136
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan 5 December 1874.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 5 December 1874.
1S7
Volgno. 96.
De heer van Valkenburg merkt op, dat te dezer plaatse door
de commissie vaa rapporteurs het een en ander is in het midden
gebragt omtrent het wenschelijke van verbetering van de bestra
ting enz. in sommige achterbuurten. Burgemeester en wethou
ders hebben daarop bij de memorie geautwoorddat zij met be
vreemding hebben kennis genomen van de bewering, dat, be
houdens enkele uitzonderingen alie opgegeven gebreken zouden
zijn gebleven als ze vroeger waren en voegen er nog bij dat
ze dikwijls door onwil vau particulieren niet in de gelegenheid
zijn de beoogde verbeteringen aan te brengen. Spr. wil gaarne
gelooven dat het in vele gevallen tot moeijelijkheden aanleiding
geeftdoch de toestand op de aangewezen plaatsen is van dien
aarddat hij de vraag meent te mogen opperen of welligt ook
de onlangs vastgestelde verordening op het bouwen enz. van wo
ningen het middel aan de hand geeft, de onwilligen op grond
daarvan te noodzaken, ora de vereischte verbeteringen aan te
brengen. Hij wijst o. a. op de Vlugt bij de Driftwaar de toe
stand van dien aard is, dat men zich afvraagt, hoe het moge
lijk is dat daar nog menschen wonen.
Spr. kan overigens de opmerking niet terughoudendat hij met
bevreemding uit de memorie heeft gezien dat de verbetering van
de St. Anfhonijstraat en de Bagijnesteeg op de aankomst van
klinkerts wacht. Niettegenstaande reed3 vroeger op deze gebre
ken is gewezen is de toestand niets verbeterd terwijl de ge
breken welligt met eene gedeeltelijke verstrating waren te ver
helpen. Spr. zou daarom in overweging willen geven thans zoo
spoedig mogelijk, zij het niet tot eene geheele herstelling, toch
tot eene verstrating van de minste plaatsen over te gaan.
De heer Bruinsma doet nog nader uitkomen dat de slechte
toestand in sommige buurten noch aan het gemeentebestuurnoch
aan de gemeentelijke reinigersmaar veelal aan onwil der bewo
ners moet worden toegeschreven. Niet zelden gebeurt het dat
de reinigers worden teruggejaagd. Men smijt het vuil maar in
kolken en daardoor wordt de afvoer van water enz. belemmerd.
Wat de Bolswardereteeg betreft, kan spr. niet inzien, dat de
verbetering daar zoo noodzakelijk is alleen is de; waterafvoer
niet zoo als men hem wel wenschen zoumaar toch is hij niet
van dien aarddat er uit een hygiènisch oogpunt over valt te
klagen. In 'ta'gemeen kan spr. er nog bijvoegen, dat men meer
malen moeite heeft aangewend om particuliere stegen, waartoe
de zoo evengenoemde behoortalsmede 't Arendsklooster enz. te
verbeteren doch telkens op onwil van de betrokken particulieren
is afgestuit.
De Voorzittör merkt op dat het volstrekt niet aan de aan
dacht van burgemeester en wethouders is ontgaandat de St.
Anthonijstraat en de Bagijnesteeg behoefte aan verbetering heb-
beD doch dat men niet moet vergetendat die verbetering van
af de Groote Kerkstraat moest aanvangen en dat men daarin
in der tijd is verhinderd door de verbouwing van het diaconie
huis. Ook zijn er in den laatsten tijd zooveel werken aan stra
ten enz. verrigtdat het uit de door de gemeente voor dat doel
uitgegeven gelden genoegzaam is af te leidendat al het voor
dat werk in de gemeente aanwezig geschikt personeel gebruikt is.
Men zou nog wel dubbel zoo veel personeel kunnen gebruiken
zoo men maar geen gebrek aan steen had. Wel is er steen in
voorraaddoch deze kon wegens den lagen waterstand tot nu
toe niet worden aangevoerd. Herhaalde malen heeft men ge
tracht steen te koopendoch telkens zonder gevolgvoor wei
nige dagen is dit echter geluktzoodat men alsnu spoedig de
aankomst van den steen mag verwachten. Het gebrek aan steen
heeft voorts ook tengevolge gehad dat de huidenmarkt en de
weg van de Potmargebrug tot den hoek van den Grachtswal tot
nog toe niet zijn bestraat. Men zal derhalve begrijpendat het
bezwaarlijk ging eene straat op te brekenwaarvan nagenoeg
een derde gedeelte met nieuwe steen moet worden bestraat. Spr.
kan intusschen de verzekering geven, dat burgemeester en wet
houders ernstig wenschen de noodzakelijke verbetering zoo spoe
dig mogelijk te doen uitvoeren.
