40 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 23 Maart 1876. NIEUWE INDEELING. Opgave tot welke der be staande wijken de nieuwe ingedeelde wijk behoort. Wijk. Lett. OMSCHRIJVING der GRENZEN. Y. Van af de Vrouwenpoortsbrug langs de oost- en zuidzijden van den Straatweg naar de Be graafplaats tot de Noorderbrug en van daar langs de Gracht tot de Vrouwenpoortsbrug. Letter P. Z. Van af de Noorderbrug langs de doorgraving bij Cainstraburen en de westzijde van de Dokkumer Eetot de Opvaart de Oude Meerlangs de zuidzijde van die Opvaart tot den Straatweg naar de Bontekoe bij Tonnenburg, langs de oostzijde van dien Straatweg tot den Straatweg naar de Begraafplaats en langs de west en noordzijde van dezen Straatweg tot de doorgraving bij de Noorderbrug. Gedeeltelijk lett. 0en v n P* AA. Langs de westzijde van de Dokkumer Eevan af de Opvaart de Oude Meer tot de Jelsu- mervaartlangs de zuidzijde van die Vaart tot den Straatweg naar de Bontekoelangs de oostzijde van dien straatweg tot de Oude Meer bij Tonnenburg en langs de Oude Meer tot de westzijde van de Dokkumer Ee. Letter P. BB. Van af het noordoosteind van den Straatweg naar Marlingen langs de westzijde van den Straatweg naftr de Bontekoe tot den Tjessingawreglangs de zuidzijde van dien Weg tot de Zwettelangs de Zwette tot den Straatweg naar Harlingen en langs de noordzijde van dien Weg tot het oosteind van denzelve. Letter P. Bijlage B. De artt. 1 en 2 worden zonder discussie aangenomen. Art. 3. De Voorzitter merkt op of het niet beter zoude zijn uit dit artikel de woorden en door hunne zorg te laten vervallen en eene bepaling op te nemen waarbij de kosten van numme ring voor de eerste maal voor rekening der gemeente worden genomen. De lieer Attema verklaart dat de commissie deze wijziging gaarne overneemt. De heer Duparc wenschte liever deze bepaling als over gangsbepaling te zien opgenomen, Daar de Voorzitter zich hiermede kan vereenigen en geen der leden er zich tegen verklaart wordt art. 3 met uitlating der woorden„en door hunne zorg" zonder verdere discussie aan genomen. Art. 4. De heer Attema wenscht eene enkele bedenking in het mid den te brengen naar aanleiding van alinea 1 van dit artikel. In het rapport wordt aan de leden van den raad overgelaten om veranderingen voor te stellen, doch hij zal het van den loop der discussion laten afhangen of hij een amendement tegen de straatsgewijze-nummering zal indienen. Wanneer men de gemeente in wijken verdeelt en men neemt voor iedere wijk een goed afgerond geheeldan gelooft hij dat men bij eene wijksgewijze nummering veel minder verwarring zal doen ontstaan dan bij eene nummering straatsgewij ze. In de toepassing zal het altijd moeijelijk zijn om bijv. links de on- evene en regts de evene huisnummers te hebbenvoor regte doorloopende grachten gaat dit heel goeddoch bij andere stra ten zooals bijv. de Korfmakersstraatkan het onmogelijk. Het aangehaalde voorbeeld van Amsterdam komt hem niet afdoend voorwant daar heeft men dit stelsel wel op groote grachten ingevoerddoch op de overige gedeelten der stad niet consequent c/oorgevoerdde huisnummering hinkt daarals het wareop twee gedachten. Bij de afgeronde wijken s zooals die nu zijn aangenomen, zoude eene wijksgewijze nummering geene moeije- lijkheden opleveren. Voert men eene straatsgewij ze nummering in dan zal men op adressen op brieven altijd de straat moeten vermelden en dat zal toch niet tot gerief van het publiek strekken. Het bezwaar dat men tegen de nu bestaande nummering heeft is gelegen in de slechte verdeeling in wijkendoch heeft men afgeronde wij ken dan heeft eene doorloopende wijksgewijze nummering in alle opzigten veel voor. Neemt men bijv. de Grachtswal en aan den overkant de Oosterkade en dan aan deze zijde evene en aan geeno zijde onevene