64 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 25 Junij 1874. belasting op naam van de koopers ten kohiere te doen komen Intusschen spreekt het vau zelf, dat, wanneer het blijkt, dat de gemeente de grondbelasting heeft betaald deze van de koo pers der terreinen zal worden teruggevorderd. De kadastrale leggers worden in den regel in October afgesloten. Nu zijn er twee gevallen denkbaar: of de overschrijving is niet voor Octo ber bevorderd, ót er is verzuimd aan het kadaster van den over gang van eigendom kennis te geveu. Hoe 'took zij, de zaak zal door het dagelijkse!» bestuur worden onderzocht. De heer van SlotBFCÜjck wenscht nog eene enkele opmer king in 't midden te brengen naar aanleiding van het door den heer Bloembergen gesprokene. Die spreker heeft namelijk tut tweemaal toe doen uitkomen dat in de overschrijving ook had kunnen worden voorzien door afschrijving van die posten, welke hooger zijn geraamd dan noodig was. Doch merkt spr. op die wijze van doen heeft men niet gevolgd, enkel omdat ze wat meer omslag zou te weeg brengen. Hij evenwel is van oordeel, dat het overweging verdient haar in het vervolg in toepassing te brengen. Nu toch krijgt men een batig saldo, dat de vraag doet rijzen, of het uit gewone dan wel uit buitengewone midde len is verkregen. Oppervlakkig zal het schijnenalsof het is voortgekomen uit besparing op gewone uitgaventerwijl het eigenlijk is verkregen doordien er meer geld geleend dan ver werkt is. In opzigt tot de grondbelasting herhaalt spr., dat zijne icfor* matiëo afkomstig zijn van personenwier acte geperfecteerd en overgeschreven is in Mei 1873 alzoo tijdig genoeg om voor de sluiting der registers in October bij het kadaster bekend te ziju. De heer Dirks verklaart het woord te hebben gevraagd, om den heer Bloembergen dank te zeggen voor de gegeven inlich tingen en voor de toezegging, dat er voor eene meer uaauw- keurige raming zal worden zorg gedragen. Den heer Bloembergen heelt het genoegen gedaan in de woorden van den heer vau Sloterdijck de erkenning tc vinden dat het hier in hoofdzaak toch maar schijn zal wezen. Overigens kan hij er nog bijvoegen, dat bij iedere rekening een staat wordt gevoegd, aanwijzende de buitengewone ontvangsten en uitgaven. Het zal dus dadelijk in het oog springen aan welk bedrag der buitengewone ontvangsten eene buitengewone bestemming is ge geven. De heer van der Meulen wenscht, even ais de heer Dirks, den heer Bloembergen voor de gegeven inlichtingen dank te zeggen. Het deed hem genoegen te vernemen dat nagenoeg ƒ16,000 op de gewone uitgaven beschikbaar is gebleven. Overi gens vereenigt hij zich niet den wensch van den heer van Sloter dijck om in het vervolg de noodige versterking uit de posten van gewonen aard te bewerkstelligen. Na de bekomen inlich tingen kan hij de aangeboden ontwerp-besluiteu aannemen. Geen der leden verder het woord verlangende, worden de vier door burgemeester en wethouders ontworpen besluiten zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. 2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot oninvorderbaarverkla- ring der door R. Niemendal verschuldigde huur van een perceel bouw grond. Overeenkomstig de conclusie van het voorstel wordt besloten Den gemeenteontvanger te magtigenom als oninvorderbaar in zijne rekening over 1873 te verantwoorden de door Reinder Niemendalals huurder vau het perceel bouwgrond sectie D, no. 367 over dat jaar verschuldigde huur ad 5. 