28 Versla» der handelingen van den gemeenteraa
Sommige leden zullen zich met hem den vorigen toestand nog
kunnen voorstellentoen er nog luifels en stoepbanken waren.
De laatste luifel is voor weinige jaren eerst weggebrokenter
wijl als overblijfsels er van nog hier en daar stoepbanken en
hekken of leuningen aanwezig zijn. Deze laatste zijn op som
mige plaatsen zeer hinderlijk en het nut derzelve ziet hij niet
meer indaar zij hier en daar tot niets dienen. Eene belem
mering der passage ontstaat daardoor in alle niet breede straten
en daarom heeft men in andere steden, zoo als in de Kalverstraat
te Amsterdam en de Spuistraat te 's Hage deze hinderpalen op
geruimd, maar daartoe zal onteigening welligt noodig zijn. Hij
wilde daarom met het oog op de toenemende drukke passage
hier en daar in onze gemeente aan het dagelijkseh bestuur in
overweging geven om te eeitiger tjjd een voorstel aan deze
vergadering tot het wegruimen dezer "hinderpalen in te dienen.
Deze worden hoe langer hoe lastiger hoe meer de passage van
menschen, rijtuigen, karren enz. door vermeerdering van bevol
king en toevloed van vreemdelingen langs de spoorwegen toe
neemt.
Art. 33.
De heer Duparc stelt met het oog op het vergevorderde
uur als motie van orde voor de verdere behandeling te schorsen.
Deze motie wordt genoegzaam ondersteund en daarop aange
nomen.
De Voorzitter sluit de vergadering.
Vergadering van Donderdag 16 Maart 1876.
Tegenwoordig 12 leden; afwezig de heeren Bloembergen,
Jongsma, Wijbrandi, de la Faille, Wiersma, Bakker, Kuipers
en Attema.
Voorzitter de heer burgemeester.
I. De notulen van het verhandelde uit de vorige vergadering
worden gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt overgegaan tot de behandeling van de op den op
roepingsbrief vermelde punten
1. Een rapport over eene aanvrage om magtiging tot af- en
Overschrijving op de begroeting voor het stads ziekenhuis. dienst
1875.
Conform de conclusie van het rapport wordt besloten de ge
vraagde magtiging te verleenen.
2. Een rapport betreffende af- en overschrijvingen op de be
grooting voor de stads armenkamerdienst 1875.
De conclusie van dit rapportstrekkende om de gevraagde
magtiging tot het doen van af- en overschrijvingen op de be-
grooting voor de stads armenkamer, dienst 1875, te verleenen,
wordt zonder hoofdelijke stemming met algemeene stemmen
goedgekeurd.
3. Een voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek
van den hulponderwijzer A. Hogenhuis om eervol ontslag.
Overeenkomstig de conclusie van het voorstel wordt besloten
aan A. J. Hogenhuis, hulponderwijzer aan gemeenteschool no. 10,
op zijn daartoe gedaan verzoekmet ingang van den 1 April
1876een eervol ontslag te verleenen uit zijne betrekking.
4. Benoeming van een hulponderwijzer dei- 2de klasse aan de
gemeenteschool no. 10.
Uit de in de vorige vergadering ter tafel gebragte voordragt,
wordt met algemeene stemmen benoemd Evert Braam, thans
hulponderwijzer 3de klasse te Leeuwarden.
5. Benoeming van een lid der commissie voor het ontwerpen
van strafverordeningen in plaats van mr. I. Telting.
Het resultaat der ten dezen gehoudene stemming isdat van
de 12 uitgehragte stemmen verkregen de heeren Rengers 8,
de With 1 van Eijsinga 2 en Dirks 1 stemmenzoodat alzoo
de heer rar. W. .1van Weideren baron Rengers tot lid der
commissie voor het ontwerpen van strafverordeningen is gekozen.
te Leeuwarden, van den 9 en 16 Maart 1876.
6. Voortzetting der behandeling van de ontwerp-verordening
op de instandhouding enz. run openbare stratenwegen enz.
Hoofdstuk III.
