-1*
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan 8 October 1874.
101
Vergadering van Donderdag 8 October 1874.
Tegenwoordig 18 leden afwezig de heeren Wierscn» en Hom-
mesbeide met kennisgeving.
Voorzitter de heer burgemeester.
I. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goed
gekeurd.
II. Wordt ter tafel gebragt
1. Ken voorstel van burgemeester en wethouders tot het aan
brengen eener w iiziging in de verordening, regelende 'tgetal
onderwijzers aan de gemeentescholen.
De Voorzitter zegt, dat de voorgestelde wijziging in ver
band staat met de vervulling eener vacature aan de gemeente
school no. 1. Het zou burgemeester en wethouders daarom aan
genaam zijn zoo de vergadering kon goedvinden nog heden tot
de behandeling daarvan over te gaan.
Nadat daartoe zonder discussie en hoofdelijke stemming beslo
ten wasdoet de Voorzitter uitkomen dat de wijziging enkel
strekt om art. 2 in dien zin te wijzigendat in plaats van /,eene
//eerste hulponderwijzeresin het bezit der acte van hoofdonder-
,/wijzeres en bevoegd tot het onderwijs in een of meer levende
z/talen en in de wiskunde", worde gelezen „eea eerste hulpon-
//derwijzeresbij voorkeur in het bezit", enz.
De heer Duparc zegt, dat het reeds zijne bevreemding had
opgewektdat in de advertentiehoudende oprofeping van solli
citanten naar de vacerende betrekking, enkel eene hulponder
wijzeres wordt gevraagdzonder bijvoeging'dat ze in liet bezit
der acte als Aoo/Honderwijzeres moet zijn. In zooverre hebben
burgemeester en wethouders reeds op het gevoelen van den raad
geprejudiciëerd. Nu wil spr. gaarne geloovendat, indien in de
oproeping al de bij de verordening gestelde eischen waren ver
meld er zich een nog geringer getal sollicitanten zou hebben
aangemeld doch dit neemt niet wegdat hij zich met derge
lijke wijze van handelen niet kau vereenigen. De verordening
spreekt 'hier duidelijk. Wat overigens de voorgestelde wijziging
zelve betreft, spr. zal er niet toe kunnen medewerken. Waar
het geldt de school van meer uitgebreid lager onderwijs voor
meisjes de eenige inrigting van dien aard in de gemeente
war.r men zietdat aan eene school van hetzelfde karakter voor
jongens meer dan één hulponderwijzer den ïang vau hoofdonder
wijzer moet bezitten daac vindt spr. geen vrijheid om het
niveau van bekwaamheid van de eerste liu!ponderwijzere& aan
eerstgemelde inrigting te verlagen en blijft hij liet als wensche-
lijk achten dat duè..' als eerste hulponderwijzers optrede iemand
in het bezit der acte van hoofdonderwijzeres. Ilet is mogelijk
dat eene tweede oproeping weinig zal baten maar blijkt dit het
geval te zijn dan is er een ander middel om tot het doel te
gerakennamelijk verhoogitg der bezoldiging. Spr. twijfelt
geecszins of dan zullen zich wel sollicitanten aanmelden. Het is
waardat daarmede eenige tijd verlooptdr.ch spr. wil alleen
dadrom het belang van de inrigting niet opofferen.
De heer Attema heeft eigenlijk niets te voegen bij het reeds
door den heer Duparc aangevoerde. Alleen wenscht hij burge
meester en wethouders te vragen of, wanneer het voorttel door
den raad wordt aangenomen dan toch niet eene nieuwe oproe
ping zal moeteil worden gedaan? Hem althans komt het voor,
dat" op de voorgestelde wijze de eischen belangrijk worden ge
wijzigd en nu is het zeer wel mogelijk dat deze of gene de
eischen, bij de verordening gesteld, kennende, zich niet heeft
aangemeld doch dit wel zou hebben gedaanzoo ze wist dat
die eischen lager zouden worden gesteld.
