140
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 25 November 1875.
8n December 1875, des namiddags te één ure. Daar de op den
oproepingsbrief vermelde punten als nu zijn afgehandeld, vraagt
de voorzitter of nog iemand iets heeft voor te stellenwaarop
de heer van Sloterdijck het woord bekomt.
D* heer van Sloterdijck zoude gaarne verlof van den raad be
komen cm eeae vraag te rigten tot burgemeester en wethouders,
over eene zaakdie vreemd is aan de orde van den dag.
Na dat hem dit verlofde raad gehoord door den voorzitter
is verleendz^gt de heer van Öloterdijck dat hij het woord
heeft gevraagd om de aandacht van burgemeester en wethouders
te vestigen op de omstandigheid dat er gevaar ontstaan zal voor
de PriDs Hendrikbrug. Het misbruik toch dat van die brug ge
maakt wordt, zegt spr.bedreigt de gemeente met een geldelijk
verliesomdat dat misbruik breken der brug tengevolge kan
hebben.
Het is bekend, dat de passage over die brug zeer druk is,
vooral des Vrijdags en evenzoo de passage van schepen door
die brug, en geeft men zich nu de moeite zich daar eens op te hou
den, bij voorbeeld des Vrijdags voormiddags, dan ziet men het
gevaar dat de brug dreigt door de manier waarop die gebruikt
wordtzender te zijn vastgezet. Men passeert de brugzoolang
het maar eeoigzins mogelijk is, terwijl dezelve gedraaid wordt.
Zoo zag spr. voor eeoige Vrijdagen een man met een kalf de
brug overgaan en toen de man met het kalf pas op den vasten
wal waren was de brug geheel open. Zoodra de brug maar aan
gedraaid en voor dat ze vastgezet is gaat de geheele forule vaD
menschendie stond te wachten, er reeds over. Spreker wil
daarom aan burgemeester en wethouders in overweging geven
om maatregelen te nemen om dit misbruik te keeren. Het zal
evenwel moeijelijk gaan daar de3 Vrijdags gedurende den gehee-
len dag feen agent van politie te plaatsen wel kan men de over
treders bekeuren en bestraften om ze tot voorbeeld te stellen
voor anderen, maar dat helpt zijrs inziens Diet genoeg, daar
mede wordt de schade niet betaald. Er zal bijv. eene suffisante
afsluiting moeten worden gemaakt of op eene andere wijze hierin
worden voorzien. Ik heb zegt spr. deze gelegenheid gebruikt
om de aandacht van burgemeester en wethouders op deze zaak
te vestigenten einde daartegen maatregelen te nemen.
De voorzitter betuigt den heer van Sloterdijck zijn dank voor
de gedane medcdeelingen.
Het was hem bekend, dat er op Vrijdag heel veel passage over
de Prins Hendrikbrug is, maar niet dat het misbruik dat ervan
gemaakt wordt zoo erg is. Wij zullen trachten, zegt spr., er
in te voorzienopdat de belangen der ingezetenen behartigd
worden en tevens zorg gedragen worde voor hetgeen als eigen
dom der gemeente aan ouze handen is toevertrouwd.
Niets meer aan de orde of voorgesteld zijnde wordt de ver
gadering gesloten.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 9 December 1875.
141
Vergadering van Donderdag 9 December 1875.
Tegenwoordig 19 leden, afwezig de heer de With met- en de
heer Jongsma zonder kennisgeving.
Voorzitter de heer burgemeester.
I. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goed
gekeurd.
