Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 9 Januarij 1873 'svoormiddags. De conclusie van het voorstel luidt als volgt //Aan de firma L. J, Enthoven k Co. te 's Gravenhage kwijt schelding te verleenen van de boetedoor haar beloopen ter zake te late oplevering der aangenomen vernieuwing van de Boomsbrug, tot een bedrag van zes honderd vijf en twintig gulden." De heer van Sloterdijck zal zich niet met de conclusie van het voorstel vereenigen. Hij zal niet in wijdloopige beschou wingen tredenbij meer dan 'eene gelegenheid heelt hij zijne denkbeelden opzigtens het verleenen van kwijtschelding van boete ontwikkeld. Toch moet hij er de aandacht op vestigen dat ook hij wanneer de billijkheid dit medebrengtgeneigd is vrijstel ling van boete te verleenenmaar dat het juist is de apprecia tie van hetgeen als billijk moet worden aangemerktwaarin hij met het dagelijksch bestuur van zienswijze verschilt. En waar hij nu in de onderwerpelijke zaak naar redenen van billijkheid zoekt, stelt hij vooropdat men de motiven voor remissie van boete, door een adressant bijgebragt niet behoort aan te vullen. Deze adressant voert als eenig motief aan het breken van een blok bij het stellen van het te leveren werken nu gaat het naar spr's. inzien niet op den aannemer niet verantwoordelijk te stel len voor de capaciteit der werktuigendie hij tot uitvoering van het werk bezigt. Moeijelijk gaat het aan de risico daarvan door de gemeente te doen dragen. Een ander motief als het aange stipte wordt hier niet ingeroepenzoodat «pr. zich tegen het verleenen van kwijtschelding zal verklaren. De lieer Jongsma merkt opdat het breken van het blok het hoofdmotief uitmaakt. Men heeft hier dus te doen met een toeval. Gaat men op grond daarvan kwijtschelding verleenen dan valt het begrip van aanbesteding geheel weg. Een aanne mer neemt aan een werk te verrigten bij de vaststelling van het bedrag, waarvoor hij dat aanneemt, rekent hij op mogelijke rampen heeft hij ze niet, dan strekt dit in zijn voordeel, heelt hij ze wel dan strekt het in zijn nadeelen nu gaat het niet aan kwijtschelding te verleenen nu er wel een ramp heeft plaats gehad. Juist daarom besteedt de gemeente aan om niet aan toevallen bloot te staan. Eene aanbesteding van werk is naar spr.'s inzien eene overeenkomst, waarvan het doel van den aan- besteder isom het beginseldat niemand verpligt is voor toe vallen in te staanvoor zich toepassing te verzekeren. Spr. zal zich op grond ran 't aangevoerde tegen de conclusie verklaren. De Voorzitter zal niet in eene verdediging der zaak tre den zij verdedigt zich zelf reeds genoeg. Allen zegt spr. zijn we ooggetuigen geweest van het plaats gehad hebbend on geval. De opvattiog van billijkheid kan best aan ieders appre ciatie worden overgelaten. Spr. voor zich zou het onbillijk re kenen indien men het plaats gehad hebbend ongeval niet in aanmerking Dam. Waarvoor vraagt hij wordt boete op gelegd? Om den ijver op te wekken en de traagheid te be straffen. Wanneer van het laatste de blijken aanwezig zijn, dan moet men onverbiddelijk zijn maar waar een persoon om toch vooral zeker te zijnzijn eigen materieel medebrengt waar hij reeds gedrukt wordt door de schade van den voorge vallen rampwaar hij bovendien alles in het werk heeft ge steld om spoedig gereed te zijn daar vraagt spr. //is het bil lijk dien man de dagen van vertraging als boetschuldig in reke ning te brengen Spr. respecteert het begrip van billijkheid der vorige sprekers; maar in zijn woordenboek staat het anders geschreven. De conclusie van het voorstel wordt hierop aangenomen met 16 tegen.4 stemmen, die van de heeren Jongsma, Duparc, van Valkenburg en van Sloterdijck. 8. Voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek van W. A. de Rapper om kwijtschelding van beloopen boete. De heer van Sloterdijck kan dit voorstel uit volle over- tuiging ondersteunen. Deze aannemer toch heeft het geheele 1 werk binnen den bepaalden tijd opgeleverd doch is in een on- i derdeel daarvan te laat klaar gekomenmaar dit was een ge volg van den slechten toestand der gemeentelijke walmuren. Wa ren deze in goeden staat geweest de aannemer zou ook be doeld onderdeel binnen den bepaalden tijd hebben kunnen op leveren. De conclusie van het voorstel wordt hierna zonder hoofdelijke stemming aangenomen zijnde dientengevolge besloten Aan W. A. de Kapper, timmerman teMarssum, kwijtschel ding te verleenen van de boete ad vijf en veertig gulden, door hem beloopen als aannemer der timmer- en metselwerken voor de vernieuwing der Booms- en Vlietstcrbruggen in deze gemeente. 9. VoorsteI van burgemeester en ivcthouders op een verzoek van de Haan en Oallaij te Amsterdam om kwijtschelding van bcloepen boete. De heer Jongsma zou gaarne wenschen te worden inge licht, of de werkstaking, waarop adressanten zich beroepen en welke door burgemeester en wethouders tot grond van het voorstel tot kwijtschelding wordt gemaakt, een feit is, dat aan burgemeester en wethouders bewezen is. Hij heeft de bevesti ging van deze bewering niet in de stukken kunnen vinden en om het als grond voor een besluit aau te nemen dient men dit wel te weten. De Voorzitter kan moeijelijk de door den heer Jongsma verlangde verzekering geven we] kan hij zeggendat er bij burgemeester en wethouders geen redenen bestaan om de waar heid van het aangevoerde in twijfel te trekken. Hij kan er nog bijvoegendat de aannemers de levering op tijd hebben uitge voerd maar dat er onder de geleverde stcenen werden aange troffen die niet aan het monster voldeden ietsdat bij eene leverantie van den omvnng als de onderhavige niet schijnt te kunnen worden vermeden. Het ligt in den aard der zaakdat de aannemers niet meer zenden dan noodig is, ook al wegens de daaraan verbonden kosten van transport enz. Daarom zijn voor de afgekeurde nieuwe moeten worden geleverd, en hier mede is vrij wat tijd gemoeid geweest. Nog kan spr. er bijvoe gen dat de vergadering een voorstel te wachten heeft om de afgekeurde stecDcn tegen verminderden prijs over te nemen. Hierna wordt overeenkomstig de conclusie van het voorstel besloten Aan de Haan en Gallaij te Amsterdam aannemers der leve- vering van 80,000 Luikschc keijen en 500 meter escausijnsche kantsteenen ten behoeve der gemeente, van de door hen we gens te late uitvoering dier levering beloopen beloopen boete ad 505 kwijt te schelden een bedrag van vier honderd tach tig gulden. 10. Rapport van burgemeester en ivethouiers in zake een voorstel van de heeren Wiersmavan Valkenburg en van Eijsingabetreffende de toepassing van het Liernurstelsel tot afvoer van faecalc stoffen tn dc nieuw uit te geven bouwterreinen tusschen de stadsgracht en 'het station der staatsspoorwegen. (Zie bijlage no. 31 en bladzijde 158 van het verslag van 1872). De heer WJorsmaIk heb het eerst het woord gevraagd om ook namens mijne medevoorstellers aan 's raads oordeel te onder werpen eene motie om nanu-lijk de behandeling van dit punt aan te houden tot na de behandeling der uitgifte van bouwterreinen om de nieuw te maken veemarkt. Ons voorstel toch is in handen van het dagelijksch bestuur ge steld ten line van berigt en raad. Bij het behandelen der prisé et consideration van ons voorstelis het ons reeds gebleken dat wij ous op eene ernstige bestrijding van wege het dage lijksch bestuur moesten voorbereiden. //Welwillendheid jegens de voorstellers", werd toch bij die gelegenheid door den voorzitter namens burgemeester en wethouders verklaard „was "de reden waarom het dagelijksch bestuur had gemeend zich z/te moeten onthouden om de in overweging neming van het z/voorstel te bestrijden, hoewel het zich niet kon ontvein- Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan 9 Januarij 1873 's voormiddags. //•/.endat voor zoodanige bestrijding wel motiven aanwezig «waren." Hoewel wij die betoonde welwillendheid zeer waarderen zoo ware eene uiteenzetting dier motivennaar ons bescheiden oor deel wenschelijker geweest. De