34
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 12 Maart 1874.
die van de heeren de WithRengersBumaWiersma en Oos-
terhoffverworpen.
(De heer Wijbrandi was tijdens de stemming afwezig, zijnde
de heer Jongsma eerst later ter vergadering verschenen).
Art. 7 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Art. 8.
De heer Rengers merkt <?pdat blijkens de discussie om
trent de aansprakelijkheid van den marktmeester eenige ondui
delijkheid schijnt te bestaan. Hij wordt daardoor geleid tot het
voorstelom art. 8 anders in te kleeden en het aldus te doen lui
den wHij houdt in de van gemeentewege aan hem verstrekte
//registers aanteekeniDg van de ontvaDgen markt en weeggelden,
//neemt die gelden in bewaring en stort ze eiken Zaturdag bij
z/den gemeente-ontvanger".
Met deze omschrijving wordt het duidelijk, dat de gaarders
enkel met de gaardering der marktgelden belast zijnonder
verpligling deze aan den marktmeester ter hand te stellen.
De heer van Slotördijck kan dit amendement ondersteu
nen naar de bedoelingdie er aan ten grondslag ligtmaar ge
looft dat hetwat de bewoordingen betreftvoor verbetering
vatbaar is. Zoo acht hij het woord //bewaring" minder geluk
kig gekozen want als de marktmeester eenvoudig de gelden in
bewaring neemt is niet hij de verantwoordelijke persoonmaar
zijn het de gaarders. Deze laatsten echter moetenwanneer ze
de gelden hebben afgedragengedechargeerd zijnen van af dat
oogenblik vangt de verantwoordelijkheid van den marktmeester
aan. Om die redenen geeft spr. den heer Rengers in overwe
ging in plaats van het woord bewaring te stellen ontvangstwaar
mede aan zijne bedoeling zal zijn tegemoet gekomen.
De heer Rengers kan zich met deze wijziging wel vereenigen.
Art. 8gewijzigd als door den heer Rengers voorgesteld
wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Art. 9.
De heer Duparc acht het le lid van het art. vrij overtollig.
Hij kan zich niet voorstellendat een ambtenaar zijne betrek
king niet persoonlijk zou moeten waarnemen. Indien geen dele
gatie is toegelaten dan spreekt het van zelfdat hijen geen
ander in zijne plaats de betrekking moet waarnemen.
De heer Dirks heeft de eerste alinea opgevat als een aan
loop tot de tweede.
De heer Duparc merkt opdat de tweede alinea spreekt
van verhindering in de waarneming der betrekking, in welk ge
val de marktmeester daarvan aan burgemeester en wethouders
moet kennis gevenmaarvoegt spr. er bij als de man sterft
is hij ook niet in staat van zijne verhindering kennis te geven.
Het doel van de bepaling, intusschen is om te doen uitkomen
op welke wijze burgemeester en wethouders in eene tijdelijke
verhindering van den marktmeester voorzienen daarvoor zou
hij het beter vinden het art. te doen luiden //Bij ongesteldheid,
«afwezigheid of ontstentenis van den marktmeester wordt door
«burgemeester en wethouders tijdelijk in de dienst voorzien."
Den heer Bloembergen komt het voor, dat deze redactie
niet aan de bedoeling beantwoordt. Hier bij de instructie heeft
men de verpligtingen van den marktmeester te regelen en daarvan
vindt spr. in de voorgedragen redactie hoegenaamd niets.
De heer Duparc heeft zelf ook reeds aan 't geopperd be
zwaar gedachtdoch moet opmerkendat de redactie van 't art.
aan 't zelfde euvel mank gaat. Immers, het schrijft voor, dat
burgemeester en wethouders tijdelijk in de dienst voorzien
eene zaakdie niet den marktmeester betreft. Om echter aan
de opmerking te voldoen stelt spr. voorhet art. te doen lui
den «Bij verhindering van den marktmeester om zijne betrek
king waar te nemen, geeft hij daarvan kennis aan burgemeester
/<en wethouders, die des noodig tijdelijk in de dienst voorzien."
In ieder geval blijft hij er bijdat het bepaalde in de eerste
alinea van zelf spreekt.
De Voorzitter zegt, dat de heer Duparc herhaaldelijk er op
heeft gedrukt, dat de bepaling van 't le lid van zelf spreekt.
Hij moet dien spreker er op indachtig maken dat men niet uit
het oog moet verliezen voor wat soort van menschen de instruc
tie wordt gemaakt. Hij althans acht de bepaling geenszins over
bodig want de marktmeester zou in het denkbeeld kunnen ver-
keeren dat hij zich wel eenigen tijd van de markt kan verwij
deren mits een ander in zijne plaats te hebben gesteld. Dit
nu wil men door de eerste alinea voorkomen.
Daar het amendement van den heer Duparc niet ondersteund
wordt en dus buiten stemming blijft, wordt art. 9 zonder hoof
delijke stemming aangenomen.
De artt. 1012 worden mede zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
Art. 13.
