Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 9 April 1874.
45
Vergadering van Donderdag 9 April 1874.
Tegenwoordig 14 leden; afwezig de heeren van EijsingaSu-
ringarJoogsma en Attema met- en Rengers Wijbrandi en Hom
mes zonder kennisgeving.
Voorzitter de heer burgemeester.
I. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goed
gekeurd.
II. Wordt ter tatel gebragt
1. Een voorstel van burgemeester en wethouders op een ver
zoek van S. F. van der Zee, om een tweede beurtveer ttffeschen
Leeuwarden en Ileerenveen te mogen aanleggen.
Ter visie gelegdom in eene volgende vergadering te worden
behandeld.
2. Idem tot beschikbaarstelling van gelden voor de bezoldi
ging van een op het bureau van den burgerlijken stand aan te
stellen klerk.
Nadat op voorstel van den voorzitter tot de behandeling van
dit voorstel was overgegaanwordt overeenkomstig de conclusie
daarvan besloten
In afwachting van nadere voorstellen tot wijziging der begroo
ting voor 1874, burgemeester en wethouders te magtigen om
ter bestrijding der uitgaven tengevolge van de aanstelling van
een klerk op het bureau van den burgerlijken standop eene
jaarwedde van J 300 te beschikken over het fonds voor onvoor
ziene uitgaven van gemelde begrooting.
3. Eene missive van voogden der stads armenkamerhou
dende verzoek om magtiging tot af- en overschrijving op de be
grooting dier instelling, voor de dienst 1873.
Ten fine van onderzoek en rapport in handen gesteld van de
heeren Bruinsma JoDgsma en Dirks.
4. Een adres van de hulponderwijzeressen J. Hoitsma en A.
Schotanushoudende verzoek om te worden ontheven van het
geven van onderwijs in vrouwelijke handwerken.
5. Idem van 20 hulponderwijzers om verhooging hunner be
zoldiging.
6. Idem van J. L. Petersen om te worden herbenoemd tot
boekhouder aan de gemeentelijke gasfabriek.
7. Eene missive van de kamer van koophandel en fabrieken, om
trent het vaststellen van bepalingen op het meten en wegen
van granen.
De sub 47 vermelde stukken zijn om berigt en raad in han
den van burgemeester en wethouders gesteld.
8. Eene resolutie van gedeputeerde staten geleidende afschrift
van 's konings besluit tot goedkeuring van het besluit hunner
vergadering, waarbij met ingang van 1 Januarij 1875 de jaar
wedde van de wethouders dezer gemeente op 900 is vastgesteld.
De Voorzitter Stelt voor deze stukken voor notificatie aan
te nemen.
De heer vail Sloterdijek zegtdat de datum van 1 Januarij
1875 zijne bevreemding heeft opgewekt. Hij zou daarom willen
voorstellen om de stukken in plaats van ze voor kennisgeving
aan te nemen om berigt en advies in handen te stellen van de
commissiedie in zake de verhooging der jaarwedde van de
wethouders heeft gerapporteerd.
De Voorzitter merkt op dat bewuste datum ook hem heeft
bevreemd waarom hij er bij de mededeeling speciaal op heeft
gedrukt. Van ter zijde heeft hij getracht te vernemen of hier
ook soms aan een misverstand moest worden gedachtdoch het
is hem niet gelukt hieromtrent zekerheid te erlangen.
Het voorstel van den heer van Sloterdijek wordt hierop zon
der hoofdelijke stemming aangenomen.
9. Een schrijven van J. D. van Nimwegen daarbij zijn dank
betuigende voor de op hem uitgebragte benoeming tot opzigter
der gemeentewerken.
10. Een besluit van den heer commissaris des konings, hou
dende benoeming van den heer T. Gratama tot lid van 't colle-
gie vau zetters dezer gemeentein de plaats van het overleden
lid den heer H. van Assen.
Bijvoegsel, beiioorende bij de Leeuwarder Courant.
De Voorzitter deelt mede, dat blijkens bij hem ingekomen
schrijven de heer Gralama voor de benoeming heeft bedankt, waar
van aan den heer commissaris des konings mededeeling is gedaan.
