36 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 23 Maart 1876. naar boven te hijschen of van dakenuit venstersdeuren of luikenof van steigers naar beneden te werpen of neer te laten zonder dat daar iemand geplaatst zijom de voorbijgangers te waarschuwen. Het naar beneden geworpene of neêrgelatene moet dadelijk worden weggeruimd. Art. 48. Het is verboden v bij vriezend weder de straten te schrobben of daarop water te werpenofindien de straten met sneeuw of eene ijskorst bedekt zijnglijdbanen te makenge maakte glijdbanen als zoodanig te gebruikenzich met prik sleden of iets anders van pijpenbruggen of wallen te laten afgljjden of op straten of pleinen op schaatsen te rijden. Het is mede verbodensneeuwvan waar ookop de openbare wegen pleinenstraten enz. te brengen of diedaarop liggendedoor vegen scheppen of welke andere middelen ook te verplaatsen. Zij die aan grachten wonenmogen de sneeuw in de gracht of op liet ijs brengen, mits de bijten worden opengehouden. Art. 40. Ieder hoofdbewoner of gebruiker van gebouwde of ongebouwde eigendommen in de bebouwde gedeelten der ge meente is verpligt, binnen een half uur na het tot waarschu wing bestemde luiden van de klok 's morgens te half negen uur, de openbare straat nevens die eigendommen ter breedte van ten minste vijf decimeter met zandzaagmeelturfmol of iets dergelijks te bestrooijen. Art. 50. Het is verbodenbinnen de bebouwde kom der ge meente, sneller dan in matigen draf te rijden. Bij het wenden om den hoek van eene straat of gracht moet steeds stapvoets worden gereden. Op de dienstverrigtingen van militairen is deze bepaling niet van toepassing. Art. 51. Het is den slepers verboden, zich onder het rijden op de slede te plaatsen. Art. 52. Het is verboden, paarden, bespannen wagens, kar ren of sleden zonder voldoende bewaking op de stratenwegen of pleinen te laten staan. Art. 53. Het is verboden, langs de openbare straten en we gen hoornvee los te drijven en anders dan aan touwen en ge koppeld meer dan drie stuks aan elkander te leiden. Art. 54. Ieder bestuurder van een rij- of voertuig is, indien de bestuurder van een rij- of voertuig, dat dezelfde rigting als het zijne volgt, dit verlangt, op de hiertoe aan hem gedane waarschuwing verpligt zoodra mogelijk, ter halve breedte van de straat of den weg regts uit te wijken. Art. 55, De koetsiers, voerlieden, slepers en alle andere be stuurders van rij- of voertuigen zijn verpligt, ingeval ze elkander ontmoetenmet hun voertuig ter halve breedte van de straat of den weg regts uit te wijken. Art. 56. Ingeval twee rij- of voertuigen elkander in eene naauwe straat ontmoetenis degenedie het kortst in de straat is opgereden, verpligt met het rij- of voertuig terug te gaan. Is een dier rij- of voertuigen ledig en het andere met men- schen bezet of met goederen beladendan is de voerman of ge leider van het eerste verpligt terug te gaan. De geleider van een in eene naauwe straat stil gehouden rij- of voertuig moetbij het naderen van een ander rij- of voertuig oogenblikkehjk ruimte makenzoodat dit zonder oponthoud kan voorbijgaan. Art. 57. Het is aan ieder, die bij aankomst of vertrek van eenig openbaar middel van vervoer zijne diensten aanbiedt, om voor iemand goederen of voorwerpen 'te dragen of te vervoeren, verbodendeze tegen den wil van den houder of regthebbende aaii te raken en in het algemeen zijne diensten op onbcschei- dene of hinderlijke wijze op te dringen. Art. 58. De bestuurders van rij- of voertuigen zijn verpligt, ten allen tijde de algemecne en lijjzondere voorschriften en be velen op te volgenwelkehetzij door of van wege den burge meester, hetzij door de ambtenaren of beambten van policie worden gegevenzoo omtrent het in- en uitrijden van straten als ten opzigte van plaatsing en volgorde van rij- en voertuigen bij vertrek of aankomst van openbare middelen ten vervoer bij marktenharddraverijenvolksfeesten of plaatsen van ver- eèniging of zamenkomst. Art. 59. De bestuurders van rijtuigen mogenzonder iemand ter bewaking voor het paard of de paarden te hebben gesteld het leidsel nimmer loslatenhetzij tot het uit- of inlaten van personenhetzij ten anderen einde. Art. 60. De koetsiers zijn verpligtbij donker weder lichten aan de rij- of voertuigen te hebben en bij besneeuwde straten de paarden van luidklinkende bellen