4 Verslag der handelingen van den gemeent* De heer de la Faille verklaart hierop zich zeer goed niet de bedoeling van den Voorzitter te kunnen vereenigen. Ik wenschte wel dat net advies der commissie voor de volksgezondheid werd ingewonnen en meende daarom bij deze gelegenheid de aan dacht te moeten vestigen op hetgeen met betrekking tot de hy giënische inrigting van schoolgebouwen gedaan is. De Voorzitter deelt daarop mede, dat zooveel dit met de aanwezige localiteit en de voorgenomen kosten gepaard kan gaan, er van die nieuwe resultaten nota zal worden genomen. Na deze discussie wordt punt b en de geheelc conclusie zon der hoofdelijke stemming aangenomen. 4. Een voorstel van burgemeester en wethouders ter zake de stichting van een kolenloods bij de gasfabriek. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt overeenkom stig de conclusie besloten a. de bergplaats voor steenkolen, waarvoor op hoofdstuk III afd. VII art. 7 eene som van f 14,066 is uitgetrokkenin plaats van voor 20,000 voor 30,000 hectoliter steenkolen in te rigten b. burgemeester en wethouders op te dragen te zijner tijd nadere finantiële voorstellen te doen tot dekking der kosten die een gevolg zullen zijn van de vergrooting van de bovenbe doelde kolenloods. 5. Een voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek van den heer If. Blok Wijbrandiom bij de bebouwing van de perceelen ?ios. 40 en 49 langs de te stichten gebouwen stegen te laten. Nadat op voorstel des voorzitters besloten is dit punt terstond te behandelenwordt de conclusie aangenomenluidendeAan den heer H. Blok Wijbrandi, provisioneel kooprr van de per ceelen bouwterrein nos. 40 en 49 aan de Willemskade (zuid zijde) vergunning te verleenen om tussclien de perceelen nos. 39 en 40 en tusschen de perceelen. 49 en 50 eene steeg te ma ken van eene meter breedteop voorwaarden door burgemees ter en wethouders nader vast te stellen. G. Benoeming van een directeur der stadsreiniging. Bij de gehouden stemming verkrijgt de heer Jan Sout ndam alle stemmendie alzoo voor den tijd van drie jaren in te gaan den 1 Junij 1876, is herbenoemd als directeur der stadsreiniging. De heer Duparc vraagt naar aanleiding dezer benoeming liet woord. Ik hoopzegt spr.niet buiten de orde te zijn indien ik nu het woord gevraagd neb vóór de op den oproepings brief vermelde punten zijn afgehandeld, want het kwam mij voor, dat het het geschiktste oogenblik was in het midden te brengen hetgeen iknaar aanleiding der gedane benoeming wilde opmerken. Er bestaat bij mij geen twijfel aanof ieder lid van den raad zal er wel over hebben nagedachtdat eene dergelijke benoeming niet meer wordt dan eene bloote forma liteit. Het is in de laatste tijden meer voorgekomendat voor een bepaalden tijd ambtenaren zijn benoemd geworden, die der ge meente geen dienst zouden hebben gedaan, als zij zich tegen het tijdstip der aftreding niet weer verkiesbaar hadden gesteld. Mij is geen reden bekend, waarom deze personen slechts voor een bepaalden tijd worden benoemd. Art. 145 der gemeente wet toch geeft aan den raad altijd het regt zijne ambtenaren te ontslaanindien een ambtenaar niet aan zijne verpligtingen voldoet of zich minder goed gedraagt, blijft de raad altijd be voegd, in de op deze benoemingen betrekking hebbende ver ordeningen te bepalen dat hij ontslagen zal worden. Ik zoude wel willen voorstellenzegt spr.aan burgemeester en wethouders om in overweging te nemenof het niet wen- schelijk ismet het tot dus ver gevolgde systeem te breken. Er wordt bij eene vacature als deze geene oproeping gedaan en op de aanbeveling wordt slechts één persoon geplaatst. Er is geen haast bij deze zaakmaar ik wilde zegt hijburgemees ter en wethouders in de gelegenheid stellen, deze aangelegen heid te overwegendan kan zij in eene volgende vergadering ter sprake worden gebragt. raad te Leeuwardenvan 27 Januarij 1876. De Voorzitter. U geeft dus in overweging eene tijdelijke benoeming als deze voortaan in eene definitieve te veranderen De lieer Hengfcl'S kan zich in 't algemeen aansluiten bij de beschouwing van den heer Duparc en zoo deze daartoe het initiatief neemt zal spr. er gaarne toe medewerken om te over wegen in hoeverre met het tot nu toe gevolgde systeem kan worden geb'okon. De voorstelling echter die dc^fgeaclito spreker gegeven heeft is ten opzigte van deze benoeming niet geheel juist. Er zoude geen denkbare reden voor deze tijdelijke benoeming zijnheeft de lieer Duparc beweerd, maar die is er toch wel. Toen, reeds verscheidene jaren