140
Versl»g der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van IS en 14 November 1878.
De heer Attöma ziet in de oprigting van een passantenhuis
zeer veel bezwaaromdat men daarmede in eene andere fout
zou vervallen, dan die, welke men nu wenscht te couperen.
Om maar iets te noemen het gesticht zou b. v. op 12 Meien
12 November gebruikt worden tot verblijfplaats van menschen
die tijdelijk zonder woning zijn.
Spr. moet er den heer Duparc op attent makendat het dan
toch wel vreemd is, dat bij zooveel klagten nog nimmer eene
reclame bij den raad is ter tafel gekomen. Als het werkelijk
zoo isdat de ingezetenen van de inkwartiering zooveel last on
dervinden dan zou toch ook wel eens deze of gene zich tot den
raad hebben gewend.
De Voorzitter merkt op dat het grootste argument tegen
des heeren Duparc's bewerifigen ligt in hetgeen hij aan het slot
daarvan aanbeveelt. Het eeDige middel toch om aan de bezwa
ren tegemoet te komen, zou het oprigten vau een passantenhuis zijn
De beschouwingen van den heer Duparc omtrent de bedoeling
der wet, laat spr. in het midden. De individuele opvatting \au
den heer Duparc is, dat bij de regeling naar de werkelijke ruimte
der woningen moet worden te rade gegaan terwijl burgemeester
en wethouders van oordeel zijn dat de personele belasting in
verband met de werkelijke ruimte de grondslag moet uitmaken.
Een feit is het, dat er eene geheele herziening van de lijst heeft
{ilaats gehaddat burgemeester en wethouders zich gewend
lebben tot den heer commissaris des konings met verzoek de
burgemeesters aan te schrijven om van de uit hunne gemeente
te verwachten inkwartiering opgave te doen dat er een mo
del van reclame is vastgesteld om te strekken voor eene goede
beoordeeling van de bezwaren en dat er bij de laatste herziening
door geen enkel ingezetenen van het regt van reclame gebruik
is gemaakt. Vreemd is het bij dit «alles, dat er van al die klag
ten niets is ter oore gekomen noch van burgemeester en wethou
ders noch van den burgemeester. Omtrent de waarschuwing van
de ingezetenen verklaart spr.dat men daartoeom de iu de
memorie vermelde redenen, niet altijd bij magte is.
De heer Dirks zou meenen dat de waarschuwing van de
ingezetenen wel zou kunnen geschieden door spoedige afkondi
ging, na het ontvangen der kennisgeving, van het gemeentehuis,
na alvorens de klok te hebben geluid. Hij moet voorts nog wij
zen op een bezwaardat hem dezen zomer is voorgekomen, toen
de persoon, bij wien hij door tusschenkomst van het bestuur zijne
manschappen had uitbesteed deze niet kon huisvestenwaarop
ze zich herhaaldelijk zeer onbescheiden bij hem hebben vervoegd.
Hij zou wenschen dat er maatregelen werden genomen, tengevolge
waarvan de manschappen zich in zoodanig geval niet ora eene
aanwijzing van een ander logis te outvangen bij de uitbesteders
komenmaar naar 't gemeentehuis terugkeeren.
De heer Duparc zal niet verder met den voorzitter over den
inhoud der wet twisten maar wil dezen slechts aanbevelen de
geschiedenis der wet eens na te gaan als wanneer spr. zich vleit,
dat het ook hem duidelijk zal worden dat de woorden beschik
bare ruimte niet alleen slaan op het stallen van paarden maar
ook op het huisvesten van manschappen betrekking hebben.
Spr. kan overigens de verzekering geven dat o. a. op de streek
bij de Nieuwe Vischmarckt in den avond van 12 September door
sommige militairen op zeer ruwe manier is te werk gegaan.
Wat het passantenhuis betreft merkt hij opdat hij er slechts
op gewezen heeft, dat dergelijke inrigting in andere gemeenten
bestaat.
De heer Bminsma merkt opdat er tegen het op ruwe
manier handelen van militairen wel een middel is in praktijk te
brengen dat uitstekend werktdit namelijk door even een bood
schap naar de hoofdwacht te zenden van waar dan een paar
manschappen worden afgezondenom de belhamels in arrest te
nemen.
Hoofdstuk IV wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Hocgd-iuk V.
De Voorzitter merkt op, dat de lc afd. van dit hoofdstuk
in verband staat met de beslissing over het voorstel van de com
missieom de stichting van een beursgebouw voor /.memorie"
uit te trekken. Hij geeft daarom in overweging de behandeling
van dit hoofdstuk en van de nog verder onafgedane artikelen
uit te stellen tot eene morgenavond zes uur te houden vergade
ring.
Aldus besloten zijnde wordt de vergadering door den voorzit
ter gesloten.
