influenceren op het
gehalte der leerlingenop het getal daarentegen een schadelij
ken invloed zullen tengevolge hebben. Want, vraagt spr.wat
zal het gevolg van de verzwaring der eischen van toelating zijn
Hem dunkt, dat daardoor op het gymnasium niet zullen komen,
eerstens zij wier ouders van oordeel zijndat de studie der
nieuwe talen niet van belang is bij de beoefening der klassieke
wetenschappen ten tweeden zij wier ouders onvermogend zijn
de kosten der voorbereidende opleiding te betalen en ten der
den zij wier ouders oordeelendat de beoefening der oude
talen aan de studie der nieuwe talen moet voorafgaan. Dat er
zoodanigen zijn die aldus oordeelengelooft spr. niet dat be
streden zal worden; en voegt hij er bij ze behoeven zich
ook geenszins te bekrimpen want wanneer ze te Leeuwarden
niet teregt kunnen komendan gaan ze naar andere gemeenten,
waar men niet zulke beperkende bepalingen heeft. Die andere
gymnasiën, waarop spr. het oog heeft, hebben bepalingen, die
ongeveer overeenstemmen met die van de hoogere burgerscho
len dat namelijkvoor wie dit verlangen gelegenheid bestaat
tot het bijwonen van de lessen in afzonderlijke vakken. Ook
bij het aannemen der voorgestelde wijzigingen, behouden we
zegt spr. nog altijd art. 18 'twelk voorschrijft, dat de leer
lingen verpligt zijn al het op het gymnasium gegeven onderwijs,
met uitzondering van dat in de Engelsche taalgeregeld bij te
wonen. En dit is het juist, waaromtrent spr. een stap verder
zou wenschen te gaan. Hij gelooft werkelijkdat door de voor
gestelde maatregelen het gymnasium in een nog naauwer keurs
lijf wordt geslotenwaardoor vele jongelieden belet worden er
gebruik van te maken. Nu alle inrigtingen van onderwijs zoo
wijd mogelijk worden opengezet, acht hij het niet geraden al
te veel aan oude toestanden vast te houdenenwaar men niet
schroomt af te wijken van eene door de wet met den naam van
oude loffelijke gewoonte bestempelde instellingdaar gelooft hij
dat men niet moet aarzelenom ook ten aanzien der toelating
tot het gymnasium in den geest des tijdsvrijgevig te zijn en
plaats te laten voor elke zienswijze omtrent de opleiding van
jongelieden voor het hooger onderwijs. De raad kan wel een
oordeel uitspreken over hetgeen hij voor de opleiding der jonge
lieden goed achtmaar spr. acht het verkeerd dit ook anderen
op te dringen. Immerser zijn ouders die bijna alleen de ken
nis van de oude talen voor hunne jongens voldoende achten
terwijl door de bepalingen van het reglement die jongens ver-
17