Art.^ 33 34 35 en 36 worden zonder discussie en hoofdelijke
stemming aangenomen.
Art. 37.
I)e Voorzitter dient namens de commissie als amendement
in om te lezen: liet is verboden eenig rast getimmertepalen
met of zonder leuningen kettingen of hekwerken op de stoepen
te plaatsen.
liet is mede verboden op de stoepen gedurende den nacht kis
ten manden of andere voorwerpen te laten verblijven.
Het is verboden aan de stoepen meerder oploop naar het gebouw
te geven dan 1 25 van de breedte van den stoep.
De Voorzitter. Tot toelichting geeft hij te kennen dat
vooral de veiligheid voor de voetgangers aanleiding tot dit amen
dement gegeven heeft. In de naauwere straten tochwaar hek
ken op de stoepen geplaatst zijn, is de veiligheid bij het voor
bijgaan van rijtuigen minder dan dit in andere straten het ge
val ia en daarom heeft de commissie geoordeelddat het wen
schelijk isdat het plaatsen van deze hekken niet geschiede
zonder goedkeuring van burgemeester en wethouders, in ver
band met art. 65 dezer verordening.
Wat de derde alinea van het amendement betreft, gelooft
sprekerdat om de bepalingen te ontduikensommige ingeze
tenen aan hunne stoepen een zoo sterke helling hebben gege
ven om het staanblijven daarop te voorkomen, dat zij het voor
komen krijgen van een zoogenaamden beer en zoo <fe raad nu
deze bepaling aanneemt, dan is hij van oordeel dat aan liet
voorgestelde doel zal worden beantwoorden daardoor de per
sonen voor het gevaar dat hun meermalen in naauwe straten
dreigt, zullen worden beveiligd.
De heer Duparc. Het komt hemna het op nieuw hooren
lezen van het amendementwenschelijk voor omin plaats van
oprigtente lezen hebben. Met het eerste toch zouden alleen
de later op te rigten hekken worden bedoeldterwijl de bepa-
lingzijns inziensook moet strekken voor de reeds bestaande.
De Voorzitter. In de bedoeling der commissie ligt het niet
deze bepaling ook op de nu bestaande hekken uit te strekken
want deze verordening werkt natuurlijk alleen in de toekomst.
Hetzelfde zal het geval zijn waar later in deze verordening ge
sproken wordt van het haar buiten uitslaan van deuren, ven
sters en dergelijke en nu kan men zijns inziens wel bepalingen
maken om dit voor de toekomst te voorkomen, doch zeker
geene om op de nu bestaande terug te werken.
De heer Dirks is het in het geheel niet met het amende
ment eens en heeft reeds bij het bespreken der algemeene strek-
kieg van dit hoofdstuk in de vorige vergadering zijne opmer
kingen over dit onderwerp medegedeeld. Spr. had toen ge
waagd van het onteigenen bij de wet der hier bedoelde hekken
en stoepen, maar liet amendement is eene onteigening door dit
reglement en dit kan niet. Het komt hem beter voor alleen in-
evolge de voorgestelde bepalingvoor het vervolg te beletten,
at die hindernissen ontstaan. Verder kan men nu niet gaan.
De heer Duparc zal gaarne het bezwaar erkennen, dat er
in zou zijn gelegen om eene bepaling met terugwerkende kracht
in het leven te roependoch als men eenmaal het gevoelen uit
spreekt dat het noodig is in dezen bepalingen voor de veilig
heid der ingezetenen vast te stellenzal menter wijle va"n
de consequentieook de hekkenwelke er bestaan dienen te
treffen.
Het komt hem evenwel voor, dat men moet rekenen met den
beBtaanden toestand. Daartoe bestaat het middel, aangegeven
in art. 65 dezer ontwerp-verordening, het verleenen van dis
pensatie door burgemeester en wethouders, evenals van ver
scheidene andere bepalingen. Wanneer ik den tegenwoordigen toe
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 16 Maart 1876.