II. Wordt ter tafel gebragt:
a. Een voorstel van burgemeester en wethouders op een ver
zoek van de wed. L. de Bruin om op nieuw eene gratificatie te
erlangea.
b. Eene aanbeveling voor de benoeming van een lid der com
missie van toezigt op het middelbaar onderwijsbestaande uit de
heeren jhr. mr. W. E. Engelen mr. J. Dirks en ds. J. B. Weerman.
c. Een adres van den bijzonderen kerkerand der Ned. Her
vormde gemeente alhierom spoedige beschikking op zijn adres
van den 80 Junij 1875, ter zake wijziging van schooluren, in
verband met in de schoollokalen te geven godsdienstonderwijs.
d. Een verzoek van den eersten hulponderwijzer aan de ge
meenteschool no. 2, J. Mulder, om eervol ontslag uit die be
trekking.
De stukken sub a en b worden ter inzage gelegd om in de
volgende vergadering te worden behandeldterwijl die sub c en
d om berigt en raad gesteld worden in handen van burgemees
ter en wethouders.
III. De voorzitter deelt mede:
10. Eene missive van den heer mr. M. van Heioma houdende
berigt dat hij de benoeming tot lid der commissie van adminis
tratie van de stads bank van leeniag aanneemt.
2&. Een berigt van mevrouw Beekkerk, geb. Hamerster Dijk
stra dat zij de benoeming tot voogdes van het nieuwe stads
weeshuis aanneemt.
30. Eene resolutie van heeren gedeputeerde staten van Fries
land, houdende goedkeuring van het le suppletoir kohier der be
lasting op het inkomendienst 1875.
40. Eene dankbetuiging van de wed. J. Voorst, voor het haar
op nieuw toekennen eener gratificatie.
50. Dat door burgemeester en wethouders provisioneel in koop
is toegewezen het perceel bouwterrein no. 44aan Jan Jacob
Wesselman.
IV. Wordt overgegaan tot de behandeling van de op den op
roepingsbrief vermelde punten.
10. Voorstel van burgemeester én wethouder» op een air et van me
vrouw van Bienemageb. Muiierom ontslag als voogdes van het
nieuwe itads weeshuis U Leeuwarden.
Overeenkomstig de conclusie van het voorstel wordt besloten
aan mevrouw van Bienemageb. Muiiernaar aanleiding van
haar daartoe gedaan verzoekmet ingang van den 1 Januarij
1876 een eervol ontslag te verleenen ais voogdes vau het nieuwe
stads weeshuis te Leeuwardenonder dankbetuiging voor den
ijver en naauwgezetheidwaarmede HEd. de belangen van het
weeshuis heeft behartigd.
20. Een voorstsl van burgemeester en wethouders naar aanleiding
tenser resolutie van gedeput eerde statsn aangaande het op bepaalde tijden
gesloten houden van de Prins Hondrikbrug en de WirdumerpoorUbrvg
De conclusie van het voorstel luidt
Om aan gedeputeerde staten io antwoord op hunne resolutie
van 2 November j.l.no. 16, te kennen te geven dat de raad
zijn besluit van 14 October j.l.betreffende het ©p zekere tijden
gesloten houden der Prins Hendrik- en Wirdumerpoortsbruggen
niet in strijd achtende met de wet of met het algemeen belang
geen termen heeft gevonden dat besluit in nadere overweging te
nemen.
De heer Attöma kan zich wat de kwestie betreftzooals die
uit de overgelegde stukken blijkt en met het vraagpunt door bur-
BlJTOEGSEL, B1HOORENDE BIJ DE LEEUWARDER COURANT.
gemeester en wethouders aan de orde gestelddaarmede wel
vereenigen. Hij gelooft dat gedeputeerde staten uitgaan van de
stelling dat mendoor het invoeren eener verordening op de
inning van het bruggeldaan de schipperij het regt geeft om die
bruggen te doen openen. Het dagelijksch bestuur is van eene
andere zienswijzewant het beweert de vrijheid te hebben om
de schipperij door te laten zooals bepaald wordt en dat alleen
bruggeld geheven wordt als de brug wordt afgedraaid.
Maar, zegt spreker, er is eeae andere quaestie, hiertoe be
trekkelijk waarover niet gesproken wordt door gedeputeerde
statenmaar die hij niet onbesproken durft te lat9n.