3. Voorsl-.l van burgemeester en wethoudersom het huis letter F wo. 129, in te rig ten tot ijklokaal en tot kantoor voor den waarborg der goud- en zilverwerken. Alvorens dit voorstel in behandeling Ic brengen acht de voor zitter het not dig de openbare zitting in enc met gesloten deu ren te doen ov«vg-:on, Na heropening van de vergadering wordt op voorstel van den voorzitter besloten de behandeling vau het voorstel tot eene vol gende vergadering aan te houden. 4. Voorstel van burgemeester en wethouder*cm aan M. Gomperts eene schadevergoeding van J 275 te verkenen voor de amotie eener potkast. Dc heer Dirks kau zich niet me', dit voorstel vereenigen. Bij lokaal onderzoek is hem gebleken dat de potkast enkel tot private doeleinden wordt gebezigd. Ware het nog, dat ze gebezigd werd tot werkplaats, ze zou daardoor een hoogere waarde krijgen, en dan zou J 275 niet te veel zijnmaar in de gegeven omstandigheden keurt spr. haar die som niet waardig. Daar komt nog bijdat de straat door de amotie dezer kast toch niet radicaal verbeterd zal wor den aangezien men verderop een kippenhok en een paar regen bakken aantreft. Met het oog op een en ander acht spr de som van 275 veel te hoog: het aanvankelijk door burgemees ter en wethouders gedaan bod van J 150 acht hij een Hink bod te zijn. De heer Suringar kan zich evenmin als de heer Dirks met de conclusie van het voorstel vereenigen. I)e verbetering ,s door de amotie der potkast te verkrijgen acht hij te onbeduidend om daarvoor ƒ275 op te oberen. Hij zou des noods kunnen be rusten in het aanvankelijk door burgemeester en wethouders ge daan bod vaa ƒ150; meer is de weglating van die potkast der gemeente niet waard. Gelijk de heer Dirks teregt opmerkte wordt het gebrekkige der straat door de wegruiming dezer pot kast alleen niet weggenomen. Indien de raad eenmaal zoo- danigen maatstaf aanneemt, stelt hij zich bloot aan de onrede lijke eischen van anderen, van wie een dergelijke concesfie in het belang der gemeente gevergd zal worden. De Voorzitter zegt, dat de door Gomperts gevraagde som ook aan burgemeester en wethouders hoog is voorgekomen maar dewijl hij volgens zeggen van den directeur der gemeente werken van de potkast vrij wat gerief heeftja zelfs noodc daarvan afstand doothebben ze zich bij de zaak kunnen neer leggen. Wat betreft de opmerking, dat met de wegruiming der kast de straat niet geheel zal worden verbeterd, moet hij er op wijzen dat de kast aan 't begin der straat staat en daar door een' in 't oog loopenden misstand veroorzaakt. De heer Suringar repliceert, dat het voor hem niet de vraag iswat dc kast voor Gomperts waard is ze kon hem wel ƒ1000 waardig zijn' Wat hij beweert is dit, dat hij ze voor de gemeente geen 275 waardig keurt en dat inen door die som toe te staaneen gevaarlijk antecedent voor de toe komst stelt. De heer Bloembergen kau volkomen beamen de bewering van de heeren Dirks en Suringar, dat eene som van ƒ275 voor deze ruine oppervlakkig beschouwd veel te duur ismaar bij gelooftdat men de zaak van uit een auder standpunt moet be- tchouwen. Er is een gedeelte straat als bouwterrein ingeno men thans staat er eene potkastbestaat deze regtensis de grond eigendom van Gomperts, dan kan niemand hem be letten dat getimmerte hooger op te trekkenb.v. tot de lijst- goot. En indien dit zijn regt isdan acht spr. eene som van j 275 niet te hoog om dat regt af te koopen. Bij het collegic heeft het een punt van ernstige overweging uitgemaaktof rr.cn den wederopbouw niet zou kunnen beletten. Speciaal heeft het zijne aandacht gevestigd o. a. op art. 34 der verordening op de instandhouding enz. van openbare wegen enz.waarbij het ver boden is op de stoep of straat eenig vast getimmerte te maken of te doen maken. Men heeft zich afgevraagd uf deze bepaling ook hier van toepassing kun wezen maar men stuitte op het feit, dat men hier bebouwd terrein en geen stoep of straat heelt. De slotsom van de overwegingen is dan ook deze geweest, dat men het aau bedenking onderhevig achtte den wederopbouw te beletten dat men oneindig beter deed door over de ccnitr- jd9 grootc opoffering heen le stappen. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, vau 25 Junij en 4 Julij 1874. 65 De bedenking, dat met de wegruiming der postkast de toe stand der straat niet volmaakt ral wordenkan spr. beamen doch hij moet daarbij opmerken datindien men de volmaakt heid wil bereiken dan in ieder geval deze gelegenheid zal die nen te worden benuttigd. In dergelijke gevallen als deze is het inoeijelijk een prijs te lixeren men dient daarbij met de feite lijke omstandigheden te rade te gaan en dit doende kan spr. de gevraagde som niet zoo overdreven noemen dat men daarom van de zaak zou moeten afzien. Hij zal mitsdien aau het voor stel zijne stem geven. Hierop wordt de conclusie van het voorstel aangenomen met 11 tegen 2 stemmen, die van de heeren Dirks en Suringar (de heeren Buma, Duparc en Wiersma haddea vóór de stemming de vergadering verlaten)dientengevolge is besloten Aan Mozes Gomperts, eigenaar van het huis letter K no. 210, op den hoek van de Nieuweburen en den Opgang, eene schade vergoeding te geven van *275 indien hij vóór 1 Augustus 1874 de postkaststaande tegen de westzijde van gemeld huis amo- veert en den daardoor openvallenden grond tot stoep inrigt overeenkomstig de hem door burgemeester en wethouders te ge ven voorschriften. 5. Voorstel van burgemeester en ivethouders tot vernieuwing van de Hooge brug op de Tuinen. In overeenstemming met de conclusie van het voorstel wordt besloten a. Burgemeester en wethouders te magtigen over te gaan tot de aanbesteding van de vernieuwing van de Hoogebrug op de Tuinenovereenkomstig het deswege door den directeur der ge meentewerken opgemaakt bestek. b. Burgemeester en wethouders uit te noodigen ter zijner tijd voorstellen aan den raad te doen tot bestrijding der kosten van vernieuwing van de sub a gemelde brug. V. De heer Westenberg het woord gevraagd en bekomen hebbendegeeft te kennendat hij zich genoodzaakt ziet zijn ontslag te nemen als lid van den raad. De werkzaamhedenaan zijne rijksbetrekking verbonden zijn vooral in den laatsten tijd zoodanig vermeerderd dat hij geen kans meer ziet aan het hem verstrekte mandaat dien tijd en arbeid te wijden waarop het zoo zeer aanspraak heeft. Ofschoon hij een tegenstander is van tusschentijdscne aftredmg en dus gewenscht had het neder- leggen van zijn mandaat tot de periodieke aftreding in 1875 te kunnen uitstellenheeft hij meer en meer de overtuiging ver kregendat hij zóó dikwijls absent zou moeten blijven en zóó weinig aan de werkzaamheden zou kunnen deelnemen dat lau- ger uitstel niet door hem is te regtvaardigen. Hij heeft daarom de eer bij deze zijn schriftelijk ontslag aan te bieden. Hij kan dit evenwel niet doenzonder den raad er van te verzekeren dat het hem leed doet eene betrekking te moeten vaarwel zeg gen die hij eenige jaren met zoo veel genoegen heelt waarge nomen eensdeels tengevolge van de goede harmonie zoo tus- schen de leden onderling als tegenover het dagelijksch bestuur, ten anderen en vooral omdat de betrekking van raadslid hem in de gelegenheid stelde ook zijne zwakke krachten te wijden aan het welzijn en den bloei eener gemeentedie hem lief is en wier