148 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan 24 December 1878. ken in eigen beheer een aanvang nemen. Men 7.al echter begrij pen dat liet niet mogelijk is een tijdstip te bepalenwaarop dit geschieden zal. Het ligt echter in de bedoeling van burge meester n wethouders om wind en weer dienendeaan het plan zoo spoedig mogelijk uitvoering te geven. Punt b wordt hierop mede zonder hoofdelijke stemming aan genomen. 7. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van in- ttrucUën voor den directeur, den hoojdopzigtcr en de opzigiers der ge meentewerken. (Zie bijlage do. 20). Over de algemeene strekking der instructiën geen discussie plaats vindende, wordt de instructie voor den directeur aan de orde gesteld. Art. 1. De heer Duparc gelooftdat de woorden „\n zijnen werk kring" kunnen vervallen. Hij althans kan zich niet voorstellen, dat de directeur der gemeentewerken anders dan in zijnen werk kring onder de bevelen van burgemeester en wethouders kan staan. De Voorzitter acht het noodig, dat bedoelde woorden blij ven bestaan omdat in de instructie het denkbeeld ligt opgeslo ten dat de directeurmet vergunning vau burgemeester en wet houders zich ook met het uitvoeren van andere werken kan be zig houden. Zoo is de tegenwoordige titularisom maar iets te noemen ook boekhouder eener braadwaarborgmaatschappijen nu zal toch wel niemand willen bewerendat hij ook in die be trekking onder de bevelen van burgemeester en wel houders staat. De heer Duparc is door het door den voorzitter aangevoerde niet overtuigd. Niet de directeur der gemeentewerken is boek houder eener brandwaarborgmaatschappij maar de lieer Romein. Spr. stelt daarom voor de woorden in zijnen werkkring te doen vervallen. De heer Surillgar ondersteunt het voorstel van den heer Duparc. Het spreekt zijns inziens reeds van zelfsdat de direc teur niet buiten zijnen werkkring onder de bevelen van burge meester en wethouders staat. De Voorzitter merkt op, dat, indien de heer Romein met verlof zich buiten de gemeente begeefthij toch altijd zijn titel van directeur der gemeentewerken houdt. En dan zou het, dunkt hemeene wondere houding hebbendat wanneer b. v. spr. hem aan het station te Zwolle ontmoette, hij dan niet onder de be velen van den burgemeester zou staan. De heer Suringar zegt, dat de directeur zonder vergunning van burgemeester en wethouders niet op reis kan gaan. Hij meent, dat men tegen zich zeiven zal spreken als men bevelen geeft, die niet zijn uit te voeren. De h er Duparc acht het argument van den voorzitter niet afdoende. De burgemeester van Leeuwarden toch is niet bij magte te Zwolle bevelen te geven. Het voorstel van den heer Duparc wordt hierop aangenomen met 9 tegen 8 stemmendie van de lieeren Brunger, Wijbrandi, Bloembeigen Rengers, Bruinsma, Plantenga, Attema en Wes tenberg. Vervolgens wordt het aldus gewijzigd art. 1 zonder hoofdelijke stemming aargenomen. De artt. 29 worden zonder hoofdelijke stemming aangeno men. Art. 10. De heer Duparc gelooft, dat er strijd bestaat tusschen de bepaling van de laatste alinea van dit art. en de 2e alinea van art. 10 der instructie voor den directeur der gasfabriek. Volgens deze instructie dient de directeur der gemeentewerken dien der gasfabriek van raad en medewerking voor zooveel betreft het onderhoud«ie vernieuwing of stichting van gebouwen der fa briek en ontwerpt hij de daartoe benoodigde plannen en be stekken terwijl de instructie voor den directeur der gasfabriek bepaaltdat de bestekken en begrootingen in geval van aanbe steding, zoowel voor het inwendige der fabriek als voor de al- emeene gastoestellen door hem voor zooveel de gebouwen etreft in overleg met den architect, worden opgemaakt en aan burgemeester en wethouders ter goedkeuring ingediend. De Voorzitter zegt, dat in de instructie voor den directeur der