22 Versla» der handelingen van den gemeenterac In de 2e plaats vindt hij een bezwaar dat het pontveer op slechts 100 meter van do Prins Hendrikbrug zal worden ge plaatst waardoor de opbrengst in vergelijking der te maken kosten zeer gering zal zijn. Het belang van het pontveer op marktdagen moet hij ook betwisten omdat bij stremming van de passage over de Prins Hendrikbrug eene pont bij lange na de massa menschen die zich aanmeldi n niet zal kunnen vervoeren. Eindelijk zal de voorname oorzaak van stremming der passage over de brug, de scheepvaart n.l. ook het gebruik van eene pont onmoge lijk maken. Hij ziet dus voor de passage hierin geen verbete ring en zal dus er tegen steramen. De heer Dirks daarentegen kan zich wel met het voorstel vereenigen. De verwachting van den vorigen spreker komt hem wel wat gering voor, hij verliest uit het oog het verband van de veemarkt met de Schoolstraat en dat gedeelte der stad. Zij die door de Vrouwenpoort uit het noorden in de stad ko men en dus door de Schoolstraat zich naar de Veemarkt be geven en terugzullen het niet onverschillig vinden of zij spoe dig hunne rijtuigen weder zullen kunnen bereikendan of zij hun weg moeten nemen over de Prins Hendrikbrug en zoo aan den overkant hetzelfde eind terug moeten gaan. Het gaan over het pontveer zal eene distantie van 5 minuten bekorten en daarom vindt hij het zeer goed vooral op marktdagen en zal er dus voor stemmen. Daar niemand meer het woord verlangt wordt art. 1 instem ming gebragt en aangenomen met 11 stemmen tegen 5, die der heeren Kuipers, Wijbrandi, KijmmellBakker en van Sloterdijck (zijnde de heeren Duparc en Jongsma afwezig). De verdere artikelen van het besluit tot heffing en die van de invordering worden daarop zonder hoofdelijke stemming aan genomen. Tengevolge hiervan is vastgesteld 1°. navolgend besluit tot heffing van veergeld voor het over varen van de Willemsgracht met de pont tusschen de School straat en den toegang naar de Veemarkt langs het Wagenplein te Leeuwarden. „De raad der gemeente Leeuwarden „Gelet op zijn besluit van hedenwaarbij is bepaald dat over „de Willemsgracht aldaar tusschen de Schoolstraat en den toe- „gang naar de Veemarkt langs het Wagenplein een pontveer zal „worden aangelegd. „In aanmerking nemende dat het wenscheljjk ister voorzie ning in de daaruit voortvloeiende kostenvan hen die van be vloeid pontveer gebruik maken eene retributie te heffen en er „alzoo noodzakelijkheid bestaat ten opzigte van die heffing de „vereischte bepalingen vast te stellen. „Gezien de artikelen 238, 240, 254 en 291 der gemeentewet. „Besluit 1 te Leeuwarden, van den 24 Februari) 1876. „Art. 1. Ten behoeve der gemeente Leeuwarden wordt, on- „der de benaming van veergeldeene belasting geheven voor „het overvaren van de Willemsgracht mot het pontveer tusschen „de Schoolstraat en den toegang naar de Veemarkt langs het „Wagenplein. „Art. 2. De in art. 1 bedoelde belasting bedraagtvoor ieder „persoon die van het pontveer gebruik maakt, telken male een „ihalve cent. „Art. 3. Dit besluit treedt in werking op den eersten dag der „maand volgende op die in welke de vereischte koninklijke „goedkeuring op deze heffing bij het gemeentebestuur is ont vangen". 2°. navolgende verordening op de invordering van het veer geld geheven wordende voor het overvaren van de Willems gracht met het pontveer tusschen de Schoolstraat en den toe gang naar de Veemarkt langs het Wagenplein te Leeuwarden. „Art. 1. De invordering der belasting, onder de benaming „van veergeldgeheven wordende voor het overvaren van de „Willemsgracht met het pontveer tusschen de Schoolstraat en „den toegang naar de Veemarkt langs het Wagenplein, geschiedt „in den regel door middel van openbare verpachtingtenzij de „raad, bij afzonderlijk besluit, bepaalt dat die invordering over „een aan te wijzen tijdperk bij gaardering zal plaats hebben. „Voor elke te houden verpachting worden de pachtvoorwaar- „den door burgemeester en wethouders vastgesteld. „Art. 2. Indien bij eene gehoudene verpachtingnaar het oor- „deel van burgemeester en wethouders geen voldoend