i 1 90 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 14 Augustus 1873. wanneer er geen ander werk is en dus ook de opzigters dispo nibel zijn, om den architect behulpzaam te zijn. Hij is er voor het personeel der opzigters zoodanig uit te breiden dat de werken naar behooren kunnen worden uitgevoerdvoor de benoeming van een hoofdopzigter ziet hij geen reden. Al is het waar, dat bij de te verwachten instructie de werkking van de verschillende be ambten nader zal kunnen worden omschreven zoo meent spr. toch dat uit alles blijkt, dat, terwijl men den architect in som mige deelen wil ontheffen van werkmen hem toch de volle verantwoordelijkheid wil laten dragen. Dit dient te veranderen, en daartoe zou men moeten aanstellen een ambtenaardie een gedeelte der verantwoordelijkheid van den directeur, den tegen- woordigen architectkan overnemen. De uitvoerbaarheid eener dergelijke verdeeÜDg blijkt uit een der missives van den archi tect. Waar deze in eene bestrijding treedt van het door burge meester en wethouders geopperd voornemen om de opzigters in klassen te verdeelendaar voert hij aandat de werken der gemeente zeer geschikt in deze twee hoofdrubrieken kunnen worden verdeeldde gebouwen en de waterstaat. Op dergelijke wijze zou naar spr's. inzien ook eene verdeeling der werken tusschen twee hoofdambtenaren zeer geschikt kunnen geschieden. De tegenwoordige architect zou niettemin eerste ambtenaar kunnen blijven; doch naast hem zou dan een hoofdambtenaar, speciaal belast met alles wat tot het onderhoud der bruggen, wegen enz. behoort, worden aangesteld. Spr. zal zich niet met liet voorstel verecnigenomdat eene reorganisatiezooals hij die wenscht, door de aanneming van dit voorstel ver zal worden verschoven. De Voorzitter zal trachten de door de vorige sprekers ge opperde bezwaren te beantwoorden. Het bezwaar van den heer Jongsma is voornamelijk dit, als zouden burgemeester en wet houders te veel als regel hebben aangenomen ietsdat slechts van tijdelijken aard zoude zijn. Spr. veroorlooft zich in dit opzigt met dat geëerde lid van gevoelen te verschillen. Hij weet weldat er in den laatsten tijd en vooral op dit oogen- blik veel buitengewone werken aanhangig zijn en dat er wel eeuig uitzigt op vermindering bestaatmaar niet minder waar is hetdat de eischen met den tijd zoodanig zijn toegenomen dat op den duur onmogelijk met de tegenwoordige werkkrachten in de behoefte zal kunnen worden voorzien. Men moet lid van het dagelijksch bestuur zijn om de bezwaren te ondervinden die men ontmoet, wanneer men een met werk overkropt ambtenaar drijven moet om nog meer te doen dan in billijkheid van hem kan worden gevorderd. Dat gebrek aan werkkracht is thans zelfs zoo groot, dat burgemeester en wethouders aarzelen den architect te herinneren aan termijnen bij wetten of verordenin gen gesteldovertuigd als zij zijn dat deze met den besten wil daaraan geen gevolg kan geven. De vermeerdering zou dan ook nog grooter moeten zijn, indien burgemeester en wethouders den actuelen toestand als basis voor hun voorstel hadden genomen. Ze hebben evenwel gemeend te moeten afgaan op de behoeften die in de toekomstin normale tijden zullen zijn te bevredigen. De heer Hooseboom heeft gezegd, dat de voorgestelde organisatie geen reorganisatie is. Spr. heeft met belangstelling dë redenering van dat geachte lid gevolgd, begeerig als hij was om te vernemen welke organisatie dan wel door hem werd gewenscht. Laug heeft de spreker stilgestaan bij de titulatuur van hoofdopzigter, wat voor hem een groot struikelblok scheen te zijn. Doch spr. moet zeg gen dat de spreker vervallen is in dezelfde foutwelke hij bur gemeester en wethouders wil aanwrijven. Hij wenscht twee hoofdopzigterswaarvan echter eene onder het supertoezigt van den tegenwoordigen architect zou komen te staan. Tegen dezen wensch is naar spr's meening hetzelfde bezwaar aan te voeren als de heer Rooseboom tegen de door burgemeester en wethou ders voorgestelde organisatie heeft ontwikkeld. wWaar vroeg de heer Rooseboom is de plaats voor de zen hoofdopzigter?" Die plaats zegt spr. is aangewezen in de missive van den architect. De architect moet iemand heb Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 14 Augustus 1873. 