18 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 18 Februarij 1875. tusschen de voorgestelde vaste brug, die spr. zeer verwerpelijk acht, en eece draaibrug op 2.43 meter boven zomerprilwelke veel minder inconveciënten medebrengt dan de oorsprooktlijk door burgemeester en wethouders voorgestelde, is voor hem de keuze niet twijfelachtig meer. Sr is door den voorzitter een be roep gedaan op het voorbeeld onzer vooroudereuspr. zou er aan wil en toevoegen dat men vooral niet vergeten moet de les sen, die uit de geleverde geschiedenis tot. oca zijn gekomen Voor hem brengen die lessen te weeg, dat hij niet kan med'weiken tot het doen maken eener soortgelijke brug, of laat hij liever zeggen tilljsals vóór iO jaar reeds werd afgekeurd. De heer BlO0mberg011 zal zich vereenigen met het voorstel van de meerderheid der commissie vaa rapporteurs, zulks op de gronden die hem er toe hebben geleid om niet tot het matste voorstel van burgemeester en wethouders mede tc werken. Spr. zal die gronden hier niet herhalen, wijl zo bereids in het voor stel zijn opgenr.men. Alleen wenscht hij een enkel woord in 't midden te brengen naar aanleiding van het gesprokene door den voorzitter, waaruit het denkbeeld is af te leidea als zouden orze voorouders den ra*td den weg hebben gewezen die thans bewandeld moet worden. Spr. schier gelooft, dat in casu aan de geschiedenis geen les is te ontleenen. Het maken eener vaste biug was destijds uit den aard der zaak een gevolg van toen be slaande toestanden. Wat vraagt spr. zou het gebaat heb ben, zoo men toen eene beweegbare biug had gemaakt? Over de Potmarge, waar thans eene draaibrug iigtlag destijds een steer en boog en de doorvaart door de \Yirdumerpoo»tbrug was destijds hoofdsfekelijk van die zijde. Voeg daar nu bij, dat, be halve dat er eene beweegbare brug is gekomen, ook het vaar water verbetering heeft ondergaan waardoor cok voor grootere schepen gelegenheid bestaat daar te passeren dan ligt het in den aard der zaakdat hetgeen destijds zeer rationeel wasthans opgehouden heeft dit te zijn en dat er dus thans eeu andere toe stand moet geschapen worden. Wat vraagt spr. verder zou het geb&f-t hebben daar toen eene draaibrug te makenter wijl ook over het destijds nog bestaande vallaat eene vaste brug lag? Door den voorzitter is opgemerktdat de gehoorde deskundige bepaald tot het maken eener vaste brug heeft geadviseerd. Spr. wenscht op deze opmerking niets af te dingen doch dit wil hij er aan toevoegen dat die deskundige sprak als technicus en niet wilde treden in de vraag, of welbgt ook andere consideration het maken eener beweegbare brug aanrieden. Alleen uit een technisch oogpunt achtte, hij het maken eener vaste brug geraden. Voor het overige gelooft spr., dat, indien de brug werd ge maakt zooals nu laatstelijk door burgemeester en wethouders is voorgesteld, ter plaatse een ergerlijke vaanstand zou worden te weeg gebragt. Of die mingunstige toestand zou worden verbe terd door ingevolge het denkbeeld van den heer van Sloterdijck eene vaste brug met twee doorvaarten meer binnenwaarts te leg gen gelooft spr. te mogen betwijfelen. Hij blijft mitsdien aan het maken van eene draaibrug vasthouden, te m er nog, dewijl naar zijne wijze van zien vele der geopperde bezwaren door ver hooging van de brug zullen wegvallen. Spr. herinnert ten dezen aan hetgeen door den voorzitter in de vergadering van 9 Octo ber 1874 is gezegd, dat camiJijk uit eene conferentie met den dir.cleur d< r gemeentewerken was gebleken, dat door eene ver- hooging van 33 centimeter werkelijk veie der geopperde bezwa ren zouden vervallen. Met het oog op dat een en and. r zal spr. niet met het laatste voorstel van burgemeester ers wethouders medegeao. De heer van dor lüeulöll zal niet treden in beschouwiogen over het voor en legtn van eene draaibrug, overtuigd als hij is, dat dit reeds genoegzaam van alle zijden bezien is. Eene zaak evcev el wenscht hij koriclijk te releveren. De voorzitter name lijk h eft beweerd, dat alie onderzoek