In de resolutie van gedeputeerde staten toch wordt niet ge
sproken van de qaaestie au-fond dat het kanaal in onderhoud en
beheer aan de provincie is orergedragen en tochzegt spr.kan
het zijn nut hebben dat punt hier ter sprake te brengen. Het
Vliet en dit gedeelte vau het kanaal zijn in onderhoud bij den
provincialen waterstaat overgegaan en nu gaat het toezigt van ge
deputeerde staten zoover dat het hem niet zoude verwonderen, zoo
dezegebruik makende van de raagt hun gegeven bij de grond
wet en de provinciale wet, verhinderen zouden dat dit raadsbe
sluit werd goedgekeurd. Wel is het waarzegt spr.dat alleen
het kanaal, niet de brug door de provincie is overgenomen, maar
uit het oogpunt der schipperij-belangen zijn deze beide naauw
aan elkander verbonden. Ik heb gemeendzegt hijdit punt
ter sprake te moeten brengen daar deze bezwaren moer de
kwestie au-fond betreffen dan met de door de gedeputeerde sta
ten aangehaalde argumenten het geval is.
De heer Wiörsma kan zich met het denkbeeld van den heer
Attema niet vereenigendat op dit bezwaar alsnu zal kunnen
worden gelet. Een argument van burgemeester en wethouders
komt hem overwegend voor in dezenen wel dat de raad van
Leeuwarden het regt heeft daar ter plaatse een vaste brug te leg
genen waar men nu het regt heeft een vaste brug te leggen
zal men een draaibare brug op bepaalde tijden mogen sluiten.
Men zoude hier tegen kunnen aanvoeren zegt spr,dat deze
draaibrugiets lager ligt dan met een vaste het geval zoude ge
weest zijn, maar dit heeft geen punt van overweging uitgemaakt,
daar de toestemming tot het daarstellen eener draaibrug is ver
leend zonder dat daarin cenige conditiën omtrent het afdraaijen
zijn opgenomen. Ik begrijp nietzegt hij, hoe men in deze ver
gadering een argument kan aanhalen dat gedeputeerde staten niet
hebben aangevoerd. Blijven beide, gedeputeerde staten ea raad,
bij hun gevoelen dan kan men zich aan het oordeel van den
raad van state onderwerpendie uitspraak zal doen in het punt
van geschilniet in andere punten.
De heer Rongers kan zich de opmerking van don heer Attema
wel verklaren. Ook in den boezem van het dagelijksch bestuur,
zegt hij zijn deze opmerkingen gemaakt en in zoo verre is hij
het met den geachten spr. van zoo even eens, dat, zoo ged. sta
ten dit soustena hadden gebruikt, er meer voor hun verzoek te zeg
gen viel, maar aan den anderen kant sluit hij zich bij het door den
heer Wiersma gezegde aan dat, nu niet blijkt dat deze bezwaren bij
gedeputeerde staten bestaan, wij die niet moeten gaan bestrijden.
Het is hem natuurlijk onbekend welke gevolgen deze zaak zal
hebben of namelijk gedeputeerde staten de vernietiging van het
raadsbesluit zullen provoceren. Misschien zegt spr zullen ge
deputeerde staten na ons antwoord ontvangen te hebben, inzien
dat de zaak vaa te weinig belang is om daarover een speciaal
koninklijk besluit uit te lokken. Mogt zulks evenwel het geval
zijn dan komt spr. het beste standpunt voor om alleen de op
merkingen te beantwoorden door gedeputeerde staten gemaakt
en niet verder te gaan.
De conclusie van het voorstel wordt hieropzonder verdere
discussiemet algemeene stemmen aangenomen.
3. Benoeming van hulponderwijzers aan de gemeentescholen nos. 4
5 en 9.
Uit de opgemaakte voordragten worden benoemd
26