De Voorzitter vraagtof het niet vreemd klinktindien de
raad bij dit art. zich de bevoegdheid geeft de instructie, die hij
zelf heeft gemaaktte veranderen en aan te vullen Hij zou
zeggendat dit art. wel kan worden gemist.
De heer Dirk8 wenscht het art. te behouden. Wordt het niet
opgenomen, dan zou de marktmeester zich wel eens tegen het maken
van veranderingen kunnen ^rzetten. Dat zal hij niet vermogen
indien hij wordt aangesteld op eene instructie, waarin de raad
zich de bevoegdheid voorbehoudt haar aan te vullen of te ver
anderen.
De Voorzitter kan zichna de door den heer Dirks gege-
vene uitleggingbij 't art. neerleggen.
Nadat hierop art. 13 zonder hoofdelijke stemming was aange
nomen wil de voorzitter de instructie in haar geheel in stem
ming brengen.
De heer Wiersma wenscht voor de stemming te wetenof
andere leden denken gelijk hij dat door de verwerping van de
tweede alinea van art. 6 de instructie ietwat in de lucht hangt.
Volgens die alinea toch had de marktmeester te zorgen voor de
inning der marktgelden j thans echter heeft hij niets te doen dan
de ontvangen gelden van de gaarders in ontvangst te nemen.
Naar spr's. oordeel is het toezigt, dat bij art. 1 der verordening
aan den marktmeester is opgedragenniet in de verordening
omschreven.
De heer van Sloterdijck gelooft, dat de vorige spreker
heeft voorbijgezien dat de eerste alinea van art. 6 is blijven
bestaan. In die alinea nu is het toezigt van den marktmeester
omschreven. Nu weet spr. weldat er een schakel uit den ke
ten is weggevallennamelijk de directe inning door den markt
meester, maar deze dient te worden opgenomen in de instruc-
tien voor de gaarders welke door burgemeester en wethouders
worden vastgesteld. Spr. twijfelt er geen oogenblik aan of bur
gemeester en wethouders zuilen zich bij het maken van die in-
structiën rigten naar de nu door den raad vastgestelde instruc
tie voor den marktmeester.
De heer Wiersma heeft thans geen bezwaar de instructie
aan te nemenvooral niet nu het geld eene instructiewaarbij
de raad zich de bevoegdheid tot aanvulling of wijziging heeft
voorbehouden. Voor 't overige verklaart hij nogdat zijne vraag
zich grondde op eene opmerking van den voorzitterdat name
lijk de inning der marktgelden niet bij de ingangen zou kunnen
geschieden. Hij verwacht, dat men weldra genoodzaakt zal zijn
de nu in de instructie bestaande leemte aan te vullen.
Hierop wordt de iustructie in haar geheel zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
Luidende die instructie na de daarin aangebragte wijzigingen
als volgt
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 12 Maart 1874.
35
INSTRUCTIE voor den marktmeester der vee
markt te Leeuwarden.
Art. 1.
De marktmeester waakt voor de behoorlijke orde op de vee
markt.
Hij is gedurende elke markt, gewone of buitengewone, alsmede
één uur vóór den aanvang en één uur na het eindigen van de
marktop de marktplaats aanwezig.
Art. 2.
Hij zorgtdat de markt op de daarvoor bij de verordening
op de veemarkt vastgestelde tijden geopend en gesloten wordt
en bevordert het luiden van den marktbengel op de daarvoor
bepaalde tijdstippen.
Art. 3.
Hij zorgt, dat het vee, overeenkomstig hem te geven voor
schriften op de markt wordt geplaatst en dat de passage langs
de markt vrij en ongehinderd blijft.
Art. 4.
Hij waakt, dat geen aan besmettelijke ziekte lijdend of daarvan
verdacht vee ter markt wordt toegelaten.
Bij ontdekking van zoodanig vee geeft hij hiervan onverwijld
kennis aan den gemeente-veearts.
Hij is bevoegd, het van ziekte verdacht vee, in afwachting
dat daaromtrent door den veearts zal zijn beslistvan de markt
plaats te verwijderen.
Art. 5.
Hij waakt voor de naleving der verordening op de veemarkt
en ziet toedat op de marktplaats worde in acht genomen het
bepaalde bij de verordening betreffende de instandhouding vrij
heid veiligheid enz. der openbare wegen enz. in de gemeente
Leeuwardenwaarbij het verboden ispaarden of ander vee
te jagen of op eenige andere wijze opzettelijk te verontrusten
en alle andere dieren te mishandelen en opzettelijk te kwellen.
Bij overtreding daarvan maakt hij terstond proces-verbaal op
en zendt hij dit aan den commissaris van politie.
Art. 6.
Hij is verpligt zorg te dragen dat bij den aanvang van de
markt de verschuldigde marktgelden worden voldaan.
Art. 7.
Hij heeft het toezigt op de weegtoestellen en zorgt voor de
inning van het verschuldigde weegloon.
De weging van het vee geschiedt in zijne tegenwoordigheid.
Hij ziet toedat dit met naauwkeurigheid worde verrigt.