geledende organisatie der gemeentelijke reiniging door den raad werd behandeld, heeft het een ernstig punt van overweging uitgemaakt of men het stelsel van ver pachting of van eigen exploitatie zoude volgen. Het gevoelen hierover was toen zeer verdeeldmaar toch werd tot liet laatste besloten en wij hebben alle reden ons over dat besluit te ver heugen. Maar toch is dat verschil van gevoelen aanleiding ge weest waarom geen vaste directeur werd aangesteld, daar de raad de bevoegdheid wilde behouden om desverkiezende later tot verpachting over te gaan. Teregt heeft de heer Duparc opgemerkt, dat men ook bij vaste aanstelling den ambtenaar zoude kunnen ontslaanmaar in dat geval zou men toch min der vrij zijn dan thans het geval is bij eene tijdelijke aanstelling. De Voorzitter zegt, dat hij geen bezwaar heeft te eeniger tijd liet denkbeeld van aen lieer Duparc in behandeling te ne men. Heeft geen der l^den er dus bezwaar tegendan zal hij liet er voorhoudendat liet voorstel van den heer Duparcom burgemeester en wethouders in overweging te gevenomtrent de tijdelijke benoemingen van ambtenaren andere bepalingen voor te stellen, is aangenomen. 7. Benoeming van twee hulponderwijzeressen en twee hulp onderwijzers. Uit de opgemaakte voordragten worden met algemeene stem men benoemd: d. tot hulponder wij zeres8en 1. Getje van der Heide te Leeuwarden en 2. Frangoise Johanna Delincée te Frederiksoord b. tot hulponderwijzers 1. Petrus Hermannus van de Velde en 2. Thomas Roep, beiden te Leeuwarden. (De heer Attema heeft tijdens deze benoeming de vergadering verlaten.) 8. De Voorzitter het noodig oordeelende eene vergadering met gesloten deuren te houden heft de openbare zitting tijde lijk op. Na heropening der vergadering komt aan de orde ^9^ Tweede suppletoir kohier der belasting op het bikomen dienst Dit kohier wordt zonder discussie vastgesteld in belastbaar kapitaal op f 14,912,985.— en in aanslag op eene som van /'566.C9. Niets meer te ^behandelen of voorgesteld zijnde wordt de ver gadering dooriden Voorzitter gesloten. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 10 Februarij 1876. Vergadering van Donderdag 10 Februarij 1876. Tegenwoordig eerst 16, later 17 leden. Afwezig de h.h. Wiersma en Brunger met- en de lieer Wij brandi zonder kennisgeving. Voorzitter de heer burgemeester. I. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. II. Wordt ter tafel gebragt 1. ftEene aanbeveling van de plaatselijke schoolcommissie voor de benoeming van een lid dier commissie. Deze aanbeveling bestaat uit de heeren 1. A. Duparc, 2. jhr. mr. I. F. van Humalda van Eijsinga3. I. Bolmauallen te Leeuwarden. 2. Eene aanbeveling van heeren curatoren van het gymna sium tot benoeming van een lid van dat collegie. Op die aanbeyelini komen voor: 1. mr. J. C. Bergsma, 2. mr. T. van Hettinga Tromp. Deze beide benoemingen zullen in de volgende vergadering plaats hebben. 3. Een adres van F. K. Bokma betreffende het aanbrengen van gasverlichting langs het pad van Oldegalileën tot adres- sants fabriek. Dit adres wordt ten fine van beschikking gesteld in handen van burgemeester en wethouders. III. Wordt medegedeeld a. Dat door burgemeester en wethouders bij openbare aan besteding is gegund de levering van 400 privc-tonnen aan G. J. Haagsma te Nijega, voor de som van f 1444. b. Eene missive van den benoemden opzigter der gemeente werken H. W. Peeters, houdende dankbetuiging voor de op hem uitgebragte benoeming. IV. Wordt overgegaan tot de behandeling van de op den oproepingsbrief vermelde punten 1. Een voorstel van burgemeester en wethouders op het adres van M. S. Hirsch om over 1876 eene gratificatie uit de gemeente kas te ontvangen. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten aan M. S. Hirschvroeger openbaar onderwijzer in deze gemeente over 1876 eene gratificatie uit de gemeentekas toe te kennen ten bedrage van 125. 