28
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 26 Februarij 1874.
j|'
S
lil
siir:;
gebakken buizen met portland-cement of met sterke trasbe
staande uit een deel schelpkalk en een deel Dordsche tras
en voor de cementsteen buizen met portland cement,
//Elk riool moet bij het begin zijn voorzien van eene waterdigte
kolkgemaakt van gegoten ijzervan klinkert in sterke tras
van cementsteen of van hardsteen.
«In genoemde kolk moet vóór de opening van het riool een
bekwaam ijzeren rooster zijn."
De Voorzitter zegt vernomen te hebben dat de heer Ren-
gers geen bezwaar er tegen heeft, om de laatste twee alinea's
van zijn amendement te doen vervallennu het hoofddenkbeeld
van dat amendement door de commissie is overgenomen.
De heer Rongers bevestigt het door den voorzitter medege
deelde. Gaarne erkent hij bovendien de loffelijke wijzewaarop
de commissie getracht heeft zijn denkbeeld in de verordening op
te nemenmaar toch komt het hem voordat de commissie door
de zucht tot verbetering in wat te veel details is getredendie
eene toepassing bezwaarlijk maken. Intasschen wil hij de dis
cussie over de zaak afwachtenzich voorbehoudende later ook
het eerste gedeelte van zijn amendement in te trekken.
De Voorzitter merkt opdat de commissie tot de meer uit
voerige omschrijving is gekomen na den directeur der gemeen
tewerken over de zaak te hebben gehoord. Zij heeft gemeend
in deze details te moeten treden niet alleen om eene goede
uitvoering te verzekerenmaar ook en wel voornamelijk om het
den ingezetenen duidelijk te maken wat de raad wenscht.
Geen der leden verder het woord verlangende, komt het door
de commissie voorgedragen art. 11 in behandeling, dat, even
als het daarop volgend art. 12zonder hoofdelijke stemming
wordt aangenomen.
Art. 13.
De heer RongGrs zou in betrekking tot dit art van de
commissie wenschen te vernemenof men meent zoover te
moeten gaandat het gebruik van gemetselde riolen geheel
wordt verbodeD. Op dit oogenblik zijn de meeste riolen gemet
seld enofschoon hij wil aannemen dat zij vaak te wenschen
overlatenacht hij een volstrekt verbod om zoodanige riolen te
makenmin wenschelijkvooral dewijl de geaardheid vau den
bodem in Leeuwarden in vele gevallen het gebruik van Engel-
sche buizen bezwaarlijk maakt Dit kan hij wel zeggendat
zijn idee bij de indiening van het amendement niet zoo ver ging,
om het gebruik van gemetselde riolen te verbieden.
De Voorzitter moet, ofschoon leek in het vak van bouw
kunst betwijfelendat het leggen van Engelsche buizen be
zwaarlijker gaat dan het maken van een gemetseld riool. Hij
zou zeggen, dat het veel moeijelijker is een riool van klinkerts
te makendan eene strook buis te leggenwelke laatste door
hare lengte meer steunpunten vindt. Het doel van de commis
sie is geweestom waar men in den- toestand der riolen ver
betering wilde brengen, dit dan ook zóó te d >en dat ze in
vervolg van tijd geen bezwaar opleveren. En nu is het zeker
dat de goede hoedanigheid van een gemetseld riool niet alleen
afhaDgt van de deugdelijkheid van de gebezigde speciemaar
ook van eene goede behandeling. Men zal dusdoor het maken
van gemetselde riolen meer riolen krijgen die water doorlaten,
dan wanneer enkel buizen worden gelegd. Spr. vertrouwt, dat
de leden zullen begrijpendat hij geheel spreekt op grond van
door deskundigen gegeven inlichtingen. Overigens kan hij er
neg bijvoegen dat een riool van buizen veel goedkooper is dan
een van metselwerkzoodat door deze bepaling den ingezetenen
geen geldelijk bezwaar wordt opgelegd.
De heer RengOPS moet tegen het door den voorzitter aan
gevoerde opmerkendat gebakken buizen in terreinen waar
veel wagens passerendoor het dreunen van den grond kuflnen
breken en du3hoe «oliede overigens ookrioolstoffen zullen
doorlaten. Hem zijn gevallen bekenddat op plaatsenwaar
vroeger gebakken buizen bestonden deze door riolen van met
selwerk zijn vervangen Iodien men echter op grond van het
advies van deskundigen de bepaling uoodig achtzal hij er
zich niet verder tegen verzetten.
De heer van Sloterdijck kan bij 't door den voorzitter
gesprokene nog mededeelendat een der redenen waarom men
gebakken buizen meende te moeten prefereren deze isdat al
de riolendie men in dit art. op het oog heeftdienen tot aan
sluiting aan gemeenteriolen en dat die aansluiting veel gemak
kelijker kan geschieden met buizen dan met gemetselde riolen
vooral daarwaar de gemeenteriolen van cementsteen zijn ge
maakt.