bod is in gekomen dan is dat collegie bevoegd om tijdelijk een persoon „als gaarder aan te stellen en dezen van eene instructie te voorzien. „De namen van den gaarder of pachter worden ter algcmeene „kennis gebragt. „Art. 3. De belastingschuldigen moeten het te betalen veer geld op de eerste mondelinge aanvrage van den pachter of „gaarder aan dezen voldoen. „Art. 4. Bij niet voldoening van het verschuldigde veergeld „overeenkomstig de bepaling van het voorgaand artikel, geeft „de pachter of gaarder daarvan terstond kennis aan den ambte naar, bedoeld in art. 261 der gemeentewet, die deswege over eenkomstig art. 275 dier wet proces-verbaal opmaakt en dit aan „den gemeente-ontvanger ter hand stelt, ten einde door dezen „onmiddellijk zoodanige maatregelen kunnen worden genomen „als ten opzigte der invordering van plaatselijke belastingen bij „de artikelen 25S tot 262 der gemeentewet zijn voorgeschreven. „Art. 5. Deze verordening treedt in werking te gelijk met „het daarop betrekking hebbend besluit tot heffing". Op voorstel des voorzitters wordt besloten de ontwerp-ver- ordening betreffende de instandhouding enz. der openbare we gen enz. aan te houden tot de volgende vergadering en daarna de vergadering door den voorzitter gesloten. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 9 Maart 1876. 23 Vergadering van Donderdag den 9 Maart 1876. Tegenwoordig eerst 17 later 18 leden afwezig de heer Bloem bergen met en de heer Brunger zonder kennisgeving. Voorzitter de heer burgemeester. I. De notulen van het verhandelde in de vorige zitting wor den gelezen en goedgekeurd. II. De heer de With, brengt namens de commissie rapport uit over de gevraagde magtiging tot het doen van af en over schrijvingen op de begrooting voor het stads ziekenhuis over 1875. III. De heer Tigler Wijbrandi brengt namens de com missie rapport uit over de gevraagde magtiging tot het doen van af- en overschrijvingen op de begrooting der stads-armen- kamer, dienst 1875. Deze beide rapporten worden ter inzage gelegd om in de volgende vergadering te worden behandeld. IV. Wordt ter tafel gebragt a. Een voorstel van burgemeester en wethouders naar aan leiding van eene door den schuttersraad ingediende suppletoire begrooting voor de kosten der schutterijdienst 1876. b. Een voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek van den hulponderwijzer A. «J. Ilogenhuis, om eervol ontslag uit zijne betrekking. c. Een voordragt ter benoeming van een hulponderwijzer tweede klasse aan de gemeenteschool no. 10. Op deze voordragt zijn geplaatst: 1. Evert Braam, 2. Sierk Weijer, beide thans hulponderwijzers 3e klasse aan die school. dEene aanbeveling ter benoeming van drie stads genees- heerentwee stads heelmeesters en twee stads vroedvrouwen. e. De rekening en verantwoording wegens de administratie der stads bank van leening, over 1875. Deze wordt in handen gesteld ccner commissie bestaande uit de heeren Bloembergen, Brunger en Jongsma. Een adres van den hulponderwijzer 3e klasse H. de .long om te worden benoemd tot hulponderwijzer 2c klasse. g. Een voorstel van burgemeester en wethouders op een adres van de hul pc nderwij zeros in de handwerken aan de ge meenteschool no. 7om verhooging harer bezoldiging. h. Een voorstel van burgemeester en wethouders betreffende de tijdelijke aanstelling van vijf medehelpsters voor het onder wijs in de handwerken aan vier gemeentescholen. De stukken vermeld onder abg en hworden ter inzage gelegd om in de volgende vergadering te worden behandeld, dat onder f gesteld in handen van burgemeester en wethouders om advies, terwijl uit de aanbevelingen vermeld onder e, em/, in de volgende vergadering eene benoeming zal gedaan worden. Y. Wordt medegedeeld 1. Eene missive van Z. E. den heer minister van binnen- landsche zaken dd. 19 Februarij no. 51 houdende berigt dat tot wederopzeggens toe aan de gemeente Leeuwarden wordt toegekend voor de middelbare school voor meisjes eene jaar- lijksche rijkssubsidie van ƒ5000. 2. Een schrijven van mr. J. C. Bergsma, dd. 4 Maart, hou dende berigt dat hij zijne benoeming tot curator van het gym nasium te Leeuwarden niet kan aannemen. 