nummers dan ziet spr. daarin groot bezwaar. Voor Nieuwstad en Eewal vindt hij de voorgestelde nummering goeddochvraagt sprekerhoe zal men deze wijze ooit op de achterbuurtendie hier talrijkzijn toepassen Met de kaart in de hand komt hem eene wijksgewijze num mering veel doeltreffender voor. De heer Kijmmell schenkt volkomen zijne adhaesie aan het denkbeeld van den heer Attema. Men kan de inwoners van Leeuwarden niet met die van Amsterdam vergelijken. Zijns inziens komt er ook nog een groot administratief bezwaar bij namelijk dat men bij de invoering van het nieuwe stelselwan neer men adressen opgeeft voor diaconie en armbesturen en dergelijke in plaats van de wijk en nummer er nog de straat zal moeten bijvoegen en men dus drie in plaats van twee ge- gevens moet nebben om de woonplaatsen te vinden. Hij zal zich dus ook voor eene wijksgewijze nummering verklaren. De heer Duparc. Er bestaat, gelijk uit het door den heer Attema gesprokene blijkt, verschil van gevoelen tusschen de leden der commissie van rapporteurs. Spr. schaart zich aan de zijde van burgemeester en wethouders. In weerwil van de moeijelijklieden, die men te berde heeft gebragt tegen het voor- stel van burgemeester en wethoudersgelooft spr.dat het i groot gemak zal opleveren. Als argumenten of voorbeelden ter I bestrijding in deze zaak moeten worden aangehaald, is het al tijd die ongelukkige Korfmakersstraatdoch daartegen staan zoo vele andere straten en grachtenwaar de voorgestelde straats- i ge wij ze nummering zeer geschikt kan worden toegepast. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 23 Maart 1876. 41 De vorige sprekers hebben beweerd, dat het nu ook noodza kelijk zou worden op brieven den naam der straat te vermel den. Spr. vraagt of dit dan nu anders is en men gewoonlijk ook nu niet steeds den naam van straat of gracht vermeldt soms ook met het no. van het huis? Men lette er ook wel op, dat do straatsgewij ze-nummering is een voorstel van burgemeester en wethoudersdie zich zekerlijk ook wel van de uitvoerbaar heid zullen hebben overtuigd. In het buitenland zijn er vrij wat, kleiner plaatsen dan Leeuwardenwaar hetzelfde stelsel is ingevoerdenzoo ver spr. er over heeft kunnen oordeelen was men er algemeen mede ingenomen. De heer de la Faille schaart zich aan de zijde van den heer Duparc. Het voorbeeld door den heer Attema bijgebragt gaat zijns inziens niet op. De Grachtswal en Oosterkade zijn verschillende straten met geheel verschillende namen en daar zal dus de nummering over en weer niet toepasselijk zijn. Hij vindt het wenschelijk zich te scharen aan de zijde der steden die ons met deze wijze van nummering zijn voorgegaan. Bo vendien komt hem de wijksgewijze nummering veel duurder voor. De heer Dirks sluit zich geheel bij de twee vorige sprekers aan. Hij is altijd een groot voorstander van de straatsgewij ze nummering geweest. Voor de vreemdelingen die deze stad be zoeken zal het een groot gemak opleverenmen weet het num mer, en behoeft dus eenvoudig te vragen waar de straat gelegen is en heeft men die gevonden dan behoeft men slechts eene der beide zijden te houden om zijn doel te bereiken. Zoo bijv. op het Vliet, dat zeker de langste gracht dezer stad is, zai men, als men het nummer weetniet van het Noord naar liet Zuid- vliet of omgekeerd behoeven over te steken en buitendien komt de loop langs de gracht of straat dan oogenschijnlijk veel korter voor daar men telkens twee nummers vooruitgaat. Hij kan nog volstrekt niet inzien waarom men met het oog op nieuwe wij ken steeds de straat zoude moeten vermelden en niet evengoed zoude kunnen adresseren aan X wonende L no. 72 bijv. De postboden zullen de wijken toch wel kennen. Spreker vindt de straatsgewij ze nummering, waar hij die toegepast zag, oen heel groot gemak, maar