heeft doen zien, dat de ineerdvrhcid van den raad voor eene vaste brug gestemd is. Dit echter meent spr. te mogen betwijfelen. Wanneer hij althans iu aanmerking r.eemt, dat in twee sectiën vijf van de zes leden zich pertinent voor eene draaibrug en tegen het voorstel van burgemeester en wethouders h» bben verklaard, dan dunkt hun, dat niet gezegd kan wordendat de meerderheid voor eeoe va U brug is. Spr. wtnseht van de gelegenheid uog gebruik te ma ken oin mede te deelendat. indien het voorstel der meerder heid van rapporteurs wordt aang< namen en daardooi dat van de primitive rapporteurs in behandeling komt, deze alsdan huune conclusie zullen wijzigen overeenkomstig het gevoelen van de minderheid in het collegie van burgemeester en wethouders. De 'heer Dil'ks zal voorloopig niets zeggen over het denk beeld van den heer van Sloterdijck, maar zal daarmede wachten tot dat deze daarvan een voorstel heeft gemaakt. Voor 't oogen- b)ik wil hij zich bepalen bij historische feiten. De voorzitter heeft er op gewezen hoe men voor 40 jaar gehandeld heefthij beweerde, dat onze voorvaderen wijs gehandeld hebben en dat de raad goed deed met hun voorbeeld te volgen. De h^er Bloem bergen heeft hiertegen reeds aangevoerd, dat toeu de toestaod geheel anders wasdat destijds op de plaats der tegenwoor dige l'otmargebrug een steenen boog lag, tengevolge waarvan da toevloed van schepen van die zijde niet groot koude zijn. 8pr. wil er aan toevoegen dat toen cok de ïïarlingervaart in een geheel anderen toestand verkeerdewijl niet alleen over het val laat eene vaste brug log, maar doordien men ouk eene vaste brug had, de zoogenaamde Bolswarderbi ugop de plaats waar tegenwoordig eene ruime ophaalbrug ligt. Voorts is door de wegneming van het valtaat ook de waterstand veranderd, wijl thans het water van Oostergoo vrijelijk in Westergoo vloeit en omgekeerd, hetgeen vroeger niet het geval v.as. Zal men nu vraagt spr. waar voor 40 jaar in het water een opstakel is gemaakt, dien gebrekkigen toestand bestendigen? Is spr. wel ouderrigt, dan heeft men ook reeds voor 40 jaar het plau gehad eene beweegbare brug te maken maar is men toen gestuit op de daarmede gepaard gaande kosten. Men had toeu nog niet de gewoonte voor de kosten van buitengewone werken geld te lee- uen maar dekte ze uit de gewone middelen en van daar dat men tot het maken eener minder kostbare vaste brug heeft be sloten. Spr. zal z eh mitsdien èn in het waterschapsbelaug èn in het belang van de scheepvaart, voor eene draaibrug blijven verklaren. De heer van Valkenburg heeft het woord gevraagd om de vergadering in kennis te stellen dat bij zal stemmen voor het voorstel van de meerderheid in de commissie van rappor teurs. Hij zou niet Doodig hebben dit mede te deelen ware het r iet dat er iu het voorstel van burgemeester cd wethoudtrs iels voorkwam, dat hem tot deze mededeeiing no^pt. Iu dat voor stel toch kan mea lezen dat do commisse voor openbare werken tot goedkeuring van het door den directeur der gemeentewerken bij mis sive van 3 December ingezonden plan heeft geadviseerd. «Spr. echter moet in betnkking hiermede opmerken, dat het betrekkelijk be sluit in die commissie bij meerderheid van stemmen is genomen en dut hij zich daarmede niet heeft kunnen vereenigen. Deze verklaring acht hij noodig, omdat vau het gevoelen der minder heid van die commissie in het voorstel geen gewag is gemaakt, hetgeen naar deu inhoud vau art. 56 vau het reglement van orde had moeten geschieden. De heer Rengors, aanvankelijk niet voornemens zich in de discussie te mengen veroorlooft zich toch eene opmerking naar aanleiding van het gesprokene door den voorzitter, die in klem mende bewoordingen het bouwen van ten draaibrug ontried en daarbij wees op de wijsheid der vaderen, die eene ophaalbrug in een vaste brug herschiepen. Toevallig is spr. eerst onlangs in het bezit getaakt der betrekkelijke stukken uit het archief en is hem daaruit geblekeneensdeels dat de gevoelens der voorvade ren omtrent een aanleg van de Wirdumerpoortbrug reeds even zeer erdeeld waren al» thans het geval blijkt en ten anderen dat de toenmaals aangevoerde motiven voor een vaste brug Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 18 Februarij 1875. 