3. Eene missive van den heer A. Duparcdd. 8 Maart j.l. inhoudende dat hij zijne benoeming tot lid der plaatselijke schoolcommissie aanneemt. 4. Dat het primitief kohier voor den hoofdelijken omslag, dienst 1876, voorloopig is vastgesteld en ter inzage ligt van den 6en tot en met den 21en Maart. De voorzitter bepaalt dat na afloop van dien termijn het on derzoek in de secties binnen 14 dagen moet zijn afgcloopen. 5. Dat voor de 2e serie der geldleening groot f 90,000, aan te gaan tot een bedrag van f 40,(XX) is ingeschreven f 178,000, PlJVQEGSEL, BEIIOOR ENDE BIJ DE LEEUWARDER COURANT. en daarvan aangenomen: f 12,000 naar 101 "0, f 14,000 naar 100 I/, °/0 en f 14,000 naar 100 l/,4 °L. 6. Dat door burgemeester en wethouders is aanbesteed het bouwen eener woning voor den marktmeester der veemarkt en het maken van een walmuur langs een gedeelte van vijvers- buurt beide aan L. Kniepstra alhierhet le voor f 3999 en het laatste voor ƒ1790, terwijl het vernieuwen der druifsbrug ook bij de gehouden herbesteding niet is gegund en nu in eigen beheer zal worden uitgevoerd. 7. Dat voor de leden ter inzage is gelegd het verslag over den toestand van het lager onderwijs in 1875. VI. Wordt overgegaan tot de behandeling van de op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. Rapport eener raadscommissie over de rekening en verant woording wegens de fondsen der kamer van koophandel enz. dienst 1875. De conclusie luidende om die rekening en verantwoording goed te keuren in ontvang en uitgaaf, beide tot een bedrag van f 326,77, wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd. 2. Uitloting van drie aandeden in de geldleening van 1873, groot ƒ200,000. Nadat besloten is hiertoe over te gaan worden achtereenvol gens uitgeloot de nommers 79, 98 en 113. 3. Benoeming van eene hulponderwijzeres aan de gemeente school no. 8. l it de bestaande voordragt wordt benoemd met 16 van de 17 uitgebragte stemmen mejufvrouw Angenietje Schotanushulp onderwijzeres te Leeuwarden. 4. Benoeming van vier leden der commissie voor de Gasfa briek. De voorzitter deelt mede dat door burgemeester en wethou ders tot voorzitter dezer commissie is benoemd de heer E. Bloem bergen. Daarna worden gekozen tot leden de heeren A. Du parc, J. J. Brunger, J. J. Bruinsma en mr. E. Attema. 5. Benoeming van vier leden der commissie voor het muziekkorps. Na de mededeeling van den voorzitter dat de heer J. J. Bruinsma benoemd is tot voorzitter dezer commissie worden be noemd tot leden de heerenmr. H. Wiersmadr. J. Baart de la Faille, mr. J. L. van Sloterdijck en G. T. N. Suringar. 6. Voorstel van burgemeester en wethouders tot verhooging der jaarweddethans bepaald voor den 1 en hulponderwijzer aan de gemeenteschool no. 2. Nadat op voorstel des voorzitters besloten is dit punt terstond in behandeling te nemen merkt hij op, dat er zijns inziens, in de tweede alinea eene kleine onnaauwkeurigheid is ingeslopen die alligt tot misverstand aanleiding zal kunnen geven. Hij leest daar namelijkdat het genot dier toelage zal ingaan met het kwartaal waarin de acte zal zijn verkregenen nu vreest hij dat die in 1876 benoemd wordt en de acte reeds in 1875 ver kregen heeft van dat kwartaal af aanspraak op de toelage zal maken, en daarom kwam het hem wenscheljjk voor achter het woord acte te plaatsen de woordenna gedane benoeming. Ook bij het dageljjksch bestuur had hij deze opmerking gemaakt en ofschoon deze de noodzakelijkheid van de toevoeging niet inzag heeft hij gemeend zijne zienswijze in dezen aan liet oor deer van den raad te moeten onderwerpen. Alinea 1 van het voorstel luidendedat aan den 1 en huipon- denoijzer aan de gemeenteschool no. 2 boven zijne bij ver ordening vastgestelde jaarweddeeene personele toelage zal worden verleend van ƒ100 sjaars voor elke acte welke hem de bevoegdheid geeft tot het onderwijs in de levende talenbehalve de Nederlandsche en Fr an sch ewordt daarop zonder verdere discussie en hoofde lijke stemming aangenomeu, 5

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1876 | | pagina 1