argumenten tegen een voor gestelden maatregel pleitendemoeten al van zeer groot ge- wigt en wel overwegend zijn om gebragt te kunnen worden ter bestrijding van het in overweging nemen van een voorstelaan gezien hierdoor omtrent de zaak zelve niet wordt beslist, be halve misschien het regt. der voorstellers om het initiatief te ne men en het belang dat de gemeente, bij de oplossing der ge stelde vragen in een of anderen zinheeft. Deze beide punten nu zijn bij het gedane voorstelonzes inziensniet voor eene ontkennende beantwoording vatbaar, en zou dus eene bestrijding der in overweging neming welligt ook weinig hebben gebaat. Te vergeefsch nu hebben wij in de talrijke bezwaren tegen ons voorstelbij het advies van burgemeester en wethouders aange voerd zoodanige gevondendie konden aangevoerd worden te gen het in overweging nementenzij als zoodanige zouden kun nen worden aangemerkt die argumentenwaarbij het collegie van dagelijksch bestuur zichnaar onze bescheiden meening, een oordeel aanmatigt over het meer of min gepaste van ons voor stel. Wanneer nu een voorstel aan den raad ter overweging wordt aangebodendoor het bij het reglement van orde ver- eischte aantal leden en op de daar voorgeschreven wijzeter wijl het voorstel handelt over een onderzoek eener zaak wier regeling tot den werkkring van den raad behoortzoude men dan ook niet met eenig regt kunnen beweren dat het collegie van dagelijksch bestuur, zijne afkeuring te kennen gevende over de handeling der voorstellers, zij het in beleefde termen inbreuk maakt op het regt van initiatief der leden van den raad en al- zoo zijne bevoegdheid overschrijdt? Het heeft op onswij willen dit gaarne erkennen een treu- rigen indruk gemaaktdat eerst door eene zijdelingsche bestrij ding der in overweging neming, later door een voorstel tot «•enigszins overhaaste behandeling als 't. ware een onderzoek dat wij werkelijk in het belang der gemeente achten belemmerd werd. Dat in het advies van burgemeester en wethouders de bedoeling van ons geheele voorstel wordt miskend- dat het niet, zoo als men uit het opschrift van het advies en de titulatuur op den raadsbrief zou moeten opmaken de invoering van het Lier- nurstelstelsel bedoelt, maar veeleer zich bepaalt tot het aaD rad en van een onderzoek naar de meest wenschelijkc wijze van afvoer der faecale stoffenwillen wij voor het oogenblik ter zijde la ten omdat wij nog niet willen treden in eene appreciatie van alle argumentendoor het dagelijksch bestuur in advies tegen ons voorstel aangevoerd. Een argumentdat wij als niet ter zake dienende beschouwen maar dat ons, ware het toepasselijk misschien zoude wêerhou- dea hebben ons voorstel nu te doen willen wij hier releve ren het is namelijk //de wenschelijkheid der verwerping van „ons voorsteluithoofde de belangrijke vertraging en de onzeker- z/heid die er ten opzigte van de uitgifte der bouwterreinen uit /,zou voortrloeijen". Wij willen voor den oogenblik niet beslis sen of, al ware aan een grondig-onderzoek naar de beste wijze van afvoer der faecale stoffen eenige vertraging van de uitgifte der nieuwe bouwterreinen verbonden het misschien in het wel begrepen belang der gemeente welligt niet nog verkieslijker ware die uitgifte, die toch zoolang in de pen is geweest, nog eenigen tijd uittestellendan om ten einde die vertraging te voorkomen een stelsel van afvoer der faecaliën voor goed aan te nemen, dat misschien later, bij meer aandachtige Beschouwingzoude kunnen blijken niet het beste te zijn. Het dagelijksch bestuur verklaart zich in het advies voor het tonnenstelsel en wij willen voorloopig gelovendat aan de invoering van het Liernurstelsel vele bezwaren verbonden zijn. Wanneer een grondig ouderzoek ons de overtuiging heeft geschonken, dat het tonnenstelsel voor de gemeente boven het Liernurstelsel en boven het spoelstelsel te ver kiezen isdan zullen wij de eersten zijn dit te erkennen en mede te werken tot de invoering van dit tonnenstelsel. Maar het