Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1872.
127
Vergadering van Zaturdag 9 November 1872,
's voormiddags 11 uur.
Tegenwoordig alle leden. Voorzitter de heer burgemeester.
I. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goed
gekeurd.
II. Wordt in behandeling genomen het voorstel van burge
meester en wethouders in zake den aanleg van een tweeden
verschwatervijver. (Zie bijlagen nos. 9 en 13).
De conclusie van het voorstel luidt als volgt
z/De conclusie van ons rapport, dd. 9 Maart 1871, nader in
overweging te nemen met dien verstandedat het 2e en 3e
lid dier conclusie wordt gewijzigd als volgt:
z/20. Voorbehoudens goedkeuring van heeren gedeputeerde sta
ten ten behoeve der gemeente Leeuwarden voor den aanleg van
een verschwatervijver van den heer F. IJpeij u. u.aan te koo-
pen het westelijk gedeelte van het perceel land ten kadaster
bekend gemeente Leeuwardensectie D no. 449 benevens eene
strook ten noorden van het oostelijk gedeelte daarvan om te
dionen tot toegangsweg naar den te maken vijver, zamen ter
grootte van pl. m. 17,000 centiare, voor eenen prijs berekend
naar 55 cent per centiare en overigens op zoodanige voorwaar
den als door lurgemeester en wethouders met den eigenaar van
het land zal worden overeengekomen.
z/30. Burgemeester en wethouders op te dragen om een uitge
werkt plan voor den aanleg van een vijver op het sub 2° bedoeld
terrein te doen vervaardigen cn dit den raad ter goedkeuring
aau te bieden."
De conclusie van het rapport van 9 Maart 1871 is van vol
genden inhoud
//10. Terug te komen op 's raads besluit, dd. 9 Julij 1868 no.
10 betreffende den aanmaak van regenwaterbakken bij de Groote-
of Jacobijner Kerk.
//2°. Burgemeester en wethouders te magligen om voorbehou
dens goedkeuring van heeren gedeputeerde staten dezer provin
cie op de daarvoor gestelde voorwaarden aan te koopen het
perceel weiland aan den buitensingelkadastraal hekend ge
meente Leeuwardensectie F no. 449 groot 2 hectare 86 are
en 60 centiare, voor eene som van f 17,200.
z/30. Voornoemd collegie op te dragendoor de zorg van den
architect, een uitgewerkt plan tot aanleg van een vijver opeen
gedeelte van bedoeld perceel land te doen vervaardigen en dit
den raad ter goedkeuring aan te bieden.
z/40. Het besluit sub 10 genoemd in te trekken en heeren kerk
voogden der Nederduitsche hervormde gemeenteonder mede-
deeling van de daartoe geleid hebbende beweegredenen hiervan
in kennis te stellenonder dankbetuiging voor hun welwillend
gedaan aanbod."
De heer van Valkenburg zegt, dat de commissie van rap
porteurs uit de sectiën met burgemeester en wethouders van
zienswijze verschilt. Zij namelijk meentdat het van belang
mag worden geacht het geheele terrein aan te koopen om reden
men het alsdan in zijne magt heeft aan den vijver zoodanige
uitbreiding te geven als men nu of later mogt noodig oordeelen.
Maar bovendien wordt daardoor de gelegenheid benomen tot be
bouwing van het overblijvend gedeelte, 'twelk op het vijverwa
ter wel eens van nadeeligen invloed zou kunnen zijn. Uit de
stukken heeft spr. geziendat de eigenaar wel genegen is het
geheele terrein af te staan mits daarvan maar geen ander ge
bruik worde gemaakt als in het belang der gemeente. De koop
som ofschoon aanzienlijk mag aan den anderen kant ook weer
als billijk worden aangemerkt. Als men later het overblijvend
gedeelte verhuurt zal daaruit, wel is waar, voor de gemeente
geen voordeel voortvloeijen maar toch ook geen noemenswaard
nadeel gelooft spr. Ten minste wanneer men in aanmer
king neemt, dat voor huur van het exercitieveld een terrein,
waaraan nog wel het bezwaar kleeft van de oefeningen van het
garnizoen en de schutterij 70 per pondemaat wordt betaald,
Bijvoegsel, behoorende bij de Leeuwarder Courant.
zou men naar denzelfden maatstaf berekend van het hier be
doeld terrein wel 4 0/0 rente kunnen maken. Dit geeft wel eenig
verschil met de rente van het op te nemen kapitaalmaar daar
voor heeft men dan toch ook altijd de vrije beschikking over
het terrein. Nu weet spr. niet of de eigenaar het terrein voor
een ander doel zou willen afslaan. Mogt dit zoo zijndan zou
het overweging verdienen daar een ziekenhuis te stichten. Het
is naar aanleiding hiervan dat spr. zich niet met het voorstel
van burgemeester en wethouders zal vereenigen.