gemeentewerken de door den heer Duparc bedoelde bepa ling aldus is opgenomenomdat de praktijk heeft doen zien dat toch altijd de plannen en bestekken voor werken aan de gas fabriek door hem worden opgemaakt. Men heeft willen voor komen dat hij zich door een beroep op de instructie van den directeur der fabriek daaraan zou kunnen onttrekken. Öpr. ge looft niet, dat van zijde den directeur der fabriek tegen deze bepaliDg tegenkanting te verwachten is, en mogt dit al zoo zijn, dan acht hij het veeleer noodig diens instructie te wijzigen dan hier in deze bepaling verandering te brengen. De heer Duparc vindt het ook het meest eigenaardig, dat de voorgestelde bepaling in de instructie van deu directeur der gemeentewerken worde opgenomen. Zijn doel was trouweos ook alleenom er op te wijzendat men voortaan in twee in structiën met elkander strijdige bepalingen zal aantreffen en dat men dus goed zal doen met de instructie voor den directeur der gastabriek te wijzigen. De artt. 1117 worden hierop achtereenvolgend zonder hoof delijke stemming aangenomen. Art. 18. De heer Wiorsnia was bij de behandeling van de verorde ning regelende den rang enz. van de ambtenaren bij de archi tectuur buiten de mogelijkheid tegenwoordig te ziju. Hij zou anders, toen er sprake was den ambtenaren het verrigteu van particulier werk te vergunnenniet in gebreke ziju gebleven zijne bezwaren daartegen in het midden tc brengen. Het thans in behandeling zijnd artikel stelt in beginsel vastdat aan den directeur het verrigten van particulier werk veroorloofd is. Hiertegen moet hij thans opkomen. De werkzaamheden van den directeur zijn naar zijne meening zoo omvangrijkdat het voor hem onmogelijk is zich met vrucht aan andere werkzaamheden te wijden. De tegenwoordige titularis bekleedt reeds betrekkin gen tot aanneming waarvan hem in der tijd niagtiging is ver leend en het spreekt van zelfs, dat men hem nu wel niet kan beletten daarmede voort te gaan. Maar spr. zou het wel wen- schelijk achtendat in het vervolg den directeur voor goed de bevoegdheid werd ontzegdzich met particuliere bouwzaken bezig te houden. Bij dit artikel wordt dit in beginsel toegelaten en is de voorwaarde van het vragen der toestemming van bur gemeester en wethouders een veiligheidsklep om te verhoeden dat de directeur te veel particulier werk op zich neemt. Als meer beschouwt spr. die voorwaarde ook niet, want, waar het in beginsel wordt toegestaan, daar ligt het ook in den aard der zaak dat burgemeester en wethouders eerst dan de vergunning zullen weigerenwanneer ze meenendat de gemeentewerken daaronder schade zullen lijden. Spr. prefereert veel meer het beginselneergelegd in de instructie voor den directeur der gemeentewerken te Arnhemwaarbij dezen het verrigten van particulier werk is verboden. Indien zijn denkbeeld ondersteuning vindt heeft hij het voor nemen tot het indienen van een voorstelom uit het art 18 te ligten de woorden //zonder speciale schriftelijke vergunning van //burgemeester cn wethouders." Ook in de commissie voor open bare werken heeft hij zoodanig voorstel gedaandoch daar vond het geen ondersteuning. De Voorzitter verwijst den heer Wiersma naar de discussie, gevoerd bij de behandeling der verordening, regelende den rang enz. van liet personeel bij de gemeentelijke architectuur, waarbij het verrigten van particulier werk is ter sprake gebragt en wel bijzonder in verband met dc tractementsbepaling. Toen toch is Verslag der handelingen van den gemeenter liet tractement vau den directeur met 400 verhoogddoch daarbij is wel degelijk op den voorgrond gestelddat hij niet zou zijn uitgesloten van de mogelijkheid om ook op andere wijze iets te verdienen. De regel zou zijndat hij geen particulier werk mogt verrigten zonder toestemming van burgemeester en wethouders. De heer Wiersma heeft gezegd dat