Wat betreft de opmerking van den heer Rengersdat de ge
bakken buizen ligt barsten moet spr. opmerken dat het riool
door dien spreker bedoeld een riool van ruime dimensie was
terwijl daarentegen de riolen volgens de verordening te maken
niet wijder mogen zijn dan 15 ceutimeter diameter. En nu komt
het hem voor dat een riool van zóó geringe afmeting niet veel
van het dreunen van den grond zal hebben te lijden.
Art. 13 wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De heer Rengers verklaart hierna zijn amendementzoover
het eene strekking heeftdie verder dan de aangenomen bepa
lingen reiktintetrekken.
De Voorzitter zegt dat alsnu de geheele verordening op
het bouwen enz van woningen is afgehandeld met uitzondering
vaa de slotalinea, luidende: „Deze rerordering treedt in werking
„den Hij zou echter iu overweging geven deze woorden
te doen vervallen als wanneer de verordening met hare afkon
diging in werking treedt.
De heer Bruinsma heeft hiertegen eene bedenkingdeze
namelijk dat er op dit oogenblik huizen in aanbouw kunnen
zijnwier inrigtmg niet met de bepalingen der verordening
overeenstemt. Zullen - vraagt hij er geen conflicten kunnen
ontstaan tusschea mensehen die laten bouwen en aannemers
indien het bestek met de verordening strijdige bepalingen be
helst
De Voorzitter zegt, dat dit eene zaak is, die niet bij de
verordening kan worden geregeld. Is de verordening eenmaal
wetdan zullen de ingezetenen zich aan hare bepalingen moeten
onderwerpen en mogt zich het geval voordoen dat een aan
nemer verhinderd wordt gevolg te geven aan een gesloten con
tractdan is dit eene zaak tusschen hem en den aanbesteder.
Nadat hierop overeenkomstig het voorstel van den voorzitter
de woorden„deze verordening treedt in werking den
waren geroijeerdis de verordening in haar geheel aan de stem
ming onderworpen cn met 17 tegen 1 stemdie van den heer
van Kijsingaaangenomen
Als gevolg daarvan is vastgesteld de volgende verordening
De raad der gemeente Leeuwarden
Overwegendedat er noodzakelijkheid bestaatin het belang
van den openbaren gezondheidstoestand bepalingen te maken op
het bouwen en inrigten van woningen zoomede tegen het be
wonen van voor de gezondheid nadeelige woningen.
Gezien art. 135 der gemeentewet
Besluit
Vast te stellen navolgende
VERORDENING op het bouwen en inrigten van
woningenzoomede tegen het bewonen van voor
de gezondheid nadeelige woningen.
1. Van het bouwen en inrigten van woningen.
Art. 1.
Van het voornemen tot het bouwen van nieuwe of geheel ver
bouwen van bestaande woningen moet schriftelijk kennis werden
gegeven aan burgemeester en wethouders,
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 26 Februarij 1874.
29
Art. 2.
Bij dat bouwen of geheel verbouwen moet
waar de grond niet uit zich zelf droog ister beoordeeliDg
van burgemeester en wethoudersde vochtige specie ter diepte
van ten minste 0.50 meter uitgegraven en de gemaakte uitdieping
met zuiver zand sintels of andere naar het oordeel van burge
meester en wethouders voor de gezondheid onschadelijke stoffen
gevuld worden. Voor ophooging, zonder voorafgaande nood
zakelijke uitgraving, moeten dezelfde stoffen gebruikt worden;
h. onder houten vloeren van den beganen grond waaronder
geene kelders zijn de geheele oppervlakte worden belegd met
een steenen vloer, bestaande uit twee platte lagen gewerkt in
basterd tras. Deze steen mag geen mindere hardheid hebben
dan die van middelbonte mop
c. de bovenkant van den sub litt. b genoemden-steenen vloer
ten minste 5 centim°ter boven de straat of het voetpad langs de
woning en 20 centimeter beneden den onderkant van de vloer
planken zijn
d de bovenkant van den begar.en grond ten minste 0.30 meter
boven de straat of het voetpad langs de woning zijn
e. bij verdiepingen onder den beganen grond voor zooverre
tot bewoning bestemddeze zooveel worden verhoogd dat de
onderkant van balken over de verdieping ten minste 0.60 meter
boven de straat of het voetpad langs de Woning zijn.
Art. 3.
Voor elke nieuwe of geheel verbouwd wordende woning moeten*.
a. de muren en vloeren van de verdieping onder den beganen
grond of kelder van waterkeerende materialen worden gemaakt.;
b. de fundamenten geheel worden gemetseld met slappe bas
terd trasen de 3teeu geen mindere hardheid hebben dan mid
delbonte mop
c. op elk fundament een trasraam worden gemaakt van klin
kertsteen in basterd tras ten minste ter diepte van 20 centi
meter beneden de straat of het voetpad langs de woning en ter
hoogte van ten minste 10 centimeter boven den beganen grond
in de woning
d. dc steenen voor de buitenlageu van de buitenmuren ten
minste de hardheid hebben van ondergele mop
Art. 4.