belangen hem altijd ter harte zijn gegaan en zullen blijven gaan. De Voorzitter is overtuigd de tolk der vergadering te zijn als hij zegtdat alle leden het innig betreurendat de heer Westenberg tot dit besluit is moeten komen. Hij is er zeker van, dat de raad de aangevoerde reden billijkt en dus in het ge nomen besluit berusten moet. De vergadering wordt hierop door den voorzitter gesloten. Vergadering van Zaturdag 4 Julij 1874. Tegenwoordig 18 leden: afwezig de heer Wiersma met-en de heeren Plantenga en Hommes zonder kennisgeving. Voorzitter de heer burgemeester. I. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goed gekeurd. II. Wordt ter tafel gebragt 1. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot oninvor- derbaarverklaring vau aacs'agen in den hocfdelijken omslag en iu de belasting up het houden vaa honden. 2. Eene voordragt tot benoeming van een hoofdonderwijzer aan de 2e tusschenschool der 2e klasse. (öp deze voordragt komen voor.- T. Boersma te Oo3terwolde, R. Kuipers te St. Jacobi-ParochieG. Veeneklaas te Leeuwar den G. Stuvel Azn. te KemelumA. Mulder te Akkerwoude en B. Boerma te Grijpskerk). 3. Eene voordragt tot benoeming van een le hulponderwijzer aan de school voor gewoon- en meer uitgebreid lager onderwijs. (Deze voordragt is zamengesteld uiti0. .1. Mulder te Gronin genmet het lot tegen no. 2, 20. II. D. Ubbens te Tiel en 30. VV. J. Reeseiaar te Rotterdam). 4. Het rapport van 't onderzoek der rekening van de arrnen- kamerover 1873. 5. Het rapport van 'tin de sectiën gehouden onderzoek van het voorstel van burgemeester en wethouders tot nadere regeling van het gewoon- en meer uitgebreid lager ouderwijs en tot ver hooging van sommige schoolgelden. Voormelde stukken zijn ter inzage gelegd om in eene volgende vergadering te worden behandeld. 6. Een verzoek van de wed. W. van Nusom een jaargeld of eene gratificatie. Om berigt en raad in liandeu van burgemeester en wethouders gesteld. 7. Eene resolutie van gedeputeerde statengeleidende af schrift van 's konings besluit, waarbij wordt goedgekeurd, dat de verhoogde jaarwedde vau de wethouders dezer gemeente wordt geacht te zijn ingegaan den 1 Januarij 1874. 8. Idem, houdende goedkeuring van 's raads besluiten tot het doen van af- en overschrijvingen op de gemeentebegrooting dienst 1873. De sub 7 en 8 vermelde stukken ziju voor notificatie aange nomen. 9. Adressen van de afdeeling Leeuwarden der provinciale Fricsche werklieden-vereeniging en van onderscheidene leden der vereeniging tot bevordering van het volksonderwijs in Nederland, afdeeling Leeuwardenbetrekking hebbende op het door burge meester en wethouders ingediend voorstel tot nadere regeling vau het gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs en tot verhooging van sommige schoolgelden. Op voorstel van den Voorzitter worden deze adressen bij da betrekkelijke stukken gedeponeerd. III. De Voorzitter deelt mededat op de uitgeschreven prijsvraag voor eeu in deze gemeente te stichten beursgebouw 13 plannen zijn ingekomen en dat door burgemeester en wethouders zijn benoemd tot leden van de commissie van beoordeeling d© heeren R. Reinders te ZwolleJ. II. Leliman en J. van Maurik te Amsterdam, die deze benoeming zich hebben laten welgevallen. IV. Wordt overgegaan tot de behandeling van de op den op- roepingbrief aangebragte punten 1. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het maken van nog een ierbak cp het atchland. Overeenkomstig de conclusie van het voorstel wordt besloten

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1874 | | pagina 1