burgemeester en wethouders de vergunning zouden weigeren wanneer de ge meentewerken onder het particulier werk lijden maar spr. moet vragenof burgemeester en wethouders niet de magt hebben telkens op eene verleende vergunning terug te komen. Het zou, naar 't hem voorkomthard zijn den directeur te beletten zijn overigen tijd nuttig te besteden. Het gevolg hiervan zou wezen dat het tractement aanzienlijk dient te worden verhoogd. En als nu de gemeente op de voorgestelde wijze met minder geld even goed kan bediend womendan ziet hij geen noodzaak op andere wijze meer te geven. Spr. zou het daarom betreuren zoo het denkbeeld van den heer Wiersma ingang vond. Overi gens moet hij nog opmerkendat de tegenwoordige titularis nimmer magtiging heeft gekregen eene andere betrekking bij de zijne waar te nemenom de eenvoudige redendat er tot dus ver geene instructie voor hem bestond. Evenmin als liet hem verboden wasbestond er voor den titularis aanleiding tot het vragen van vergunning. De heer Jongsma verklaart op de daartoe door den Voor zitter gedane vraag het denkbeeld van den heer Wiersma te ondersteunen. De heer Wiersma stelt hierop voor, in ait. 18 te roijeren de woorden zonder speciale schrijtelijke vergunning van burgemeester cn wethouders. Ofschoon het hem ook gebleken zijdat zijn denk beeld niet veel bijval vindt, weerhoudt hem dit toch niet een voorstel ter zake in te dienen, omdat hij gelooft, dat het hier een beginsel geldt en naar zijne meening het eenig goede begin sel. Hij beseft liet moeijelijke, om over den gang der zaken bij de gemeentelijke architectuur te spreken zonder personeel te worden. Spr. heeft veel respect voor den tegenwoordigen ar chitect wiens kunde en ijver hij ten zeerste waardeert; maar dit weerhoudt hem niet- als zijne meening uit te spreken, dat in deu laatsten lijd de gemeentewerken door ge brek aan toezigt schade hebben geledenen dat men eerst dan een goed toezigt mag verwachtenwanneer de directeur der gemeente werken zich uitsluitend aan die werken wijdt. Bij de behandeling der verordeningregelende den rafig enz. van het personeel is er door den voorzitter op gewezendat de werkwaamheden van dien omvang zijndat zelfs liet dagelijkseh bestuur somtijds bezwaar moet maken om bij den architect op spoed aan te dringen. Werkelijk is dan ook het late inkomen van plannen de oorzaak dat de uitvoering der werken wordt vertraagd. Spr. behoeft slechts te wijzen op het plan voor de stichting van een schoolgebouw op Olde Galileenwaartoe reeds voor langen tijd besloten is en waarvan eerst op 5 December jl. de plannen door den architect zijn ingezonden. Alleen de voort varendheid van den voorzitter en de welwillende medewerking van dö commissiëndie ter zake moesten worden gehoordheb ben het mogelijk gemaaktdat de raad die heeft kunnen goedvinden op het betrekkelijk voorstel te besluiten zonder dat het had ter visie gelegen nog zoo tijdig een besluit heeft kunnen nemendat de aanbesteding nog dit jaar zal kunneu worden gehouden. liet gevolg van een en ander is intusschen dat er nu voor de publieke concurrentie maar 10 dagen over blijven om berekeningen' te maken, een tijd, naar spr's oordeel veel te kort. Spr. moet op nog een andere zaak wijzen de leveringna melijk, van cementsteenrioen waarvan het contract van leve ring feeds in het voorjaar is gesloten. Daarbij is den aannemer de verpügting opgelegd de riolen vóór ultimo September te le veren. Art. 2 van het contract bepaaltdat de gemeente de bij het leggen en verbinden benoodigde cement èn werklieden moet leveren en met allen mogelijken spoed den voortgang der werk- ad te Leeuwardenvan 24 December 1873. 