De heer Rongers merkt op dat burgemeester en wethouders
het voorstel hebben gedaan, omdat ze overtuigd zijn, dat tijd
verlies niet in 't belang van het onderwijs aan de inrigting kan
zijn. Ook waren zij van oordeeldat de raad wel gemakkelijk
over de wijziging zoude heenstappenomdat ze ook door het
Bjjvoecbrl, uehoorenue bij de Leeuwarder Courant.
schooltoezigt wordt aanbevolen. Nu intusschen door twee spre
kers tegen dat voorstel is opgekomenen cr argumenten zijn
aangevoerd dieofschoon hij ze niet deelttoch geenszins van
gewigt ontbloot zijn acht spr. het meer verkieslijk de behande
ling der z&ak tot eene volgende vergadering aan te houden, op
dat de leden gelegenheid hebben het nog eens bedaard te over
wegen. Hij stelt mitsdien voor de behandeling van het voorstel
tot de vo!gende vergadering uit te stellen.
Hiertoe wordt zonder hoofdelijke stemming besloten.
2. Het rapport van het onderzoek van het voorstel van bur
gemeester en wethouders tot wijziging der gemeenfebegrooting
dienst 1874.
Een voorstel van burgemeester en wethouders in zake de
onderhandsche verhuring van de zathe en landen //de Magere
Weide" aan T. H. Piersma.
4. Idem tot intrekking van de besluitenwaarbij aan twee
hulponderwijzers en twee hulponderwijzeressen toelagen zijn ver
leend.
De sub 24 vermelde stukken zijn ter inzage gelegdom in
eene volgende vergadering te worden behandeld.
5. Een voorstel van burgemeester en wethouders naar aan
leiding eener resolutie van gedeputeerde staten en bijgevoegd
schrijven van den inspecteur van het lager onderwijs houdende
bezwaren tegen de voorgedragen verhoogicg van schoolgelden.
De Voorzitter stelt voor de betrekkelijke stukken voor de
leden ter inzage te leggen en in eene volgende vergadering tot
de behandeling daarvan over te gaan.
De heer van Valkenburg vraagtof er bezwaar bestaat
om de stukken te doen drukken
De Voorzitter ziet daarin wel eenig bezwaar. Hij acht de
vergadering niet geregtigd tot liet doen drukken van een haar
ter kennisname toegezonden schrijven van den inspecteur aan
gedeputeerde staten.
De heer van Valkenburg vraagt, of er dan ook bezwaar
bestaat alleen het voorstel van burgemeester en wethouders voor
de teden vau den raad te doen drukken?
De Voorzitter heeft tegen dit laatste geen bedenking; wel
heeft hij bezwaar tegen liet drukken van het schrijven van den
inspecteur.
De heer Jongsma deelt het bezwaar van den voorzitter
doch kan zich vereenigen met den weusch van den heer van
Valkenburg om alleen het voorstel van burgemeester en wethou
ders voor de leden te doen drukken.
De lieer Duparc gelooft, dat het bezwaar tegen het druk
ken van het schrijven van den inspecteur geacht mag worden te
zijn vervallennu dat schrijven in eene openbare vergadering
reeds is voorgelezen, waardoor het, om het zoo eens te noemen,
publiek domei4 geworden is.
De Voorzitter kan dit gevoelen niet deelen. Hij rekende
het intusschen noodzakelijk liet schrijven van den inspecteur te
doen lezen, omdat hit voorstel van burgemeester en wethouders
eeno refutatie daarvan behelst en men toch dient te beginnen
met datgene, wat tot de refutatie aanleiding heeft gegeven. Iïij
blijft er bij dat bet der vergadering niet v;i] staat het schrijven
des inspecteurs te doen diukken. Iïij wil intusschen gaarne in
omvraag brengen het voorstel van den heer vaD Valkenburg,
om htt advies van burgemeester -n wethouders voor de leden
van den raad te doen drukken.
Dit voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
6. De begrooting van het nieuwe stads weeshuis voor 1875.
Ten fine van onderzoek en rapport in handen gesteld van de
heeren Oosterhoft', van Valkenburg en Hommes.
20