91 ben die hem behulpzaam kan zijn in het ontwerpen en uitvoi ren van plannen en aan wien hij ook een gedeelte der verant woordelijkheid kan overlaten. Spr. noemt een gedeelte der v.ei antwoordelijkheidwant hij moet zich sterk verzetten tegen het denkbeeld van don vorigen spreker om de verantwoordelijkheii' te splitsen. De hiërarchie eischtdat de verantwoordelijkhek bij een hoofdpersoon berust. Ware het anders burgemeede; en wethouders zouden niet bij magte zijn de noodige contróli uit te oefenen. En wanneer men slechts het oog vestigt op di maatschappij daar buiten bij iedere wèl geordende corporatil treft men een persoon aan, die als zoodanig verantwoordelijk is //Hoe een voor hoofdopzigter geschikt persoon te vinden r"- ditdunkt spr.is eene vraag op het oogenblik moeijelijk tf beantwoorden. Doch voor zich zeiven gelooft hij niet, dat hei bezwaarlijk zal zijn zoodanig persoon te vinden. De splitsing van de architectuur in twee deelenwaarvan heer Rooseboom sprakmoge voor uitgebreide gemeentenz als Amsterdam en andere, wenschelijk zijn; maar voor Leeuwar den zou het naar spr's. oordeel zijn /-groote parade en klei garnizoen", eene kostbare inrigting bovendien, die geenebi tere resultaten zal geven dan de voorgestelde organisatie. Hi is waar hier is geen geheele ommekeer voorgesteld maar de omschrijving van den werkkring der ambtenaren dient een dee: uit te maken van de voor deze vast te stellen instruction, deze verordening behoort dit niet te huis. Spr. zal hiermede verdere opmerkingen afwachten en zoo noi dig daarop antwoorden. Geen der leden verder het woord verlangendewordt de a gemeene beraadslaging gesloten en de considerans aan de ordf gestelddie even als het intitule der verordening zonder hoof delijke stemming wordt aangenomen. Art. 1. Den heer Jongsma komt het voor, dat dit art. een beginsel bevat en dat het dus hier de plaats is om bezwaren tegen 5 beginsel te berde te brengen. In de vergadering van 9 Novem ber 1872 heeft hij met nog vijf andere leden gestemd tegen 1 door de commissie van rapporteurs uit de sectiën gedaan v stel om burgemeester en wethouders uit te noodigen om aai: gaande de reorganisatie der gemeentelijke architectuur voorste, len aan te bieden. Twee van de leden van het dagelijksch be stuur behoorden mede tot de tegenstemmershet derde lid vü toen absent. Bij die gelegenheid is door den burgemeester ra- mens burgemeester en wethouders medegedeelddat het noodis-. en wenschelijke eener reorganisatie niet door hen werd gedeeld Het nu gedaan voorstel stelt dus eene bekeering daar. Spr. begeerig de gronden voor die bekeering te kennen. Nu heeft de voorzitter gezegddat het notoor wasdat er bij de gemee: telijke architectuur te weinig arbeidskracht is. Deze uitdrukkio: heeft spr. bevreemdvooral met het oog op hetgeen in Novem ber jl. heeft plaatsgehad. In slechts weinig maanden schijnt dus hti dagelijksch bestuur van opinie veranderd te zijn. Het stelt thaü eene reorganisatie voor, die jaarlijks aan de gemeente 26 meer dan thans zal kosten. Die meerdere kosten worden ver oorzaakt door het creëren van nieuwe ambtenarenen hierteges heeft spr. vooral in den tegenwoordigen tijd groot bezwaar. Zo-: als in den regel geschiedt zullen de nieuw aan te stellen ambtt naren, na weinige jaren in dienst te zijn geweest, rerhooging van tracteinent vragen en zal de billijkheid mede brengen aan dif aanvragen gevolg te geven. Wat in het begin dus j 2000 n»eö zal zijn, wordt op den duur wel het dubbele daarvan. Ztf als de verordening hier ligtgeeft ze spr. nog niet den minst# waarborg, dat men op den duur niet nog meer personen W noodig hebbenwant aan de beambten wordt het vrij gelaten zoo vele werkzaamheden voor particulieren te verrigten als ze vet kiezen. In den geest der gemeentewet daarentegen ligt het opge#11 ten, dat het aan de gemeenteambtenaren verboden is bij hunne be trekking andere werkzaamheden te verrigten. Men behoeft er slee!" ip te letten in welke details het aan de burgemeesters en secreta- issen