26
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 12 Februarij 1874.
blijken niet genoegzaam tc zijneen voorstel aan den raad te
doen. Indien dus al het voorstel schipbreuk lijdtdan nog zal
het aan de gedane toezegging hebben voldaan maar tevens is
het daarbij zeker, dat het alsdan voortaan weinig op de mede
werking der ingezetenen zal hebben te Tekenen. Ware het nog,
dat men de voorgedragen som te hoog achtdan zou spr. zien
bij de geopperde bezwaren kunnen neerleggenmaar daarvan
heeft hij niets gehoordalleen is er gezegddat men zich niet
geregtigd achtte gelden u^t de gemeentekas toe te staandu
men eenmaal beproefd heeft de noodige gelden door vrijwillige
bijdragen te verkrijgen. Doch spr. moet opmerkendat onder
degenen die hebben bijgedragen velen zijn die do wetenschap
haddendat die bijdragen niet voldoende warenmaar deze
hebben gegeven om aan de gemeentekas te gemoet te komen.
Hij gelooft, dat althans die personen volstrekt niet gekrenkt
zullen zijn als ze vernemen dat het nog ontbrekende uit de ge
meentekas wordt aangevuld.
Hierna wordt met 10 tegen 7 stemmen die van de heeren de
With, Planteüga, Brungervan der MeulenWijbrandi, Wier-
sma en Suringar, overeenkomstig de conclusie van het voorstel
besloten
Ten behoeve van de op 12 Mei 1874 binnen deze gemeente
te houden feestelijkheden ter gelegenheid van het 26-jarig ko
ningschap van Z. M. Willem 111, van gemeentewege aan de
feestcommissie eene subsidie van tweeduizend gulden te ver
strekken.
3. Voorstel van burgemeester en wethouders op l'ut verzoek van T.
Heeringa om ontslag als hoojdonder wijzer es aan de 2c bewaarschool.
In overeenstemming met de conclusie van het voorstel wordt
besloten
Aan Tetje Heeringa hoofdonderwijzeres aan de 2e bewaar
school ingevolge het daartoe door haar gedaan verzoekmet
ingang van 1 Maart. 1874 eervol ontslag uit gemelde betrekking
te verleenen.
4. Voorstel van burgemeester en wethouders tot onderhandecto ver
huring van twee aan de gemeente behoorende woningen.
Conform de conclusie van het voorstel wordt besloten
Voorbehoudens goedkeuring van heeren gedeputeerde staten
onderhands te verhuren bij de weekuiterlijk voor den tijd van
één jaar, in te gaan den 12en Mei 1874
a. aan I. A. Sluizer, commies bij 's rijks belastingen, het
huis lett. M no. 248 tegen f 1.50 per week en
b. aan M. Loor, boendermaker, het huis letter M no. 248/,
tegen J 1.15 per week.
6. Rapport van 't onderzoek der tekening van de hamer van koop
handel en fabriekenover 1873.
De conclusie van het voorstel luidt:
10. De rekening goed te keuren tot een bedrag, in ontvang
en uitgaaf, beide van J 292.26.
20. Burgemeester en wethouders uit te noodigen aan de kamer
'b raads dank te betuigen voor haar gevoerd beheer.
Deze conclusie wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen
de heeren van der Meulen en Duparcde eerste lid- en
de tweede secretaris der kamer van koophandel en fabrieken
hielden zich buiten stemming.
6. Rapport van 't onderzoek eencr aar.vrage om magtiging tot aj-
en overschrijving op de begrooting tan administratiekosten dir stads bank
tan leeningdienst 1873.
Overeenkomstig de conclusie van het voorstel wordt besloten
Aan de commissie van administratie van de stads bank van
leeniüg magtiging te verleenen dat op de begrooting harer ad
ministratiekosten over 1873 een bedrag van 101.75 l/a worde
afgeschreven van kapittel 4 „materieël en schrijfbehoeftenvast-
esteld op ƒ800, en worde overgebragt op kapittel 1 „onder-
oud van het gebouw."
IV. De Voorzitter, het noodig achtende eene zitting met
gesloten deuren te houden heft de openbare tijdelijk op.