Vergadering van Vrijdag 14 Novombor 1873.
Tegenwoordig 20 leden. Afwezig de heer Rengers. Voorzit
ter de heer burgemeester.
I. De nutolen der vorige vergadering worden gelezen en goed
gekeurd.
II. Wordt ter tafel gebragt en gelezen een schrijven van R.
Bosscher te Veendam bij raadsbesluit van 23 October 11. benoemd
tot gemeenteveearts alhier, houdende kennisgeving, dat hij voor
de op hem uilgebragte benoeming bedankt.
Op voorstel van den Voorzitter wordt besloten burgemees
ters en wethouders te magtigenom zonder nadere oproeping
van sollicitanten uit de personen die zich vroeger hebben aan
gemeld eene nieuwe voordragt zamen ie stellen en daaruit in
de volgende vergadering eene keuze te doen.
III. Voortzetting van de behandeling der gemeenttbegrootwg voor
1874.
De Voorzitter merkt op, dat in de eerste plaats eene her
stemming zal moeten plaats hebben over het voorstel van de com
missie van rapporteurs ein den post hoofdstuk III, afd. VII, art.
7, //Eerste gedeelte der werken voor de stichting van een beurs
gebouw 50.000"voor memorie uit te trekken.
De uitslag van de gehouden stemming isdat het voorstel wordt
aangenomen met 10 tegen 9 stemmen die van de heeren Duparc,
van Valkenburg, Wij brand iBruinsma, Brunger, Hommes, van
der Heulen, Wiersma en Bloembergen. (I)e heer van Eijsinga
was bij deze stemming nog niet ter verg«adering tegenwoordig)
De Voorzittor stelt alsnu voor onder bovengemelde afdee-
ling aan te brengen een post van 2500 voor de bekrooning van
een plan voor een te stichten beursgebouw. Hij doet dit voor
stelomdat de antwoorden op de uit te schrijven prijs,vraag eerst
1 Mei 1874 zullen behoeven te zijn ingekomen en het dus niet
'te voorzien is, dat de uitgaaf in de rekeniDg over 1873 kan
worden verantwoord.
De heer Bloembergen ondersteunt dit voorstelvoor de
aanneming waarvan nog dit pleit, dat de post in de bigrooting
voor 1873 abusivelijk is gebragt onder afdeeling 111 van hoofd
stuk IX//kosten van openbare vermakelijkheden" ten opschrift
dragende.
Het voorstel van den Voorzitter wordt hierop zonder hoof
delijke stemming aangenomen.
Hierna wordt overgegaan tot de behandeling van hoofdstuk V
der ontvangsten.
Afd. 1.
Art. 1 Geldleening ter bestrijding van uitgaven voor buitengewone
werken f 115,000 wordt in verband met de genomen besluitCD
teruggebragt op ƒ67,000.
Art. 2 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen zoo
ook afd. IIwaarna hoofdstuk V mede buiten hoofdelijke om
vraag wordt vastgesteld.
Vervolgens wordt art. 1 van afd. IV van hoofdstuk II der ont
vangsten (plaatselijke directe belasting op het inkomen) vastge
steld op 107,277.37 de post voor onvoorziene uitgaven, hoofd
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan 14, 20 en 27 November 1873. 141
stuk XI, art. 1, op ƒ8675 en de baians der begrooting als
volgt
ontvangsten f 599,589.79
uitgaven 599,584.19
waarschijnlijk batig saldo f 5.60.
Ten slotte wordt de begrooting in haar geheel met algemeeae
stemmen goedgekeurd.
De voorzitter sluit hierop de vergadering.
Vergadering van Donderdag 20 November 1873.
Tegenwoordig 16 leden; afwezig de heer Westenberg met-en
de heeren van SloterdijckHommesJongsma eu Rengers zon
der kennisgeving. Voorzitter de heer burgemeester.
I. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goed
gekeurd.
II. Wordt ter tafel gebragt
1. Een voorstel v.an burgemeester en wethouders op het ver
zoek van de wed. R. van der Ven om verhooging harer beloo
ning als medehelpster aan de le bewaarschool.
Ter visie gelegd om in eene volgende vergadering te worden
behandeld.
2. Missives van den heer M. Manger Cats en mevrouw E. C.
AlbardaWierdsma, houdende kenuisgevingdat zij de op hen
uitgebragte benoeming tot voogd en voogdes van 't nieuwe stads
weeshuis aannemen.
Aangenomen voor notificatie.
III. De Voorzitter, het noodig achtende eene zitting met
gesloten deuren te houden, heft de openbare tijdelijk op.