De heer van Valkenburg wijst nog op dc Weerklank
uit welke buurt, naar hij geïnformeerd is, bereids een adres bij
het bestuur is ingekomeu. Het groote gebrek bestaat daar in
het missen eener gelegenheid tot berging der faecale stoffen. IIij
dringt er bij burgemeester en wethouders nog speciaal op aan
de toegezegde verbetering zoo spoedig mogelijk tot stand te
brengen.
De heer "Rrninamn. is het met den heer van Valkenburg eens,
dat het van groot belang is in het gebrek te voorzien doch ver
wacht, dat deze zal willen erkennen dat dit rnoeijeiijk is. Er
zijn in de Weerklank verschillende woningenwaar geen pri
vaat bij is. Konden nu de bewoners goedvinden de faecaliën te
bewaren tot de komst der gemeente-reinigersdan was er niets
te doen maar in stede van dit werpen zij ze óf in 't publieke
privaat óf op andere daarvoor niet bestemde plaatsen en dit geeft
natuurlijk tot den mingeweuschten toestand aanleiding. Burge
meester en wethouders hebben bij de eigenaars van bedoelde
woningen op het maken van secreten aangedrongenook is be
reids van gemeentewege ter plaatse een publiek privaat met vuil
nisbak enz. gemaakt, zoodat in dezen het gemeentebestuur niet
van nalatigheid kan worden beschuldigd. Dit neemt iutusschen
niet wegdat ze zullen blijven voortgaan te trachten de ge
wen schte verbeteringen tot stand te brengen.
Volgno. 127.
De Voorzitter merkt op, dat de commissie voorstelt dezen
post te verminderen met 4000 geraamd voor de stichting eener
woning voor deu marktmeester aan de veemarkt, en daarop te
behouden ƒ1000 voor het stichten van eene bewaarplaats voor
eene brandspuit.
De heer Attema wilnaar aanleiding van het antwoord van
burgemeester en wethoudershet voorstel van de commissie met
nog een enkel woord toelichten. Meu heeft zich voorgesteld
dat het stichten van eene woning voor dea marktmeester aan de
veemarkt een weinig gemotiveerde uitgaaf zou veroorzaken om
dat men niet kon inziendat de marktmeester zooveel zou heb
ben te surveilleren dat dit tegen de kosten van het stichten
eener woning kan opwegen. Hoogstens twee dagen in de week
wordt er van de marktplaats gebruik gemaakt en uit den aard
der zaak is op die dagen het toezigt aldaar voldoende. Het is
dus alleen om te waken tegen ongeregeldheden op dagen, dat er
van de marktplaats geen gebruik wordt gemaakt, en om daar
voor eene woning te bouwendit acht de commissie overdreven
te zijn. Spr. wil de zaak bij haren waren naam noemen: het is hier
te doen om te waken tegen dusgenaamde kwajongensstreken
met name om beschadiging van het plantsoen en van andere op
de marktplaats aanwezige voorwerpen te voorkomen. Ook de
commissie wil heel gaarne medewerken om tegen dergelijke mis
bruiken te waken doch zij acht het niet rationeel den markt
meester op te dragen vijf dagen der week te surveillerenwaar
eigenlijk niets te surveilleren is. Het is, dunkt haar, voor den
marktmeester geen betrekkingdaar op den uitkijk te slaan ora
te zien of er ook iets gebeurt. Zij acht het meer verkieslijk
daarmede een dienaar der politie te belasten. En geschiedt dit
dan behoeft de gemeente voor alsnog niet een huis te bouwen
wat ongeveer 4000 zal moeten kosten. Het zal toch zeker de
bedoeling zijn den marktmeester voor zijn toezigt vrije woning
te geven. Mogtgelijk in het rapport wordt opgemerkt, het
toezigt voor de gewone politie te zwaar zijndan zijn er wel
andere personendie met tamelijk succes dat toezigt zullen we
ten uit te oefenen. De commissie heeft in dit opzigt gewezen
op den Prinsentuin, en wat in betrekking daartoe in de memorie
van beantwoording wordt gezegdheeft spr. niet overtuigddat
soortgelijk toezigt op de marktplaats niet voldoende zoude zijn.