V. Na heropening der vergadering wordt met de behande
ling van de aan de orde zijnde zaken voortgegaan
1. Rapport van de commissiebelast geweest met het geven vaa
advies op eene resolutie van gedeputeerde staten in zakt de verhooging
van de jaarwedde der iccthouders.
De conclusie van het rapport strekt, om aan gedeputeerde
staten, iu antwoord op hunne resolutie van 11 December 1878
no. 60 te kennen te geven datnaar 's raads oordeelde
jaarwedde van de wethouders dezer gemeente dient te worden
bepaald op negen honderd gulden voor ieder hunner.
Deze conclusie wordt buiten discussie en hoofdelijke stemming
aangenomen alleen de heer Plantenga verklaarde zich er tegeD
doch verlangde geen stemming; terwijl de heeren Bloembergen
en Bruinsma wethouders zich buiten stemming hebben gehoudeD.
2. Tweede suppletoir kohier van de directe belasting op het inko
men, over 1873.
Dit kohier wordt vastgesteld in belastbaar kapitaal op f 2874.96
en in aanslag op eene som van 96.31 l/8.
De vergadering wordt hierop door den voorzitter floten.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan 26 Februarij 1874.
27
Vergadering van Donderdag 28 Februarij 1874.
Tegenwoordig 18 leden afwezig de heeren Suringar en Wes
tenberg met- en de heer Hommes zonder kennisgeving.
Voorzitter de heer burgemeester.
I. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en
goedgekeurd.
II. Wordt ter tafel gebragt
1. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot opname
der 8e serie van de geldleeuiug ten behoeve der uitbreiding van
de gasfabriek.
2. Idem tot wijzigiDg van het reglement op de beurtveren
tusschen Leeuwarden en de dorpen van Leeuwarderadeel.
8. Idem ten geleide van
a. eene ontwerp-verordeningregelende den rang het getal
enz. van de ambtenaren belast met het toezigt op het gebruik
van de veemarkt
b. eene ontwerp-instructie voor den marktmeester aan de vee
markt.
4. Een voorstel van de verordening-commissie tot aanvulling
van de verordening op de instandhouding enz. van de openbare
wegen enz.
5. Idem, tot vaststelling eener verordening, regelende het
gebruik en de politie van de veemarkt.
6. Idem van burgemeester en wethouders op een verzoek
van A. Kestensom kwijtschelding van beloopen boete.
Voormelde stukken zijn ter inzage gelegdom in eene vol
gende vergadering te worden behandeld.
7. Eene aanvrage van voogden van 't nieuwe stads weeshuis,
om magtiging tot af- en overschrijving op de begrooting dier
instelling, voor de dienst 1873.
Ten fine van onderzoek en rapport in handen gesteld van de
heeren van Eijsinga, de With en Attema.
8. Alsvoren, van de commissie van bestuur over het stads zie
kenhuis.
In handen gesteld van de heeren BloembergenSuringar en
Buma, ten fine van onderzoek en rapport.
9. Een adres van C. B. G. G. ten Brinkhoudende verzoek
hem te vergunnenden voorgevel van het in plaats van het
afgebrand huis letter K, no. 126, te bouwen huis te plaatsen in
de rooijing vau het huis letter K no. 138.
Om berigt en raad in handen van burgemeester en wethouders
gesteld.
10. Een adres van A. van Jelgerhuis en L. van der Zaag,
houdende verzoek om vergunning tot het dempen eener sloot
tusschen den Spanjaardsdijk en een hun behoorend perceel land
en de op dat land te bouwen huizen te plaatsen in de op eene
overgelegde schetskaart aangewezen rooijing.
De Voorzitter Stelt voor dit adres ten fine van beschikking
aan burgemeester en wethouders te renvoijeren.
De heer Brunger vraagtof het voortdurend aanbouwen
aan deze zijde van de stad de gemeente niet in de noodzakelijk
heid zou kunnen brengen, eene nieuwe begraafplaats aan te
leggen? Hij meent, dat begraafplaatsen een bepaald getal me
ters van de bebouwde kom eeuer gemeente verwijderd moeten zijn.