IV. Na heropening der vergadering wordt overgegaan tot de
behandeling van de op den oproepingbrief aaDgebragte punten
1. Voorstel van burgemeester cn wethouders in zake het beleggen van
in de gemeentekas aanwezige gelden.
Overeenkomstig de conclusie van het voorstel wordt besloten
Aan burgemeester en wethouders 'magtiging te verleenen om,
wanneer de gemeentekas daartoe aanleiding geeft, een gedeelte
der kasgeldenonder voldoenden waarborgtegen behoorlijke
rente te beleggen.
2. Voorbtel van burgemeester en wethouders tot aankoop van een
huis op t Schavenek.
In overeenstemming met de conclusie van het voorstel wordt
besloten
Van A. Zwolsman zonder beroep alhier, aan te koopen de
huizinge teu# kadaster dezer gemeente bekend in sectie Bno.
1255 plaatselijk gekwoteerd letter E, bo. 89, voor eene som
van J 600onder voorwaarde, dat de kosten van overdragt,
geene uitgezonderd ten laste der gemeente komen.
3. Benoeming van een gemeerd veearts.
M. Verdenius te Dockum wordt met 15 van de 16 stemmen
benoemd; 1 stem was uitgebragt op P. C. Buijterse te Sneek.
De voorzitter sluit hierop de vergadering.
Vergadering van Dondordag 27 November 1873.
Tegenwoordig 18 leden afwezig de heer Jongsma met- en de
heeren Wijbrandi en van Sloterdijck zonder kennisgeving.
Voorzitter de heer J J. Bruinsinaoudste wethouder, die de
vergadering opent en mededeelt, dat de heer burgemeester door
ongesteldheid verhinderd wordt de vergadering bij te wonen.
I. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goed
gekeurd.
II. Wordt terjafel gebragt:
1. Een voorstel van burgemeester en wethoudersom aan
den leeraar aan het gymnasium L. Nauta eene gratificatie toe
te kennen.
Ter inzage gelegdom in eene volgende vergadering te wor
den behandeld.
2. Missives van Anne Bikbergen en Anna Ilermina Bergsma,
respective!ijk benoemd tot hulponderwijzer en hulponderwijzeres
aan de openbare lagere scholen in deze gemeente houdende ken
nisgeving dat zij de op hen uitgebragte beuoeming aannemen.
3. Een schrijven vaa burgemeester en wethouders, houdende
kennisgevingdat zijingevolge de iu de vorige vergadering hun
verleende magtiging, van de in de gemeentekas aanwezige gel
den 90,000 tijdelijk in beleening hebben gegeven.
De sub 2 en 3 vermelde stukken zijn voor notificatie aange
nomen.
4. Een aan den bugemeester gerigt schrijven van den voor
zitter van liet comité voor den lokaalspoorweg Leeuwarden
DokkumDragten enz.geleidende lijsten van inschrijving tot
deelname in dien spoorweg.
De Voorzitter zegtdat de heer burgemeester het van be
lang heeft geacht deze missive aan den raad mede te deelen
ten einde deze zoo belangrijke zaak aan de medewerking en den
invloed van de leden aan te bevelen en hij daardoor in staat
worde gesteld vóór 20 December e. k. aan het comité een voor
deze gemeente passend bedrag vao particuliere inschrijving ken
baar te maken.
5. Een adres van 8. W. de Rooshoudende verzoek om het
voor den aanleg van een verschwatervijver door de gemeente
aangekocht land nog eenigen tijd in huur te mogen houden.
Ten fine van beschikking aan burgemeester en weihouders ge-
renvoijeerd.
6. Een adres van de weduwe W. Oberinkhoudende ver
zoek om op nieuw met eene gralilicatie te worden begiftigd.
Gesteld in handen van burgemeester en wethouders, om daar
op te dienen van berigt en advies.
III. Wordt overgegaan tot de behandeling van de op den
oproepingbrief aangebragte punten
1. Rapport van 't onderzoek dtr bigrooting van administratiekosten
der stadsbank van leeningvoor 1874.
Overeenkomstig de conclusie van 't rapport wordt besloten
De begrooting goed te keuren tot een totaal bedrag van
ƒ6240.
2. Voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek van O.
B. Dol tra te Jubbega tichut eg aom te worden benoemd tot schipper
in een op te rigten beurtveer tusschin die plaats en Leeuwarden.
De conclusie van het voorstel luidt
//Aan O. B. Dolstra te Jubbega Scliurega, in antwoord op zijn
z/adres van 5 Junij 1873 te kennen te geven dat er naar 's raads
//oordeel geene termen bestaan tot inwilliging van het bij dat
z-adres gedaan verzoek en dit mitsdien wordt gewezen van de
z/hand."
De lieer Duparc zal zich met de conclusie vereenigenom
dat hij begrijpt, dat eene toewijzende beschikking van den raad