verboden wordt eene andere betrekking bij de hunne waar nemeu. En nu ziet spr. bij deze* verordening ambtenaren in iet leven geroepenaan wie dit niet verboden wordt. Let spr. op wat voor soort van ambtenaren het hier geldtdan lunkt hem dat dergelijke verbodsbepaling juist hier op hare ilaats zoude zijn. Den commissaris van politie behoeft men het niet e verbieden andere politie als die voor de gemeente uit te oefc- maar de door de gemeente aangestelde architecten zijn in regel bekwame lieden en zullen hij gevolg het meeste aan- oek van particulieren krijgen om ook voor hen werken uit te oeren. De verleiding zal voor deze ambtenaren te sterk ijn. Vooral in den tegenwoordigen duren tijdgeloolt prekerdat het moeijelijk zal zijn om ambtenarenwien het bij iet aanvaarden van hunne betrekking niet als voorwaarde is ;esteldterug te houden van particulier werkhetwelk zeker iltijd ten nadeele van het gemeentewerk is. Daarom vooral iomt het spr. gewenscht voordat in art. 1 eene bepaling worde ipgenomen waarbij het beginsel wordt uitgesprokendat de luder ad vermelde ambtenaren geen particulier werk mogen errigten. Van den voorzitter heeft spr. gehoord dat dergelijke lepaling in de instructie voor de ambteuart-n te huis behoort ich hij meent, dat dit eene der grootste beginselen geldt, die >ij de benoeming in aanmerking komen en dus niet in de instruc- maar in deze verordening (die afgekondigd wordt en daar- Icor komt of liever kan komen ter kennisse van alle belang- tebbendeDj hare plaats behooren te vinden. De heer Attöma heefttoen hij bij het onderzoek der be- [rooting voor dit jaar tot algemeen rapporteur was aangewezen net volkomene instemming datgene geschreven wat in het ver- ilag der commissie van rapporteurs omtrent eene reorganisatie Ier gemeentelijke architectuur voorkomt. Bij de commissie was n dit opzigt groote eenstemmigheid en ook in de sectiën was nen vrij algemeen van gevoelen dat er bij de architectuur meer fverkkraeht moest zijn. Intusschen heeft men er zich niet over litgelalen hoedanig die vermeerdering moest plaats hebben. Dit tond vastdat men overtuigd wasdat de architect behoefte jad aan den steun van iemand met een denkend hoofd ten einde e vertraging in de voorbereiding en uitvoering van werken i doen ophouden. Wat spr. betreft hij is burgemeester en ivethouders voor het gedaan voorstel dankbaar en zal gaarne ilke verbetering in dit opzigt aannemen. Wel is waar bestaat 'r op dit oogenblik misschien behoefte aan nog meer personeel itaar spr. vertrouwt, dat, indien eenmaal de voorgestelde orga- ïisatie zal zijn tot stand gekomen de gemeente Leeuwarden zich dierminst de daardoor veroorzaakte meerdere uitgaven zal heb- )en te beklagen. Het komt hem voor, dat de heer Jongsma in [®ne al te pessimistische beschouwing vervallen is. Nu reeds Rees die spreker er opdat men welligt later aanvragen om rerhooging van bezoldiging zal krijgeu. Doch spr. meent, dat lit element uit de discussie moet worden geligt, dat men in- egendeel zich heeft af te vragen, wat noodig is. En doet men 'at, dan zal ook de heer Jongsma willen toestemmen, dat de irchit» et met de weinig afdoende hulp die hij heeft niet op tijd fiet de plannen kan gereed komen. Wat die eventuele verzoe ten om verhooging betreft spr. zal ze afwachten cn blijkt *etdat de ambtenaren te weinig bezoldiging hebben in vcr- jouding tot het door hen verrigte werkdan verwacht hijdat Ja raad billijk genoeg zal zijn de verhooging toe te staan. Het hoofdbezwaar van den heer Jongsma schijnt dan ook meer hier- gelegen te zijn, dat hij wil eene bepaling, waarbij het den imbtenaren verbodem wordt particulier werk te verrigten. Hij l'ijnt bevreest te zijn dat men met deze verordening de deur openzet voor het misbruik, dat deze technische ambtenaren zich je veel met particulier werk zullen inlatenwaaronder als dan «et werk der gemeente zou lijden. Spr. verschilt in dit opzigt jnet hem van zienswijze. Hij zou niet gaarne zien dat de amb tenaren in hunne vrijheid te veel werden beperkt want dan Vl'eest hijdat de gemeente niet die bekwame ambtenaren zal krijgen als waaraan zij behoefte heefttenzij