te voorzien. Art. 61. Het is verboden, te zwemmen of te baden op niet afgesloten plaatsen binnen den afstand van 150 meter van open bare stratenwegenpleinen of wandelwegen. Art. 62. Het is verbodenop openbare stratenwegen of pleinen vliegers op te laten. Art. 63. Onverminderd het bepaalde bij art. 475 no. 8 van het wetboek van strafregtis het verbodenstraatschenderij of baldadigheid op of aan de openbare straat te plegen door a. paarden of ander vee te jagen of op eenige andere wijze opzettelijk te verontrusten b. eenig dier te mishandelen of opzettelijk te kwellen c. met sneeuwballen, vuilnis, steenen of andere harde lig- chamen te smijten cl. op personendieren of goederen met water of andere vloeistoffen te werpen of te spuitenof met erwten of andere voorwerpen te blazen of te schieten e. buitengewoon geraas of geschreeuw te maken langs of op de openbare stratenwegenpleinen of wandelwegen te klimmen op of te hangen aan in beweging zijnde rij- of voertuigen g. deurtje te schellen h. onzedelijke woorden te stellen op van openbare plaatsen zigtbare voorwerpen i. te kladdente schrijvente teekenen of te krassen op eens anders gebouwen muren hekkenpalen heiningenrij- of voertuigen en dergelijke. Art. 64. Het is verboden zich te begeven op eene beweeg bare brug nadat zij losgemaakt en voordat zij weder geheel vastgezet is. Art. 65. In bijzondere gevallen kan op daartoe strekkend verzoek vrijstelling worden verleend van de verbodsbepalingen van artt. 26 al. 1 en 23436373846 en 50 al. 1 door burgemeester en wrethouders en van die van artt. 521 29 43 en 44 door den burgemeester. Iederaan wien zoodanige vrijstelling is verleendis gehou den zich stipt te gedragen naar de daarbij gevoegde bepalin gen en voorwaarden. Hoofdstuk IV. Van cle overtredingen dezer verordening en de daarop gestélde straffen. Art. 66. De overtredingen van deze verordeningvoor zoo verre daartegen niet is voorzien bij het wetboek van strafregt of eenige andere wetworden gestraftals volgt met eene geldboete van f 3 tot f 25 de overtreding van art. 27 met eene geldboete van I tot f 10 de overtredingen van de artt. 12022 26 3334353637 3839 40, 43, 46 en 65 met eene geldboete van f 1 tot 6 de overtredingen van de artt. 2, 1121 25, 31, 56 en 58; met eene geldboete van f 1 tot f 3 de overtredingen van de artt. 3, 4, 5, 8, 9, 12, 13, 16, 28, 29, 30, 44, 47, 53, 57 en 60 met. eene geldboete van f 1 de overtredingen van de artt. 6 10, 14, 15, 17, 18, 19, 23, 24, 32, 45, 48, 49, 51, 59, 61, 6263 en 64. Art. 67. De zorg voor de naleving van deze verordening wordt opgedragen aan den commissaris en de verdere beambten van politie. De zorg voor de naleving van de bepalingenvervat in de artt. Verslag der handelingen van don gemeenteraad te Leeuwardenvan den 23 Maart 1876. 37 1 2, 32, 35, 36, 37, 38, 39, 40 en 42, wordt, behalve aan bovengenoemde beambtenook aan den directeurden hoofdop- zigter en de opzigters der gemeente-werken enwat art. 7 en 64 betreft, aan de brugwachters opgedragen. De zorg voor de naleving van de bepalingenvervat in de artt. 9, 11, 12 en 34, wordt op gelijke wijze opgedragen aan den hovenier der gemeente. De zorg voor de naleving van de bepalingen vervat in de artt. 13, 15, 16, 17, 18, 20 21, 22, 23, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31 en 32, wordt insgelijks op voorschreven wjjze opgedragen aan den directeur en de opzigters der stadsreiniging. Art. 68. Deze verordening treedt in werking op 1 Mei 1876 met welk tijdstip zijn afgeschaft de verordening betreffende de instandhouding, bruikbaarheid, reinheid, vrijheid en veiligheid der openbare wegen bruggenverenwaterenvaarten stra ten plantsoenen pleinen en andere plaatsentot gemeene dienst van allen bestemdin de gemeente Leeuwardenvastgesteld bij raadsbesluit van 27 September 1860afgekondigd 20 October 1860, benevens de verordeningen tot wijziging of aanvulling daarvanvastgesteld bij raadsbesluiten van 26 Mei 1864afge kondigd 7 Junij 1864, van 14 Junij 1866, afgekondigd 21 Julij 1866, van 9 Augustus 1866, afgekondigd 21 Augustus 1866, van 10 November 1870, afgekondigd 7 Januarij 1871 en van 12 Maart 1874, afgekondigd 24 Maart 1874. 