De heer Attema verkeert nog altijd in twijfel (en acht zich
verpligt dien twijfel te uiten) of het wel gewenscht is dat de
gemeente een vijver make. De vorige spr. is in beginsel voor
de zaak. Spr. moet omtrent dat beginsel een enkel woord op
peren afgescheiden van de kwestie of het geheele terrein dan
wel een gedeelte daarvan zal worden aangekocht. Spr. heeft
tot zijn leedwezen in het rapport van de commissie van rappor
teurs de zoogenaamde economische kwestie niet behandeld ge
zien ofschoon die kwestie in de sectiewaarvan hij lid iswel
is ter sprake gebragt. 't Is namelijk de vraag, of de gemeente,
door nog een vijver te maken zicli wel in de goede rigting be
weegt. Men zal antwoorden dat de zorg voor den algemeenen
gezondheid-toestand eene zaak van eminent algemeen belang
raakt. Spr. stemt dit toe, maar hij moet vragen, of men ook
in die zorg te ver kan gaan Wat toch vraagt hij zal het
gevolg hiervan zijn? Hem dunkt, dat de zoogenaamde huisjes
melkers zich nu voortaan nog meer zullen onthouden van de
nakoming der op hen rustende verpligtingen verpligtingendie
wel is waar niet in eenigerlei wet of verordening zijn omschre
ven maar die zij toch als verhuurders van huizen behooren na
te komen de verpligting namelijk om de bewoners dier ge
huurde huizen van goed drinkwater te voorzien. Wanneer de
gemeente nu een vijver maakt, zullen bedoelde personen al weer
te minder reden hebben om die verpligting na te komen. Spr.
is er in het algemeen geen voorstander van om hetgeen behoort
tot de zorg van particulieren over te brengen op de gemeente.
Nu is liet alleen de vraag of de behoefte aan drinkwater zich
zoodanig heeft geopenbaarddat de gemeente zich de zaak moet
aantrekken? Spr. gelooft van niet. In het drooge jaar 1868 is er
gesproken over het wenschelijke van meer gelegenheid tot be
koming van drinkwater. Daardoor is men gekomen op het denk
beeld om regenwaterbakken bij de Groote Kerk te maken. La
ter is men op de gedachte gekomen om nog een vijver aan te
leggen. Thans is de zaak zoover gevorderd dat men staat voor
het doen eener uitgaaf van 30,000. Spr. moet vragen of men
door die uitgaaf niet al te veel op zich neemtwat eigenlijk bij
particulieren behoort? Ieder gegoed ingezetenen draagt wel zorg
voor het nemen van maatregelen ter voorziening in zijne behoefte
aan water. Voor arbeiderswoningen schijnt men de gewoonte
te hebben dit aan de zorg van de gemeente over te laten. Spr.
kan zich niet vereenigen met het denkbeeld dat de gezond-
heid-politie eene uitgaaf ten dezen van f 30,000 vordert. Als hij
daar bijvoegt de onzekerheid of het water in den te maken vij
ver wel van goede hoedanigheid zal zijn dan heeft hij reden
genoeg zich tegen de zaak te verklaren.
De heer Rengors is evenals de heer Attema na lang twijfe
len tot de conclusie gekomendat het voorstel geen aanbeveling
verdient. Ook hij is van oordcel dat men niet dan met de
grootste behoedzaamheid dit terrein moet betreden. Ofschoon
spr. niet wildat men altijd de vraag stelle of eene zaak
al ot niet op den weg der gemeente ligt toch is hij van oor
deel dat het bezwaar door het maken van den vijver op de
gemeente gebragtzoo groot is dat men wel mag vragen, waar
heen een stap op dien weg leiden zal. In het algemeen is hij
er voor, dat de gemeente datgene bevordere, wat door particu
lieren óf niet óf minder goed is tot stand te brengen. En dit
gelooft spr.is hier niet het gevalhier zal men ten koste
van de belastingbetalende ingezetenen de desgenaamde huisjes
melkers in de hand werken. Het groote argument voor het ma-
24
29
or
is
ir-
er
iet
et
o-
te
ar
q
ir-
er
ke
d.
sr-
id
il.
ït-
e-
ik
t
n-
ht
ie
n.
Jn
id
ïn
n t
te
m
et
)0
et
n.
le
k-