29
stand naga, zegt spreker, dan kan ik mij voorstellen dat op
sommige plaatsen die toestand gevaarlijk wordt. Mogt dit blij
ken niet het geval te zijn, dan kan men immers de dispensatie
van deze verbodsbepaling voor die ingezeten toepassen.
De heer Bruinsma ziet wol bezwaar in hetgeen de heer
Duparc wil. Er bestaat reeds eene bepaling dat men de stoe
pen niet liooger mag maken dan vier decimeter en wilde men
nu de voorgestelde bepaling met eene terugwerkende kracht
maken dan zou men in allerlei confiicten komen, liet is wel
goed wat de heer Duparc wildoch het zal zijns inziens mo i-
jelijk zijn de bestaande hekken en stoepen geheel te doen weg
nemen vooral daar liet bestaan daarvan in breede straten als
mede op de Nieuwstad en elders volstrekt geen bezwaar oplevert.
Do Voorzitter geeft te kennendat met het stelsel dat de
heer Duparc voorstaat de dispensatie regel zoude worden. Men
moet wel in het oog houden dat bepalingen omtrent het hebben
van privaten vastgesteld een geheel anderen oorsprong hebben
daar deze ten doel hebben het bevorderen van den openbare
gezondheidstoestanddoch het komt hem voordat de raad vol
komen aan zijne roeping voldoetals hij de veiligheid der in
gezetenen voor de toekomst waarborgt. Het zal tot groote
moeijelijkheden aanleiding geven zoo wij het liebhen der hek
ken enz. verbieden.
De heer Dirks. De heer Duparc beroept zich op hot art.
26 waar het woord plaatsen veranderd is in hebben, doch het
komt spr. voor dat deze getimmerten enz. niet op eene lijn
moeten worden geplaatst met de aldaar genoemde secreten
mesthoopen enz.waarom het hem dus voorkomt dat het heter
is het woord plaatsen of oprigten te behouden.
De heer Duparc. Na de bezwaren, tegen zijn amendement
ingobragtziet spr. er van af het in stemming te doen brengen
en trekt hij het mitsdien in.
Hierna worden liet geamendeerde artikel 37 en de artikels
38394041 en 42 zonder verdere discussie goedgekeurd.
Art. 43.
De heer Bruinsma. In dit. artikel worden vele verbodsbe
palingen gespecificeerd, doch spr. mist eene bepaling daarop
dat er dikwijls verwers voor het verwen der deuren die af
branden of afkrabben. De personen in zoodanig geval ver-
keerende en daarmede beyond vragen den burgemeester ver
lof of vergunning, doch zij die niet weten dat zulks als regel
verboden is doen het. zonder die vergunning. Spreker wenschte
daarom gaarne te vernemen of het door hem bedoelde afkrab
ben der deuren voordat dezelve geverwd worden valt onder de
bepalingen van dit artikel en zoo neen dan komt het hem wen
schelijk voor daartoe eene aanwijzing in dit artikel op te nemen.
De heer Duparc is van oordeeldat het slot van art. 43
of het verrigten van eenige werkzaamheid van handwerk of be
drijf in het bezwaar voorziet. I11 deze woorden is geheel be
grepen hetgeen de heer Bruinsma gaarne bepaald zoude zien
uitgedrukt.
De heer Bruinsma zoude er geen bezwaar in gezien heb
ben zoo ook dit bepaaldelijk was gespecificeerddoch na de
uitlegging der bedoeling van do commissie zal hij zich bij deze
redactie van het artikel neerleggen.
De artikelen 434445 en 46 worden hierop goedgekeurd.
Art. 47.
Do heer Duparc gelooftdatin verband met het in te
dienen amendement op art. 48, eenige wijziging in dit art. noo
dig is en wel hierin bestaande om de woorden aan het einde
of zoo het sneeuw is geslecht worden te schrappen.
De Voor sitter vindt de opmerking van den lieer Duparc
geheel juistdaar op art. 48 het volgende amendement is inge
komen om als alinea 2 er aan toe tc voegen de woorden
Het is mede verboden sneeuwvan waar ookop de openbare
wegenpleinenstraten enz. te brengen of die daarop liggende
door vegenscheppenof welke atulere middelen ook te verplaat
sen. Zij, die aan grachten wonen mogen ze in de gracht of op
het ijs brengen mits de bijten worden opengelaten.