19 grootendeels hunne waarde hebben verloren. Toen in 1831 tot do rergraving van den Wirdumerpoortdwinger werd overgegaan heeft het dagclijksch bestuur niet minder dan vier ontwerpen van bruggen aan den raad aangeboden en toen voorgesteld de bestaaude ophaalbrug door een drauibrug te vervangen. Dc toen malige commissie voor bouwzaken in wier har.den de plannen waren gesteld was aanvankelijk dezelfde meeniog toegedaan doch enkel h-.t financieel bezwaar, met het oog op de gedrukte tijdsomstandigheden wel verklaarbaar, leidde ten slotte tot het schenken vau de voorkeur aan eene vaHe en goedkoope brug. «Het derde plan zoo luidt hel in het door die commissie uitgebragt rapport waarop bij voorraad de keuze dezer ver gadering was gevallen is on8 evenwel bij nader ooderzoek ook //n-.i-der aannemelijk voorgekomen, omdat het onderhoud van z/de overkleedirg en van het houtwerkeven als bij de twee z/eersto plans, op den duur zeer kostbaar zoude zijn, terwij! //daar nog bij komt het werktuiglijke van de draaibrughetwe.k //soms ,aan aanzienlijke herstellingen onderhevig isbenevens de //kosten om ia het opeudraaijen te voorzien, welke in vergelij king van de geringe passage van schepen altijd groot zouden //zijn ea waardoor aan de stad ook weder eene opoffering zoude //worden veroorzaakt." Deze argumenten hebben naar het schijnt cr toe geleid dat toenmaals, zij het ook met eene geringe meerderheid, tot het bouwen van een vaste brug is besloten. Spr. acht het overbo dig te wijzen op de veranderde tijdsomstandigheden ea op het toenemende vertier ook daar ter plaatsedie thans ook zijns e rechtens voldoende motiven opleveren om terr.g te komen vau den weg door onze voorvaderen ingeslagen. De heer Jongsma wenscht te kennen te geven, dat hij des meest mogelijk» n eerbied voor de wijsheid onzer voorouders heeft doch dat eene vergelijking van de toestanden van heden met die van voor 40 jaar, die heden morgen gehouden is, niet kan op gaan, cto de eenvoudige r:den, dat onze voorouders niet ge plaatst waren voor de feiten waar tegenover tliar s de raad ge plaatst staat. Wanneer men indertijd bij het vaststellen der plannen voor de uitbreiding van de gemeente niet tot het ma ken van kaden van de tegenwoordige hoogte had besloten ea dat besluit niet reeds had uitgevoerd dan zoude z. i. de kwes tie, die thai s de leden van dezen raad verdeeld houdt, meer reden van bestaan hebben dan thans, nu de raad zich geplaatst ziet voor een toestand die niet meer te veracderen is, en die volgens som migen alles beheerscht. Door sommigen wordt de kwestie vau deu welstand zóódanig op den voorgrond gesteld dat alle an dere belangen, als van scheepvaart, passage voor voetgangers en rijtuigen, daardoor vervallen. Doch voor spr. is dit belang niet zoo overwegend dat daarom bij hem de schaal naar de zijde eener draaibrug overslaat. Voor hem is er nog een grooler belang: het beiang van de ingezetenen, niet slechts van de tegenwoordige ingezetenen, maar ook van de toekomende; en dat belang vordert naar zijne meeniogdatmet ter zijde stel ling van het belang van den welstand, eene vaste brug met twee doorvaarten worde gemaakt. De algemeene beraadslaging wordt hierop gesloten en de eon- //dusie van het verslag van rapporteuro aan de orde gesteld welke aldus luidt: z/Nict aan te nemen hrt nader voorstel van burgemeester en //wethouders tot net maken van eece vaste brug ter vcrvacging //van de Wirdumcrpoortbrug op dezelfde hoogte en met dezelfde //doorvaart wijd te als de bestaande, volgens liet ontwerp door den //directeur der gemeentewerken ingezonden bij missive van 25 //Junuarij 1875 uo. 29/2, plan C." De heer do With, zegtbij den aanvang der discussie (c heb ben te kennen gegeven, dat hij het ru laatstelijk door burge meester en wethouder? aangeboden plan niet aannemelijk acid te Bij de nadere behandeling bemerkt hij meer voorstanders van eece draaibrug dan vro.gcr, en dear het besluit wclligtvau eene stem kan afhankelijk zijn, neemt hij steeds eene va?