II. Een schrijven van burgemeester en wethouders houdende
mededeeling
a. dat door hen zijn benoemd tot gaarders der veemarktgel-
den C. P. van Essen bode bij de stads armenkameren J. Berg-
smakasteleiusknecht
b. dat het maken van een steenen wal muur langs de oostzijde van de
Harlingertrekvaart is aanbesteed aan L. van der Zaag voor 6587.
De sub 911 vermelde stukkeD zijn voor notificatie aangenomen,
III. De Voorzitter deelt mede, dat tengevolge de benoe
ming van J. Leenders tot commissaris van het beurtveer op Am
sterdamde betrekking van concierge in 't gemeentehuis is ko
men te vaceren. Dientengevolge stelt hij voor te verklaren dat
het noodzakelijk is de ontstane vacature weder te vervullen.
Aldus wordt zonder hoofdelijke stemming besloten.
IV. Rapport van 't onderzoek dir rekening van administratiekosten utr
stads van leening over 1873.
Overeenkomstig de conclusie van 't rapport wordt besloten
a. De rekening goed te keuren.
b. De commissie van administratie 's raads dank te betuigen
voor het gehouden naauwkeurig beheer.
2. Voorstel van burgemeester en wethouders om de werkverschaffing
in het stads werkhuis voor onbepaalden tijd te itaken.
In overeenstemming met de conclusie van het voorstel wordt
besloten
10. De door de commissie van toezigt over het stads werkhuis
aihier bij missive van 26 Februarij 1874, no.231, ingezonden rekening
van ontvangen uitgaaf wegens die inrigting over 1873 goed te keuren.
2°. De staking der werkverschaffing van gemeentewege in het
stads werkhuis, bepaald bij raadsbesluit van 13 Februarij 1873
no. 12, te bestendigen tot dat daaromtrent nader zal worden beslist.
30. Burgemeester en wethouders op te dragen om van de
commissie van toezigt voormeld over te nemen de goederendie
zij als tot het werkhuis behoorendeonder haar beheer heeft
en verder datgene te bevorderenwat tot verevening der ad
ministratie kan leiden.
40. Aan de heeren Gerard de Chateau, Sierk Ter Horst, Jan
Feenstra Rzn.Frederik Ferdinand Tönjes, Cornelis Tigler Wij
brandi en Reitze Attemaleden der commissie van toezigt over
het stads werkhuis in deze gemeenteonder dankbetuiging voor
de door hen in die betrekking aan de gemeente belangeloos ver
strekte diensteneervol ontslag uit die betrekking te verleenen
ingaande met den dag, waarop de verevening der administratie
het werkhuis betreffendeheeft plaats gehad.
3. Voorstel van de ver ordening-commissie op eene resolutie van ge
deputeerde staten houdende bedenkingen tegen de op 12 Maart door
den raad vastgestelde verordeningregelende het gebruik en de politie
van de veemarkt. (Zie bijlage no. 7.)
Zich vereenigende met de conclusie van het voorstelwordt
door de vergadering besloten
o. In art. 7 der op 12 Maart 1874 vastgestelde verordening,
regelende het gebruik en de politie van de veemarkt te Leeu
warden achter de eerste woorden „De verschuldigde marktge--
den" ia te lasschen de woorden„die overeenkomstig het daar
van door den koning goedgekeurde tarief worden geheven."
b. Art. 8 van die verordening in te trekken en daarvoor vast
te stellen Art. 8.
„Het is verboden vee aan eene besmettelijke ziekte lijdende
of daarvan verdacht ter markt te brengen.
„Onverminderd het bepaalde bij art. 1 van het koninklijk be
sluit vau 20 October 1872 Staatsblad no. 105) waarbij voor be
smettelijke ziekten worden gehouden
10. de veepest (veetyphus) bij herkaauwende dieren
2°. de longziekte bij runderen
30. het kwaadaardig klaauwzeer bij schapen
40. de kwade droes en huidworm bij eenhoevige dieren
50. de dierenschurft bij paarden en bij schapen
8