2. Een voorstel van burgemeester en wethouders aangaande een verzoek van C. Bakker betreffende ruiling van grond. De heer Duparc heeft in dit voorstel geene bepaling ge vonden dat de sloot ingevolge art. 230 der gemeentewet aan de publieke dienst zal worden onttrokken en dit zal toch aan het te nemen besluit moeten voorafgaan. De Voorzitter wil zich niet tegen de zaak verklaren, of schoon het hem niet noodig voorkomt. Ilij beschouwt een dusda nig besluit steeds als eene bloote formaliteit. Maar in het onderha vige geval gelooft hij dat de geest der gemeentewet zich tegen het door den lieer Duparc voorgestelde verzet. Wel wegen moe ten door dit besluit getroffen worden maar slooten evenmin als een boscheen heg en dergelijke. Bovendienzegt hijis het slechts de halve sloot die voor de publieke dienst bestemd zoude zijnterwijl die halve sloot thans deel uitmaakt van den aan den tolgaarder verpachten tuin en daardoor reeds feitelijk aan de publieke dienst is onttrokken. De heer Duparc repliceertdatofschoon de voorzitter zich niet tegen de bepaling verzet, hij moet opkomen tegen diens redenering. Art. 230 der gemeentewet spreekt niet alleen van wegenmaar ook van grachtenvaarten en kanalen. Het doet er niets toe af, of de sloot in haar geheel of ten deele zal wor_ den afgestaande vraag is slechts of het hier een eigendom is dat aan de gemeenteals zedelijk ligchaamtoebehoort. Hoe Bijvoegsel behoorende bij de Leeuwarder Courant. klein dat eigendom ook zijhet moet aan de publieke dienst worden onttrokkenalvorens liet mag worden vervreemd. Hjj stelt dus als amendement op het voorstel voor a. om het ge deelte slootvermeld onder b aan de publieke dienst te onttrekkeni Daar niemand hierover verder het woord verlangt of zich te gen het amendement verklaart, wordt het aldus geamendeerde voorstel zonder hoofdelijke stemming aangenomen en alzoo be sloten a. aan de publieke dienst te onttrekken den plek grond en het gedeelte sloot sub b vermeld b. voorbelioudens goedkeuring van heeren gedeputeerde sta ten met Cornelis Bakkermeubelmaker te Leeuwardenten behoeve van die gemeente aan te gaan eene overeenkomst van ruilingwaarbij door de gemeente in eigendom wordt afgestaan eene plek grond, zijnde het westelijk gedeelte van den ten noorden van het tolhuis bij gabel no. 1 aan den straatweg naar Stiens gelegen tuinter lengte van 19,50 meter en ter breedte van 7 metermet de daar langs gelegen halve sloot en door C. Bakker aan de gemeente in eigendom wordt overgedragen de zuidelijke driehoek van hot perceel land met de daaraan gren zende halve slootgelegen ten westen van voormeld tolhuis en hebbende eene oppervlakte van ongeveer 112 centiare; op de volgende voorwaarden 1. de waarde van den wederzijds over te dragen grond wordt gerekend gelijk te staan, zoodat geenerlei toegift wordt betaald 2. de aanvaarding van den bij ruiling overgedragen grond heeft plaats onmiddelijk bij de ónderteekening der overeen komst van welk tijdstip af de daarop rustende lasten of be lasting zijn voor rekening van den verkrijger: 3. de aan de gemeente over te dragen plek grond moet op kosten van beide partijenieder voor de helftvan het overblij vende gedeelte worden afgescheiden 4. de kosten der, wegens deze ruiling, op te maken overeen® komst worden door partijenieder voor de helft gedragen 5. de verkrijger van den door de gemeente over te dragen grond heeft het regt het aan hem af te staan gedeelte sloot te dempen onder verpligting: a. dat bij eventuële stichting aldaar van een gebouwdit moet worden geplaatst in de rooijing van de thans ten noorden staande huizengekwoteerd letter P no. 49 en buiten die rooijing nimmer oostwaarts eenig gebouw mag worden gesticht; b. dat hij ten zijnen koste liet hem af te staan terrein aan de zuid-, oost- en noordzijde moet afscheiden van den publieken weg door middel van een heg, houten of ijzeren hek tot geene meerdere hoogte dan 1.20 meter boven den grond. 3. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot onderhand- sche verhuringvan het gebouw in de Doelestraat letter F no. 129. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de conclusie van het voorstel beslotenvoorbehoudens goedkeuring van heeren gedeputeerde staten aan de lieeren A. Menalda en Zonenwijnhandelaren alhieronderhands voor den tijd van drie maandenin te gaan den 1 Februarij 1876te verhuren de benedenlokalen van het gebouw in de Doelestraat, gekwo teerd letter F no. 129vroeger gebruikt tot kantoor van waar borg zulks tegen betaling eener huursom van vijftig gulden en op voorwaarden door burgemeester en wethouders vast te stellen. 4. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot stichting van eene woning voor den marktmeester der veemarkt De heer van Sloterdijck verklaart tegen het verleenen der gevraagde magtiging volstrekt geene bezwaren te hebben maar het bij de stukken gevoegde bestek geeft hem aanleiding tot eene opmerking. Hij wilde namelijk wijzen op de tijdsbe paling in het bestek dat het werk binnen 12 weken moet vol tooid zijn en die tijd komt hem niet voldoende voor. Naast 3

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1876 | | pagina 1