De heer .Ton gsm a. zou na het door den heer Attema gespro
kene wel van het woord kunuen afzien. Een enkele opmerking w-
wil hij cr slechts aan toevoegen. Het is hem namelijk voorge
komen dat de bewaking ran de veemarktplaats noodzakelijk is
geworden doordien de spijlen van de ijzerea lukken te ver
van elkander zijn geplaatst. Hij wil dientengevolge de meerdere
veiligheid minder zoeken in een levendig toezigt, dan in verbe
tering van het tot afsluiting dienende hek.
De Voorzitter zal niet treden in een betoog van de wen-
8chelijkheid om den marktmeester op de mavkiplaats te doen
wonen; burgemeester en wethouders meenendat dit noodigis;
doch zij eerbiedigen gaarne het gevoelen vaa die leden welke
er anders over denken. Twee punten wenscht hij echter te
releveren. Er is gezegd dat het zeker de bedoeling zoude zijn
den marktmeester daar eene vrije wonii g te geven. Spr. echter
gelooft niet, dat dit het geval iswel zal men den marktmees
ter niet de hoogste huur doen betalen, maar toch zal hij zeker
eene billijke vergoeding moeten geven.
Wat verder aangaat de bewering van den heer Jongfma, dat
de spijlen van het ijzeren hek te ver van elkander verwijderd
zijn merkt spr. opdat het hek juist zóó gemaakt isom groo-
tere kosten te vermijden. Ieder toch weet, dat een hek met 7
spijlen in den tegenweordigen tijd vrij wat meer kost dan een
met 5. Maar bovendien, al waren de spijlen in de hekken dig-
ter bij elkander, dan zou de marktplaats toch nog geenszins be
veiligd zijnwijl aan de zuidzijde de afsluiting slechts in palen
met leuningen bestaat. En dewijl de veemarkt geheel geïsoleerd
ligt, kan de politie zich niet uitsluitend met het toezigt daarop
bezig houden. Burgemeester en wethouders hebben daarom ge
meend niet verantwoord te zijnindien ze geen voorstel deden
in betrekking tot de bewaking van dit belangrijke gemeente
eigendom.
Dc heer Wiersma heeft zich ten dezen geheel met het ge
voelen. zijner medeleden in de commissie kunnen vereenigen. Hij
is daarbij van de meenicg uitgegaan dat het toezigt op de markt
plaats door de politie moest worden uitgeoefend. Iu de memo
rie van beantwoording vindt hij vermeld, dat dit voor de poli
tie wat rnoeijeiijk is. Is dit daaraan toe to schrijvendat het
politiepersoneel niet talrijk genoeg is, dan zit er naar zijne mee-
niog niets anders op dan dat personeel te versterken. Die reden
mag er zijns inziens niet toelciden om den marktmeester met de
beveiliging van dit open gemeente eigendom te belasten. Gold
het hier een gesloten gebouwdan zou men natuurlijk iemand
er in plaatsenomdat op dergelijk eigendom niet van buiten
toezigt kan worden gehoudenmaar hierwaar het geldt eeue
openc marktplaats, daar gelooft spr.dat het toezigt aan niemand
anders dan aan de politie kan worden opgedragc-n. Het geldt
hier dus eigenlijk niet de kosten van het bouwen van een huis
voor den marktmeestermaar de bezoldiging van een ambtenaar
wegens het waarnémen eener betrekkingdie z. i. overbodig is.
Voor 't overige kan spr. zich niet vereenigen met de slot
alinea van de memorie van beantwoordingdat namelijk indien
het toezigt aan de politie werd opgedragen, voortdurend één
agent daarmede zou moeten wor.ien belast. De Wiücmskade,
de Baljé- en de van Swieteostraat zullen zeker ook toezigt ver-
eisehen, en do agent, die m< t de surveillance dezer straten wordt
belastzal ligteJijk ook wel gelijktijdig een wakend oog op de
veemarktplaats kunnen houden. Spr. althans kan niet aannemen
dat dit gedeelte der gemeente van po'itietoezigt zou zijn uitge
sloten. Hij blijft er dien tengevolge bijdat de gewone politie
de marktplaats moet bewaken.
De heer Bloembergen. meent het voorstel van burgemees
ter en wethouders te mogen ondersteunen. Ilij gelooftdat men
te ver gaat met te onderstellen dat do marktmeester daar al
tijd op de wacht zou moeten zitten. Integendeel de weten
schapdat er iemand woont, die met h t toezigt op de markt
plaats belast is, zal dit effect hebben, dat dc jeugd daar min
der baldadigheid zal plegen dau tot nu toe het geval is geweest.