7. Verslag van het onderzoek in de secties van een door bur gemeester en wethouders aangeboden voorstel tot nadere verdeeling der gemeente in wijken. Daar niemand het woord verlangt over de algemeenc strek king van het geheele voorstel komt alsnu aan de orde bijlage A. De Voorzitter. Blijkens het uitgebragt verslag heeft de commissie van rapporteurs bezwaar tegen de verdeeling der ge meente in binnen- en ftw/mwijken, doch hij wilde die verdee ling gaarne behouden. Zoo spr. de kaart van de voorgestelde wijkverdeeling inziet dan bevindt hij dat al wat buiten de gracht gelegen is tot de /m/tewwijken en ai wat daar binnen ligt tot de binnenvtijken zal behooren. Hem komt het voor dat men dezen toestand moet bestendigen bij de schutterij bijv. en het brand- piket komt deze onderscheiding zeer te pas. De bewoners toch der buitenwijken zijn er van verschoond om bij de eerste op roeping ter gelegenheid van brand tegenwoordig 'te zijn en daar door zijn deze alsdan niet strafbaar. Nieuwe Hij vindt het ook niet eigenaardig deze verdeeling te laten varen omdat men daardoor kan weten wat oorspronkelijk tot dc oude veste behoord heeftzoodat ook de classificatie van binnen- en buitenwijken eenige geschiedkundige waarde heeft. Deze redenenzegt hijhebben burgemeester en wethouders er toe geleid om de tot nu toe gevolgde verdeeling te behouden. De heer Duparc merkt op, dat de commissie geen voorstel heeft gedaan, omdat zij dc verdeeling meer beschouwt als een zaak van uitvoering. Zij heeft alleen een wenk willen geven aan burgemeester en wethouders of het niet beter zoude zijn, met het oog op de toenemende uitbreiding der gemeente, de on derscheiding in binnen- en buitenwijken te laten varen. De heer van Sloterdijck wil naar aanleiding der bepaling van binnen- en buitenwijken in het midden brengen dat hij het eens is met dc commissie van rapporteurs. Zoo men deze ver deeling behoudt dan kan het aanleiding geven tot de opvatting dat men door binnenwijken bedoelt de bebouwde kom der ge meente enheeft men deze onderscheiding bij de schutterij toe gepast ook in sommige strafverordeningen is_ er sprake van en hangt somwijlen de strafbaarheid van een feit er van af of het al dan niet in de bebouwde kom der gemeente is gepleegd. Of is hier de bebouwde kom geheel onafhankelijk van de voorge stelde verdeeling vraagt spreker. Al mogt dit laatste, zooals hij meent, het geval zijn, houdt hij het toch voor wenschelijker om de onderscheiding op te heffen. De Voorzitter gelooft dat de definitiedie de vorige spre ker van bebouwde kom gegeven heeft minder juist is. Er is van bebouwde of niet bebouwde kom geen sprake. Het Vliet bijv. behoort zeker tot de buitenwijkendoch evenzeer tot de bebouwde kom. Ook komt het wel' eens voordat men bij het hooren van belanghebbenden voor de eene of andere zaakdie personen verdeelt in bewoners van buiten- en binnenwijken en dan heeft de bebouwde kom met die verdeeling niets te maken. Met. het oog op dc verschillende omstandigheden komt het hem dus wenschelijk voor de verdeeling der gemeente in binnen- en ^witewwijken te behouden. Daar niemand hierover verder het woord verlangt wordt de concept-verdeeling zonder hoofdelijke stemming vastgesteld als volgt rercleoling van de binnenwijken ABCD E FGHI en K der gemeente Leeuwarden. NIEUWE INDEELING Wijk. Lett. OMSCHRIJVING der GRENZEN. Opgave tot welke der be staande wijken de nieuwe ingedeelde wijk behoort. A. B. C. an de Koeksterpoortsbrug voorbij de Gasfabriek langs dc Voorstreck tot de Meelbrugvan r langs de noordzijde der Tuinen tot de Tuinsterbrug en vervolgens langs de buitengracht V daar langs de noorclznc tot de Iloeksterpoortsbr Letter A. ug. Van de Tuinsterbrug langs dc zuidzijde der Tuinen tot de Hoogebrug; van daar langs dc Gedeeltelijk lctt. B, oostzijde der Turfmarkt, de oostzijde van dc Twecbaksmarkt en de Druifstreek tot de Druifs- brug van daar langs de Keizersgracht tot de Oosterkade en langs deze tot de Tuinsterbrug. umcr- Zwit- Van de Meelbrug langs dc Voerstreek Over de Keldersdc Groentemarktdc Bei- markt, Over de Wacze, tol de Aijttabrug; van daar langs de Gracht benoorden lief Zw zerswaltje tot de Druifsbrug; van daar langs de Gracht tot de llillemapijpde westzijde vs de Twecbaksmarkt. en de westzijde van de Turfmarkt tot de Hoogebrug en van deze langs de Gracht ten zuiden van de Tuinen tot de Meelbrug. Gedeeltelijk lett. A. B, V, VI

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1876 | | pagina 3