dagelijksch bestuur mag niet van den raad eischen dat hij dit zonder onderzoek voor waar aanneemt en liet kan evenmin bewerendat op dezen oogenblik een zoodanig tonnen stelsel hier in toepassing is. Het is waar nu na de indiening van ons voorstel, zijn er verbeterde tonnen ter bezigtiging gesteld, terwijl mede naar aanleiding van ons voorstel mededeeling van een rapport is gedaan van den directeur der stads reiniging om trent de proeve met het Liernurstelsel te Amsterdam genomen. Een en ander was aan ons vóór de indiening van ons voorstel onbekend. Bovendien moge het tonnenstelsel in zijn zuivere toe passing nog zeer aan te raden zijn eene oppervlakkige kennis making met den arbeid der zoogenaamde nachtwerkers en de door hen vervoerde tonnen kan ieder raadslid de overtuiging schenkendat de toepassing van dat tonnenstelsel hier in iede^ geval nog veel te wenschen overlaat. Maar het is naar onze bescheiden meeningen wij willen dit vooral bij onze medele den van den raad ter dege aandringen volstrekt niet noodig dat de uitgifte der bouwterreinen worde vertraagd door te be sluiten tot het onderzoek hetgeen wij voorstellen. Wij zijn hier van zoo zeer overtuigd dat wij zelf voorstellen om de behan deling van ons voorstel te doen plaats hebben nadat de uitgifte van Bouwterrein een voldongen feit zal zijn geworden. Blijkt het dan dat die dadelijke uitgifte van de verwerping van ons voorstel afhangt, zoo als burgemeester en wethouders schijnen te meenen dan zal van zelve de aanneming van ons voorstel als dan blijken eene onmogelijkheid te zijn. Maar wij zijn overtuigd dat dit niet liet geval is. Om dit na der toe te lichten willen wij u wijzen op de twee bepalingen die omtrent den afvoer der faecale stoffen in de voorwaarden der uitgifte zijn opgenomen nl. het slot van art. 20 en art. 21. //Zoodanig riool, d. i. het gemeentelijk riool, mag niet dienen tot loozing van faecale stoffen" èn „in de perceelen mogen geene zink putten aangelegd worden bestemd tot opname van faecale stoffen." Een stelsel nu van afvoer wordt hier niet aangenomen. Nevens deze bepalingen is de toepassing van het tonnenstel sel even bestaanbaar als die van het spoelstelsel en het Lier nurstelsel. Wij willen ons niet eens tegen deze bepalingen in de voor waarden der uitgifte verklaren wij nemen ze gaarne aan. Maar het licht toch voor de handdat de gemeente ééns een vast stelsel zal moeten aannemen, welk dan ook, en de invoering van zoodanig stelsel, waarbij de gezondheid en het gemak, het genoegen der ingezetenen zoo zeer is gemoeid en dat van zoo groot belang is voor de finantiën der gemeente, is toch wel een vernieuwd onderzoek waard. Het is geene kwestie die ter loops behoort te worden afgedaan. En het gaat niet aan de in gezetenen een of ander stelsel op te dringenwanneer niet vol doende is gebleken wat het beste is. Het is dus noodig bij deze bepalingen omtrent den afvoer der faecale stoffen in de voorwaarden van uitgifte nog eene bepa ling te voegen waarbij wordt vastgesteld „dat de verkrijgers „van terreinen wat de wijze van afvoer van faecaliën betreft „zich zullen hebben te gedragen overeenkomstig nader door het „gemeentebestuur te geven voorschriften nadat de raad over de „invoering van een stelsel zal hebben beslist." Zoodanig amen dement zal noodzakelijk zijn of ons voorstel aangenomen wordt of niet. Ook in Amsterdam is zoodanige bepaling bij de condi tiën gevoegd bij de terreinendie door dc maatschappij de Bouw- kas zijn geëxploiteerd. Wij deelen dus het groote, zeer op den voorgrond gestelde bezwaar tegen ons voorstel in geenen deele en zouden dus kun nen volstaan met een en ander in het licht te stellen. Maar wij zijn bevreesddat dit zoo zeer in het advies van het dagelijksch bestuur geventileerd bezwaareenen voor ons voorstel nadeeligen invloed op de beraadslagingen zal uitoefenen en eenen grooten invloed op de stemming zal hebbenzoo dat

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1873 | | pagina 4