De Voorzitter zegtdat het aan adressanten behoorend
perceel land aan deze zijde van de aan den Spanjaardsdijk
staande boerenhuizinge en dus ver genoeg van de begraafplaats
verwijderd ligtdoch dat burgemeester en wethouders niette
min op de gemaakte opmerkingbij de behandeling der zaak
indachtig zullen zijn.
Hierop wordt overeenkomstig het voorstel van den voorzitter
besloten.
Bijyoegsbl, behoorende bij de Leeuwarder Courant.
11. Een staat van nog niet betaalde aanslagen in de directe
belasting op het inkomen, over 1873.
Ter inzage gedeponeerd.
12. Eene resolutie van gedeputeerde statenhoudende goed
keuring van het raadsbesluit tot onderhandsche verhuring van
twee aan de gemeente behoorende woningen.
Aangenomen voor notificatie.
III. Wordt overgegaan tot de behandeling van de op den ©p-
roepingbrief aangebragte punten
1. Rapport aangaande het onderzoek eener suppletoire begrooting en
van eene aanvraag tot af- en overschrijving op de begrooting van kosten
der dienstdoende schutterijdienst 1873.
Overeenkomstig de conclusie van 't rapport wordt besloten
10. Den schuttersraad magtiging te verleenen tot de gevraagde
af- en overschrijving.
20. De overgelegde suppletoire begrooting tot een bedrag van
169.18 1/2 goed te keuren.
30. De toelage uit de gemeentekas in de kosten der schutterij
over 1873 met evengenoemd bedrag van 169.181/2 te verhoo-
gen en te bepalen op ƒ4379.68 1/2-
2. Voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek tan R. W.
Kooistra te Jelsumom eens plek gemeentegrond in erfpacht aan hem
af te staan.
In overeenstemming met de conclusie van het voorstel wordt
besloten
Aan R. W. Kooistra te Jelsum, in antwoord opzijn adres van
18 December 1873 te kennen te geven, dat zijn daarbij gedaan
verzoek om gemeentegrond in erfpacht te erlangen als niet voor
inwilliging vatbaar, wordt gewezen van de hand.
3. Voorstel van de verorderang-commissie op fut om berigt en ad
vies in hare handen gesteld voorstel van den heer Rengersom in de
verordening op fut buwen en inrigten van woningen bepalingen op ie
nemen ten aanzien der wijze van inrigting van riolen enz.
(Zie bijlage no. 2 en verslag der zitting van 29 Januarij bladz.
19 en 20).
Het voorstel van de commissie strekt om, met ter zijdestelling
van de eerste en met verwerping van de tweede en derde al.
van het amendement van den heer Rengersaan 1 van de
verordening op het bouwen en inrigten van woningenzoomede
tegen het bewonen van voor de gezondheid nadeelige woningen,
in zooverre zij door den raad is aangenomende navolgende be
palingen in te hechten
Art. 11.
„Riolen en goten, tot afvoer van spoelwater of vuil bestemd,
moeten van metaalvan steen of van waterdigt metselwerk
worden aangelegdop de wijze in de twee volgende artikelen
bepaald.
Art. 12.
„De opene goten moeten ten minste twintig centimeter breed
en vijf centimeter hol zijn.
„Zij moeten waterdigt zijn en worden gemaakt van cement-
steen van hardsteen of wel van klinkertsteen op den kanten
in dat geval gemetseld in een deel schelpkalk en een deel Dord-
sclie tras op een platte laag steen van geen mindere hardheid
dan middelbonte mop.
Art. 13.
„De riolen mogen binnenwerks niet wijder zijn dan vijftien cen
timeter diameter.
„Zij kunnen op drieërlei wijze worden gemaakt, namelijk van
gegoten ijzeren buizen EDgelsche gebakken buizen of cement-
steen buizen.
„De zamenvoegingen der onderscheidene deelen van de buizen
moeten geschieden voor de ijzeren buizen met socketswaarin
uitgeplozen touw goed gestampt en daarop eene kraag van ge
smolten lood goed aangedreven wordt, - voor de Engelsche
5