Spr. meent derhalve, dat mea op de voorgestelde wijze met veel
minder kosten in het toezigt zal kunnen voorziendan door ver
meerdering van het politiepersoneel.
De heer Bruinsma merkt op dat het voorstel tot het ma
ken eener bewaarplaats voor eene brandspuit geen tegenspraak
ontmoet. liet staat dus zijns inziens vast, dat dat gebouw er
zal moeten komen. Doch nu is het voor hem de vraag, of dit
voor 1000 zal kunnen worden gemaakt. Van den anderen kant
bestaat er naar het hem voorkomt mogelijkheid dat de voorge-
drageu j 5000 niet geheel benoodigd zal zijnindien namelijk
de woning voor den marktmeester boven de bewaarplaats der
brandspuit wordt gemaakt.
Het voorstel van de commissiehierop in rondvraag gebragt
wordt aangenomen met 15 tegen 3 stemmen die van de heeren
BloembergenDirk9 en Bruinsma.
Volgno. 130.
De Voorzitter merkt op, dat burgemeester en wethouders
zich vereenigen met het voorstel van de commissieom dezen
postuitgetrokken met J 30,000 voor memorie" te stellen en
hare omschrijving te doen luiden//Verandering vau de Wir-
//dumerpoortbrug"
De heer vau dor Eleulen zalnu het voorstel van de
commissie door burgemeester en wethouders is overgenomen
daarover geen stemming vragen. Toch wil hij zeggendat hij
zich met hut uittrekken voor "memorie" zoo van dezen post als
van dien vermeld onder no. 134, niet kan vereenigen. Indien
er toch, zooals in casualle waarschijnlijkheid bestaat, dat een
werk in het dienstjaar zal worden uitgevoerd, dan lijdt het,
dunkt hem geen twijfel of de raad is verpligt daarvoor een cij-
ferpost uit te trekken. Anders toch zal men genoodzaakt we
zen telkens de begrooting tc wijzigenwaarop dan tevens eene
leeniug voor het werk zal moeten worden aangebragt. In ver
band met het besluit om 10,000 uit de gewone middelen tot be
strijding van buitengewone uitgaven aan te wenden (spr. weet
wel, dat de commissie dit besluit dit jaar buiten toepassing wil
laten) acht hij het noodzakelijkdat er voor dc op de begroo
ting gebragte buitengewone werken ook een leeniDgpost worde
uitgetrokken.
De heer DirkS kan zich wel met het voorstel vereenigen.
Er is lrer in den laatsten tijd een beginsel aangenomenwat hij
een goed beginsel gelooft te mogen noemenhet beginsel
namelijk, om goen geld op te nemen zoo men niet een stellige
bestemmiug daarvoor heeft. De onderhavige post leert het, hoe
cog verleden jaar posten op de begrooting zijn aangebragt, zon
der dat men do wetenschap had of er wel iets op zou worden
uitgegeven. Het beginselom geen posten op dc begrooting tc
brcDgenvóór dat men omtrent de uitvoering zekerheid heeft
is ook nog onlangs in de tweede kamer, bij de behandeling der
Iudisehc begrootiug in het bivede besprokeu. In het versing
van het onderzoek werd daaromtrent het volgende gezegd
z/Na al wat daarover in den laatsten tijd is voorgevallen kon
//men niet anders dan den wensch uitdrukken dat in het ver-
z/volg geen geldsommen op deze begrooting zullen worden ge-
z/bragt dan na een behoorlijk onderzoek in lndie van de plannen
/,der werkenwaarvoor zij bestemd zijnen dat men zich uan
z/het departement vau openbare werken er op zal toeleggen om
//met meer juistheid de kosten dier wei ken te ramen dau tot nu
z/toe het geval was." Wat voor Iadië in het groot geldt
zegt spr. geldt voor deze gemeente in 'fc klein, Dikwijls
verwonderde men zich over de enorme batige saldo'smaar
vraagt spr. van waar kreeg men deze? nergens antwoordt
hij dan van het uittrekken van posten voor werken die niet
tot uitvoering waren gekomen. In deze gemeente heeft zich
dit geval -o k meer dau ceus voorgedaan getuige de rekening
over IS73, die een batig saldo aanwijst vau 80,754.44,
dat enkel voortspruit ui: het niet uitvoeren van werken
waarvoor op de begroeting gelden waren uitgetrokken. Die