149 zaamheden bevorderen. De uitkomst heeft geleerddat de riolen geleverdmaar dat nog een groote hoeveelheid op het terrein aanwezig en voor eb en vloed liggenvoor een goed deel in gebroken toestand. Een globaal overzigt heeft spr. de overtuiging geschonkendat 30 a 40 stuks in onbruikbaren toe stand verkeren. Hetzelfde is het geval met de Fauconvalkeijendie reeds voor lang geleverd zijn doch nog altijd ongebruikt op den wal lig gen. Het gevolg daarvan is mededat de waldie zoodanigen last niet kan dragenreeds aanmerkelijk is verzwakt. Ieder kan zich overigens dagelijks overtuigen van een en an der en dan tevens de tegenwoordige onbegaanbaarheid der Wil lemskade waarnemeneen gevolg van het graven eu werken in dit jaargetijde. Spr. zou nog meer zaken van denzelfden aard kunnen noemen, zooals o. a. de Vrouwenpoortbrugdie al sedert een halfjaar in zoodanig minder goeden toestand verkeertdat de brugwach ter haar niet dau met veel moeite kan draaijen zoodat eene herstelling van die brug reeds lang noodzakelijk was. Het is hem echter er niet om te doen grieven op te sommen. Alleen wil hij er de vergadering opmerkzaam op maken dat de architect de zaken niet met den noodigen spoed voor elkander kan krij gen. Al ware het nu ook, dat het tractement moest worden verhoogdwanneer het verrigten van particulier werk wordt verbodendan nog gelooft hij dat die hoogere som ruimschoots wordt opgewogen door het voordeel eener spoedige en gere gelde uitvoering der werken. De lange duur der voorbereiding cn de traagheid in de uit voering moet de gemeente toch groote kosten veroorzaken. Dit is b. v. direct aan te toonen in een ander punt, waarop spr. de aandacht vestigt. Dezen zomer is aanbesteed de levering van eteenen voor trottoirs. Die levering moet volgens de voorwaarden geschieden in 30 partijtjes en wel nadat de archi tect last heeft gegeven om daarmede te beginnen. Op dit oogen- blik is er nog geen enkele steen geleverdomdat nog altijd niet met het aanleggen der trottoirs een begin is gemaakt. Intus schen is er dezer dagen weer eene aankondiging van de steen- fabrikanten verschenen dat de prijs der steenen is gewijzigd wat voor spr. zooveel wil zeggen als dat de prijs is verhoogd, zoodat het waarschijnlijk is dat de gemeente weer meer zal moeten betalen. Van dit een en ander zal naar spr's inzien veel worden voorkomenwanneer de directeur uitsluitend met de werken der gemeente zich bezig houdt. Hij is nog niet overtuigd dat eene zoo groote verhoogiDg van tractement vau het verbod tot het verrigten van particulier werk het noodwendig gevolg moet zijnomdat hij dit tractement vol doende achtvocral in vergelijking met de tractementen van andere ambtenarendie al hun tijd aan de belangen der ge meente moeten besteden. Dat een verbod als het voorgestelde hard voor den tegenwoordigen titularis zal zijn wil spr. geeos- zins ontkennen maar dan beroept hij zich op zoo vele andere ambtenaren die zich ook uitsluitend aan hun ambt moeten wij den. In ieder geval beschouwt hij de betrekking van directeur der gemeentewerken als een zoodanige, die al den beschikbaren tijd van een persoon vordert. Intusschen is het niet zijne be doeling omwanneer de tegenwoordige titularis een werk op zich heeft genomen hem daarmede direct te doen ophouden. De heer Jongsma rekent het in den regel in strijd met de licuschheidterug te komen op eenmaal vastgestelde beginselen. In de vergadering vari 14 Augustus dezes jaars heeft hij een be ginsel verdedigd in strijd met het in behandeling zijnd art. der instructiewat toen niet werd gedeeld. Uit zich zeiven zou hij thans hierop niet zijn teruggekomen. Maar nu de heer Wiersma, die in genoemde vergadering niet aanwezig waseen voorstel ter zake heeft ingediendheeft hij voor zich vrijheid kunnen vinden dat voorstel te ondersteunen vooral ook omdat hij nog steeds dat beginsel volkomen deelt. Hij gelooft waarlijkdat de betrekking, die het hier geldt, een heel man vordert. Hij

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1873 | | pagina 2