men hoogere trac- tementen uitlooft dan bij deze verordening worden voorgedragen. Spr. wijst hier op Dordrecht, waar het tractement van den direc teur der gemeentewerken ƒ2500 a 3000 beloopt, op Utrecht, waar de directeur ƒ3000 geniet, plus 21/2van aanbeste- dingsom der werken voor de gasfabriek. Behalve dit heeft laast- bedoelde nu onlangs nog een cadeau van 7000 gekregen wegens het bouwen van een ziekenhuis dat niet uitsluitend op kosten der gemeente is gebouwd maar waartoe ook kerkelijke armbe sturen hebben bijgedragen, althans voor de verpleging hunner zieken genot zullen hebben. Spr. zou dus meenendat men zoodanige beperking opnemende, op andere wijze de bezoldiging der ambtenaren zal dienen te verhoogen. Een directeur der ge meentewerken te Leeuwarden waar zooveel belangrijke werken aanhangig zijn heeft niet genoeg aan ƒ2009 maar dient minstens J 3000 inkomen te hebben indien alle werk voor particulieren hem verboden wordt. Nogmaals moet spr. het herhalen indien men te groote beperkingen in het leven roeptdan krijgt de ge meente niet zoodanig bekwame ambtenaren als ze anders kan verwachten. Hij zou willen dat den ambtenaren het verrigten van particuliere werkzaamheden werd vergund even als aan de ambtenaren bij den provincialen waterstaat is toegestaan. Doch er is meer: zou het vraagt spr. wel noodig zijn zoodanige beperking in het 't leven te roepen zou het wel gebeuren dat de particulieren juist voor de uitvoering hunner bouwplannen de medewerking van de gemeente-ambtenaren zullen inroepen'? Indien spr. het oog vestigt op de deskundigen in deze gemeente die zich hoofdzakelijk met de uitvoering vau particuliere werken bemoeijen dan gelooft hij te mogen zeggen dat de ambtenaren der gemeentelijke architectuur eene sterke concurrentie van de particuliere architecten voor particuliere werken hebben te wach ten. Ook de praktijk heeft zijns inziens niet doen zien dat eene beperkende bepaling noodig is. Het gezagdat aansteltheeft het altijd in zijne magt om te waken dat de openbare werken niet lijden onder het particulier werk dat door den gemeente- architect en zijne collega's wordt verrigt. In geen geval be- hooit dusdanige bepaling, indien men haar wil in deze veror- niog te huis. In de instruction is hare plaats. Daarin zou men eene bepaling hunnen opnemen, dat de ambtenaien niet dan met toestemming van burgemeester cu wethouders zich met particu liere werkzaamheden inogen bezig houden. Dan reeds heeft men eene beperking, die spr. zelfs nog tc ver gaat. Doch dit is niet temin ccne tegemoetkoming aan het bezwaar van den heer Jong sma, die zich om die reden niet tegen de aanneming van art. 1 behoeft te verzetten. De heer Bruinsma zegt, dat het in dc bedoeling van bur gemeester en wethouders lag, om de bepaling aangaande het verrigten van particulier werk op tc nemen in do instruction voor dc ambtenaren. De vraag is echter, waar die bepaling het beste geplaatst is. Ten aanzien van dc ambtenaren aan de gasfabriek treft men ze in de verordening aan. Neemt men deze verorde ning aan zooals ze ligtdan zal toch in ieder geval ook de be paling van art. 5 het bezwaar van den heer Jongsma behccrschen daar volgens die bepaling de beambten hunne betrekking ver vullen overeenkomstig hun door den raad te verstrekken instruc tion. De raad is dus nog altijd bij magte het verrigten van par ticulier werk te verbieden. Do heer van der Meulen gelooft ook dat de door den heer Jongsma gewenschte bepaling meer regelmatig in de instruc tion te huis behoort; doch stelt er prijs op, dat de raad omtrent het beginsel een besluit neme, omdat dit van invloed moet zijn op de bezoldigingvolgens art. 2 en 3 aan de ambtenaren toe te kennen. Wordt het niet uitgemaaktdan zal men moeijc- lijker iemand krijgen dan wanneer het bekend isdat men bij de betrekking ook. particulier werk mag verrigten. Besluit de vergadering in den geest van den heer Jongsma, dan verdient het overweging het salaris op een hooger cijfer te stellen. Hetzij men dus dc bepaling wil opnemen in de instruction, hetzij in de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1873 | | pagina 2