5
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 28 Augustus 1873.
97
Vergadering van Donderdag 28 Augustus 1873.
Tegenwoordig 14 ledenafwezig de heeren van Eijsinga
Hommes, Rengers, Wijbrandi en Oosterhoff met- en de heeren
Wiersma en Kooseboom zonder kennisgeving. Voorzitter de
lieer burgemeester.
I. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en
goedgekeurd.
II. Wordt ter tafel gebragt
1. Het rapport van de door den voorzitter aangewezen com
missie tot onderzoek van den door het nieuw gekozen raadslid
den heer F. Plantecgaingezonden geloofsbrief.
Nadat op voorstel van den voorzitter dit rapport was in be
handeling genomen wordt overeenkomstig de conclusie daarvan
besloten den heer Plantenga als lid van den raad toe te laten.
2. Het rapport van de commissie aan welke is opgedragen
het onderzoek van de begroeting der stadsarmenkamervoor 1874.
3. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot onder-
handsche verpachting der veemarkigeldenover het laatste
kwartaal van 1873.
4. Idemop het verzoek van den brugwachter J. B. van de
Velde, om verhooging zijner belooning.
De sub 24 vermelde stukken zijn Ier inzage gelegdom io
eene volgende vergadering te worden behandeld.
5. De ontwerp-gemeentebegrootingvoor de dienst 1874.
Op voorstel van den voorzitter wordt besloten de ontwerp-
begrooting met memorie van toelichting te doen drukken en in
I eene volgende vergadering den termijn vast te stellen binnen
welken het onderzoek in de sectiën zal moeten zijn afgeloopen
I fi. De begrooting van het stads ziekenhuis, voor 1874.
I Ten fine van onderzoek in handen gesteld van de heeren van
I Valkenburg, Wijbrandi en Dirks.
7. De begrooting van kosten der dienstdoende schutterij
voor 1874.
I In handen gesteld van de heeren Oosterhof!de With en
I Wiersmaten fine van onderzoek.
8. De begrooting van kosten der brandweer, voor 1874.
I Gedeponeerd bij de bijlagen tot de gemeentebegrooting.
9. Een schrijven van den heer F. F. W. Kochhoudende
I mededeelingdat hij van den minister van binnenlandsche za-
I ken vergunning heeft bekomen tot aanvaarding der betrekking
I van leeraar in de hoogduitsche taal- en letterkunde aan het
I gijmnasium.
Aangenomen voor notofica'ie.
10. Een adres van J. van Reenenhoudende verzoek om
I restitutie van betaalde boetewegens te late oplevering van
I aangenomen werken.
Om berigt en raad in handen van burgemeester en wethou-
I ders gesteld.
III. Wordt overgegaan tot de behandeling van de op den
I oproepingbrief aangebragte punten
1. Voorstel van burgemeester en wethouder3 tot deelname in eene op
I te rig ten lokaalspoorweg-maatschappij.
De conclusie van het voorstel luidt als volgt
a In de op te rigten lokaalspoorweg-maatschappij ten behoeve
I «van den aanleg en exploitatie van eeu buurtspoorweg van
//Leeuwarden langs Stiens Hallum Marrum Ferwerd Blija
I //Holwerd TernaardDockum Yeenwouden naar Dragten met
I//een zijtak naar Oostmahorn voor ƒ50,000 deel te nemen op
I «de voorwaarden en bepalingen omschreven in de missive van
1 "het comité voor den aanleg van dien buurtspoorweg, dd. "28
I '"Mij jl. en voorts onder de volgende speciale voorwaarden
I Bijvoegsel, beiioorende bij de Leeuwarder Courant.
/,a. dat in de betrokken spoorwegmaatschappij geene priori-
z/teitsaandeelen mogen worden uitgegeven
nb. dat deze gemeente door de toezegging tot deelname
/✓slechts verbonden zal zijn indien de geprojecteerde lijn vóór
«of uiterlijk ultimo December 1877 in exploitatie zal zijn ge-
z/bragten
„c. dat de rigting der baan en de aansluiting aan den staats
spoorweg geschiede (althaos in hoofdzaak) zooals op de over
gelegde kaart is aangeduid."