Art. 8.
Hij houdt in de van wege de gemeente aan hem te verstrek
ken registers, aanteekening van de ontvangen markt- en weeg-
gelden neemt die gelden in ontvangst en stort ze eiken Zatur
dag bij den gemeente-ontvanger.
Art. 9.
Hij neemt zijne betrekking persoonlijk waar.
Bij verhindering geeft hij daarvan terstond kennis aan burge
meester en wethoudersdie des noodig tijdelijk in de dienst
voorzien.
Art. Ï0.
Hij mag niet zijn kooper of verkooper van veezoo min voor
eigene als voor eens anders rekeningen geene bemoeijingen
hebben met de verzorgingvoedingstalling of eenige andere
bezorging van het ter markt aangevoerde vee. Hij mag zich
deswege noch direct noch indirect met eenige pacht of andere
verbindtenis inlaten.
Art. 11.
Het is hem verboden, vcor het geven van inlichtingen, bewe
zen diensten of verrigte werkzaamheden in zijne betrekking
van iemand eenige gift aan te nemen.
Art. 12.
Alvorens zijne betrekking te aanvaarden legt hij in handen
van burgemeester en wethouders den volgenden eed of belofte af
//Ik zweer (beloof)dat ik de pligtendoor de bestaande of
later vast te stellen verordening of instructiën aan mijne betrek
king van markmeester van de veemarkt te Leeuwarden verbon
den eerlijk en getrouw zal vervullen. Zoo waarlijk helpe mij
God almagtig (dat beloof ik)."
Art. 13.
De raad behoudt zich voor, deze instructie te veranderen en
aan te vullenzoodanig als hij geraden zal oordeelen.
De Voorzitter zegt, dat burgemeester en wethouders nu
de verordening, regelende het getal enz. der ambtenaren bij de
veemarkt en de instructie voor den marktmeester zijn vastgesteld
de eer hebben aan den raad eene voordragt aan te bieden tot
benoeming van een marktmeester op welke voordragt zijn ge
plaatst J. Sartoriuspolitiebediendeen J. M. Orbaanboekhou
der, beide wonende te Leeuwarden.
Wordt besloten deze voordragt ter inzage te leggen en in de
volgende vergadering tot de benoeming over te gaan.
9. Ontwerp-vcrordeningregelende htt gebruik en de politie van de
veemarkt. (Zie bijlage no. 4.)
Art. 1 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Art. 2.
De heer Dirks vraagt, of ook hier niet de datum en het art.
van de verordening op de marktpolitie kan worden geroijeerd P
De heer van Slotordijck acht die uitlating hier minder noodig.
Stelde hij zoo straks voor den datum en het art. van de verorde
ning op de instandhouding enz. van de wegen enz. niet in de
instructie van den marktmeester op te nemen dan geschiedde
dit geenszins uit overweging als zou hij dit in ieder geval wen-
schelijk achten maar omdat die verordening zóóveel wijziging
heeft ondergaandat eene algeheele herziening (waarbij zij een
nieuwen datum en eene andere nummering van artikelen zou
verkrijgen) wenschelijk is te achten. Hier echter geldt het de
verordening op de marktpolitiedievoor zooverre spr. bekend,
sleehts weinig verandering heeft ondergaanzoodat hij in dit
geval de weglating van den datum niet noodig acht.
De heer Dirks wil niet verder op de weglating van den da
tum en het nummer van het artikel aandringenals de com
missie zelve dit niet noodig acht.
De artt. 26 worden hierop zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Art. 7.
De heer van Sloterdijck merkt op dat bij 't ontwerpen dezer
verordening nog niet bekend was de heden vastgestelde veror
dening regelende het getal enz. der ambtenaren aan de vee
markt. Thans echternu die verordening er isbehoeft in dit
art. niet meer te worden gesproken «aau den daarvoor aange
wezen ambtenaarin onbepaalde beteekenis. Het is daarom dat
hij voorstelt de eerste alinea te doen luiden «De verschuldigde
«marktgelden worden door de eigenaars of geleiders van het vee
«betaald aan de daarvoor aangewezen gaardersvóór dat het
«vee ter markt wordt toegelaten."
De heer Rengers heeft tegen dit voorstel bezwaar. Hij geeft
toedat speciaal de gaarders met de inning der marktgelden
zullen worden belastmaar zounu het duidelijk isdat deze
slechts tusschenpersonen zullen zijn er geen bezwaar in zien ook
den marktmeester in 't art. te vermelden.
De Voorzitter zegtdatindien de raad te eeniger tijd tot
verpachting der veemarktgelden mogt willen besluiten hij dan
daarin door het woord «gaarders" zal worden belet. Daartoe zal
wel de gelegenheid openblijvenindien mengelijk in 't oor
spronkelijk art. geschiedt, in 't algemeen van ambtenaren spreekt.
De heer van Sloterdijck gelooft nietdat pachters van
veemarktgelden onder de categorie van ambtenaren zijn te rang
schikken.
Wat de opmerking van den heer Rengers betreft verklaart