In verband daarmede komt het hem dus noodzakelijk voor
om deze woorden in dit artikel te schrappen en achter het
woord dadelijkte lezenworden weggeruimd.
Hierop wordt art. 47 en daarna eveneens zonder discussie het
art. 48 met liet daarop voorgesteld amendement goedgekeurd.
Art. 49.
De heer Bruinsma. Het gebeurt dikwijls dat op een ander
uurdan liet in dit artikel aangegevenede noodzakelijkheid
bestaat 0111 de straat tegen de gladdigheid te bestrooijenen
dan zal toch deze bepaling even goed moeten gelden. Hij zoude
daarom willen doen wegvallen de woorden's morgens te half
negen uur.
Nog een tweede bezwaar heeft hij tegen dit artikel en wel
tegen de laatste bepaling van alinea 2Het strooijen met asch
is verboden.
Voor gegoede ingezetenen is het gemakkelijk, zegt spreker,
om zich te bedienen van zanddoch voor den mingegocden
stand is zulks moeijelijker. Het komt spreker niet zeer bezwa
rend voor om deze bepaling er uit te laten en daarmede toe te
staan om asch of dergelijke zelfstandigheden te gebruiken.
Hij stelt dus twee amendementen voor en wel om
1. Te doen wegvallen do woorden 's morgens te half negen
uur en
2. Te schrappen de laatste zinsnede van alinea 2.
Dit amendement wordt genoegzaam ondersteund.
De heer Duparc deelt eenigzins de meening van den heer
Bruinsma. Hij heeft er zelf over nagedacht eene redactie te
vindenom in het bezwaar te voorziendoch hij is op ver
scheidene moeijelijkheden gestuit, De klok van half negen is
nu eenmaal aangewezen en wie dan na het luiden niet strooit
beloopt straf. Ook op andere tijdstippen van den dag wordt
echter nu en dan geluid ennu gelooft spr.dat dit hier het
bezwaar oplevert. De ingezetenen zullen dan niet wetenot
het luiden geschiedt voor het strooijen of tot een ander doel.
Als zij dan het strooijen nalaten en'de rogter wordt geroepen
uitspraak te doenwordt de beslissing in deze 11 wel moeijelijk.
De klok van half negen is eenmaal, als ware het, geijkt om
in dezen tc waarschuwenmet het oog op mogelijke vergissingen
komt het hem daarom toch beter voor alleen dat uur te behouden.
De heer Dirks heeft voor zich dezelfde opmerking gemaakt,
daar hij gelooft dat niemand strooit als het niet noodzakelijk is.
Evenwel wanneer liet zich voordoet dat iemand het strooijen
verzuimd heeft dan is de politie in den regel zoo vriendelijk
oven aan te schellen en den bewoner te waarschuwen. Zoo
doende kan men alle bezwaren voorkomen door niet alleen de
klok te luiden op het urn' van half negen. Dat men ook op
een ander uur zoude laten luiden komt hem wel wenschelijk
voor, omdat het dikwijls noodzakelijk is later als negen uur te
strooijen.
De heer Duparc gelooft, dat men de ingezetenen zoo veel mo
gelijk dient te ontheffen van het praosteren van persoonlijke
diensten. Het straatwieden is daarom hij deze verordening niet
meer verpligtend gesteld. Het komt hein daarom goed voor in
dezen geene te menigvuldige bepalingen in het leven te roepen.
De Voorzitter. Vooral het laatste door den heer Duparc
gesprokene komt hem van gewicht voor dat men geen meer
last op de ingezetenen moet leggen dan hoogst noodzakelijk is.
Men heeft een vast uur aangenomen, want vooral des morgens 15
het wenschelijk dat de ingezetenen hulp verleenen. Komt mid
den op den 'dag het strooijen noodzakelijk voor dan zullen de
ingezeten van zelf wol medehelpcn, doch dan is ook het bestuur