De heer van der Meulen wenscht te vernemenwaarom
burgemeester en wethouders de sub a en b vermelde speciale
voorwaarden willen hebben gesteld. In het voorstel viudt hij
hiervoor geene motiven aangevoerd.
De Voorzitter zegt, dat de voorwaarde onder a vermeld
eene conditie van groot belang is, dewijl men het dikwijls ziet
gebeuren dat wanneer zekere onderneming niet met het door
de aandeelhouders gestort kapitaal kan worden tot stand ge
bragt het ontbrekende door eene leening wordt gevonden
waarvoor dan veelal prioriteitsaandeelen worden uitgegeven
zeer ten nadeele van de primitieve aandeelhouders. Nu wil de
gemeente de poging tot aanleg van een buurtspoorweg gaarne
ondersteunen doch zij acht zich minder geroepen de speculatie
zucht van vreemdelingen in de hand te werken.
De voorwaarde sub b achten burgemeester en wethouders ge-
wenschtom te voorkomen dat de gedane toezegging voor on-
bepaalden tijd van kracht blijftzooals o. a. het geval is in zake
de toezegging tot deelname in een spoorweg van Leeuwarden
naar Sneek enz.waarbij men in gebreke gebleven is een ter
mijn te stellen. Daarom heeft men het thans beter geacht een
termijn te stellen opdatwanneer die verstreken is de ge
meente niet genoodzaakt kan worden tot het nemen van aan-
deelen.
De heer van der Meulon is het met den voorzitter eens
dat in verreweg de meeste gevallen het uitgeven van prioriteits
aandeelen op de primitieve aandeelhouders nadeelig terugwerkt
doch is niet te min ook van oordeel dat er omstandigheden kun
nen zijn, waarin dit niet het geval en juist het tegendeel waar
is. Hij ineent echter, dat dit punt op dit oogenblik niet in dis-"
cussie behoeft te komen. Het comité voor den in dezen be
doelden spoorweg heeft zich tot den raad gewend met de vraag,
of de gemeente op in de aanvrage vermelde voorwaaiden in de
maatschappij wil deelnemen. Nu is het, dunkt spr.de vraag,
of die voorwaarden aannemelijk zijn. Is dit het gevaldan heeft
de raad slechts toestemmend te antwoorden acht men ze daar
entegen niet aannemelijk, dan zou men, naar 't spr. voorkomt,
beter doen geen deel te nemen. Want moet hij opmerken
indien iedere gemeente bijzondere voorwaarden stelt, dan zul
len concessionarissen niet bij magte zijn tijdig aan het gouverne
ment mede te deelendat zij gereed zijn wat het finantiële ge
deelte betreft, en zal van de geheele zaak hoogst waarschijnlijk
niets komen. Spr. zou daarom willen dat men óf op de door
het comité gestelde voorwaarden deel namóf zich van deelne
ming onthield.
Do Voorzitter keert de positie, waarin de heer van der
Meulen de gemeente vis a vis het comité plaatstgeheel om.
De gemeente moet zijns inziens aldus redenerengij vraagt mijne
medewerkinggoeddoch nu heb ik het regt te zeggen ik wil
weldoch onder deze voorwaarden. En dan zegt spr.
staat het aan het comité de voorwaarden al of niet aan te ne
men. In dezen mag wel eenige schikking plaats hebben want
de gemeente neemt geen deel in eene leeningmaar iu eene
op te rigten maatschappij. In die maatschappij neemt zij aan
deden waarvan het bedrag a pari wordt gestort. En nu
zegt spr. is de gemeente geregtigd te zeggen ik zal aandeel
houder worden op die en die voorwaarden.
De heer Duparc zegtdat wel is waar in de concessie met
16