De hoogtetot welke gebouwen, muren of schuttingen mogen
worden opgetrokkenwordt bepaald als volgt
waar de aangrenzende straat of die straat met het water 12
meter of daarboven breed is, anderhalf maal de breedte van die
straat of van die straat met het water
waar de breedte is van 11 tot 12 meter, 14 meter
II
II
II
n
H
10
ii
11
n ,13
II
II
1/
n
ii
9
n
10
n 12
II
II
II
n
n
8
n
9
11
11
II
n
li
li
7
ii
8
ii 10
II
II
ii
•i
n
6
n
7
n 9
II
II
u
n
li
5
n
6
n 8
II
II
li
n
ii
4
u
5
7 H
II
II
ii
n
n
3
ii
4
6
11
II
n
n
beneden
3
meter, 5 meter.
Waar de breedte van de straat of de kade met het water
minder dan 3 meter bedraagtmag geen nieuw gebouw worden
opgetrokken dan op den afstand van 6 meter van het tegenover
staand gebouw, muur of schutting.
Ingeval van Vernieuwing of herstelliug mogen do gebouwen tot
dezelfde hoogte als vroeger worden opgetrokken.
Het te vernieuwen of te herstellen gebouw mag echter niet
eerder worden afgebrokendan na voorafgaande kennisgeving
van het voornemen daartoe aan burgt meester en wethouders en
nadat deze de hoogte van het te vernieuwen of te herstellen ge
bouw hebben doen meten.
De hoogte wordt gemeten uit de straat of het voetpad vóór
het huig tot aan den bovenkant der lijst, of, zoo deze er niet
is, tot halverwege de hoogte van het dak.
Door breedte der straat wordt verstaan de afstand tusschen
de voorkanten der tegen elkander overstaande gevels.
Het dak mag aan weerszijden niet steiler worden opgetrokken,
dan met een hoek van 45 graden en moet van eene goede af
watering voorzien zijn.
In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders
eene afwijkiog toestaan van de bepalingenin de eerste en
voorlaatste alinea van dit artikel voorkomende.
Art. 5.
Bij het aanleggen van eene nieuwe buurt moet tusschen de
tegenover elkander staande gebouwen eene breedte van ten
minste 6 meter zijn.
Art. 6.
De hoogte van woon verdiepingen tusschen den vloer en het
plafond of den onderkant der balken mag niet minder dan 3
meter zijn bij verdiepingen onder den beganen grond moet deze
hoogte ten minste 2.20 meter bedragen.
Indien bij woningen van meer verdiepingen overigens vol
doende hoogte der woonvertrekken aanwezig is, kan afwijking
van deze bepalingen door burgemeester en wethouders worden
toegestaan.
Art. 7.
De oppervlakte van elke woning mag niet minder zijn dan 30
centiare.
Art. 8.
Ieder bewoond vertrek moet ten minste één lichtraam hebben.
De grootte van de lichtdoorlatende gedeelten van dat lichtraam
ot van die van meerdere lichtramen of lantaarns te zamen moet
ten minste een zevende van de oppervlakte des vertreks zijn.
Van de lichtramen moet ten minste één kunnen worden geopend.
Art. 9.
Elke woning moet ten minste van één privaat zijn voorzien
dat door middel van een beweegbaar lichtraam of luchtkoker
met de buitenlucht gemeenschap heeft.
Burgemeester en wethouders kuunen vergunnen dat van die
bepaling worde afgeweken, indien in de nabijheid van 30 meter
een publiek of een gemeenschappelijk privaat aanwezig is.
Het is verboden putten aan te leggenbestemd tot opname
van faecale stoffen.
Het is verbodenprivaten te doen uitloopen in algemeene of
in bijzondere rioleü.
Art 10-
Bij elke woning moet, vóór zij in gebruik wordt gesteld, een
waterdigte regen waterbak zijn berekend naar den inhoud van
2 stère voor elk inwonend gezin. Wordt de woning door slechts
één gezin bewoonddan moet de inhoud 3 stère zijn.
Burgemeester en wethouders kunnen vergunning geven dat
voor twee of meer aangrenzende woningen een gemeenschappe
lijke regenwaterbak worde gemaakt.
Art. 11.
Riolen en goten, tot afvoer van spoelwater of vuil bestemd,
moeten van metaal, van steen of van waterdigt metselwerk wor
den aangelegdop de wijze in de twee volgende artikelen be
paald.
Art. 12.
De opene goten moeten ten minste 20 centimeter breed en
5 ceutimeter hol zijn.
Zij moeten waterdigt zijn en worden gemaakt van cementsteen,
van hardsteen of wel van klinkertsteen op den kanten in daj
geval gemetseld in een deel schelpkalk en een deel Dordsche
trasop een platte laag steen van geen mindere hardheid dan
middelbonte mop.
Art. 13.
De riolen mogen binnenwerks niet wijder zijn dan 15 cen
timeter diameter.
Zij kunnen op drieërlei wijze worden gemaaktnamelijk van
gegoten ijzeren buizenEngelsche gebakken buizen of cement
steen buizen.