<e de voorkeur gevende, het vooraf gesprokene terug en zal hij stemmen voor het voorstel vaa burgemeester en wethouders. Hij doet dit even wel iu het vooruitzigtdat, wanne'-r bij afstemming der con- clussie van rapporteurs, de conclusie van het rader-voorstel van burgemeester en wethouders zal aan dc orde komen en daarop eene wijziging zal worden voorgesteld. De heer Bruinsma wenscht te worden ingelicht hoe de zaak verder zal gaauindien de conclusie vau rapporteurs wordt aan genomen. Do Voorzitter stelt zich den gang der ziak aldus voor: In October is aangenomen eene motie van den heer Dupa;c, spek kende om de beslissing over het voorst 1 van de commissie van rapporteurs aan te houden en burgemeester en wethouders uit te noodigen deu raad een tweetal plannen aan te bieden. Alzoo merkt spr. op het voorstel der toenmalige commissie van rap porteurs hangt nog en komt ta de verwerping van het nader- voorstel vaa burgemeester en wethouders weder aan de orde. Het voorstel van de commissie van rapporteurs wordt hierop in rondvraag gebragt ea aangenomen nvt 13 tegen S stemmen, die van de heersn Bruinsma, de With, Jor.gsma, Oosterhoff, "Wiersma, Plantenga, Suringar en Barna. De heer van Sloterdijck stelt naar aanleiding vai de ge nomen besfssing de volgende motie voor: //Burgemcestt r cn wet- //houders uit te noodigeumet gepastea spoedden rup.d een «plan over te leggen van eeue vaste brug niet twee doorvaar ten ter vervanging van de tegenwoordige Wirdumcrpoortbrug z/met dien verstande, dat de tegenwoordige doorvaart de zuide lijkste van de nieuwe brug zij." Spr. zal tot adstructie alleen wijzen op de opportuniteit der mot;eover de mérites van het plan wil hij vooralsnog geen woord zeggen. De opmerking is gemaaktdat er periculum in mora bestaatdat er voortgang dient te worden gemaaktwil men ongelukken voorkomen. Maar nu komt het spr. voor, dat het voor en tegen van alle plannen, misschien ook van het door hem begeerde, al zoo gewikt en gewogen i3dat er niet veel tijd voor noodig zal zijn om deswege eene schetst^ek^ning te outvangen. Bovendien kan men nu toch niet verder met de zaak vorderenwant niettegenstaande de meerderheid van de commissie van rappporteurs die van October 1874 beeft uitge- noodigd haar voorstel te wijzigen is van deztot nog toe geen berigt ingekomen. Het staat dientengevolge vast, dat de con clusie van die commissie toch niet dadelijk in behandeling ksa komen En nu gelooft spr., dat het door hem begeerde plan zal kunnen worden gemaakt in deu tijd', d<en de commissie noo dig heeft om zich te bereden. De heer RöUgOrs zal zich niet verzetten tegen het in be handeling nemen der voorgestelde mote, doch wit ër op wij zen dat de voorsteller aan de vroegere commissie van rappor teurs een minder gegrond verwijt heeft gemaakt omdat volgens epr.'s meening die commissie heelt gedefucgeerd. Dit belet iütusschen niet, dat van een barer vroegere leden een nader voorste! uitga om eene draaibrug zooals dat lid die wenscht te doen aanleggen. De behaadelb-g vau zoodanig voorstel zou dadelijk kunnen p'aats grijpen en een nieuw tijdverlies dan ver meden worden. De hc-er van dor MöUlön wemcht den heer Bengcrs op fe merken, dat de vorige commissie van rapporteurs nog bestaat. Immers, de behandeling van haar voorstel is door de aaunemiDg in der t/jd van de motie van den heer Du pare eenvoudig aangehou den. Wat betreft de b wering van der. heer vau S o-trdijck als zou die commissie geen gevo'g hebben gegeven aan den wenk der meerderheid vaa rapporteurs op het nader-voorstelmerkt spr. op, dat hij reeds zoo ?traks heett medegedeeld dat die com- missie* haar voor. t- l zou wijzigen in den geest als de R.ir,derheid ia het collegie vau het dagclijksch bestuur wenscht; doch dat ad

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1875 | | pagina 3