is van oordeel dat men die niet overal even strikt zal kunnen volgen doch ook in dezen dikwijls te werk zal moeten gaan met verstand. Iedere nieuwe zaak brengt hare eigenaardige bezwaren veelal medemaar daar moet men over heen stappen. De Voorzitter deelt mededat de heer Attema heeft inge diend een amendement strekkende om in alinea 1 van art. 4 te lezen wijksgewijze in plaats van straatsgewij ze. Dit amendement wordt genoegzaam ondersteund. De Voorzitter moet den heer Attema opmerken dat bij hem het grootste bezwaar schijnt te bestaan hierin dat men op een brief zal moeten plaatsen de straat en het nummer, doch dan geeft, hij wel in overweging of het niet veel gemakkelijker is op een brief te zetten straat en nummer dan bijv. M no. 36. Men zal spr. toch gaarne toegeven dat men eerst de straat op een adres vermeldt en dan het nummer, zoo men dit althans weetdoch dat men zelden of nooit zijn toevlugt er toe neemt om ook den wij kletter te vermelden. Bij eene straatsgewij ze nummering heeft men buitendien dit groote voordcel dat men geen zoo groot getal nummers zal heb ben en ook niet zoo spoedig tot bisnummers zijne toevlugt zal moeten nemen. Bij de tegenwoordige wijknummering heeft men zoovele bisnummers dat personen die hun huisnummer goed in het hoofd hebbentoch steeds aarzelen om te verklaren welke bijletters er bij staan of zij bijv. twee of drie B's er bij op moe ten geven. Ieder is zeer bekend met den naam der straat waarin hij woont, doch weet niet altijd de letter van zijne wijk. In dit opzigt verschilt spreker in gevoelen van den heer Kijmmellwant de meeste mensehen is het onverschillig in welke wijk iemand woont, terwijl hij gaarne den naam der straat kent. Komt iemand onbekend in de stad en weet hij de straatdan zal hij gemakkelijk de woning vinden die hij zoektdoch bij de wijksgewijze bekendheid zal dit niet het geval kunnen zijn. Het is natuurlijkzegt spr. dat zich ook tegen dit stelsel hier en daar bezwaren zullen opdoen, doch dit is in de grootere steden eveneens het geval. Het amendement Attema in stemming gebragt wordt verwor pen met 12 stemmen tegen 4die van do heeren Plantenga KijmmellKuipers en Attema. De heer van Sloterdijck wilde gaarne eene kleine inlich ting aangaande de laatste alinea van dit artikel. Deze alinea staat zijns inziens in verband met het volgend artikel. De vermelding der gezamentlijke nommers zal moeten geschieden aan het hoekhuis en daarom wenschte spr. te ver nemen of de eigenaar van het hoekhuis voor de instandhouding dezer nummers zorg zal moeten dragen en die dus ten zijnen koste casu quo zal moeten doen herstellen. Mogt dit de bedoeling zijn dan wenschte hij deze alinea te doen vervallen. De Voorzitter. Het ligt niet in de bedoeling van burge meester en wethouders om deze verpligting op de inwoners te leggen. Deze maatregel strekt tot juiste uitvoering der veror dening en daarom zal ook deze plaatsingevenals die der naam bordjes door het gemeentebestuur geschieden. Ieder eigenaar zal zijn huis van een nummer moeten voorzien, doch de reca pitulatie bedoeld in de laatste alinea van dit artikel zal geschie den ten koste der gemeento. Spreker heeft nog eene kleine opmerking. De commissie van rapporteurs leest: aanwijzing en wij gebruikten het woord: bepaling en nu komt hem het woord aanwijzing geen goed ge kozen woord voor in de beteekenis die men in dezen zin daar aan wil geven. Leg is est juberehet woord aanwijzing voldoet niet aan dezen regelis niet krachtig genoeg en hij zou daarom in overweging geven te lezen het woord vaststelling. De heer Attema verklaartdat de commissie geen bezwaar heeft dit woord over te nemen. Art. 4 wordt daarop zonder verdere discussie goedgekeurd. Art. 5. De Voorzitter. De commissie heeft hier alleen gebruikt het woord eigenaar en niet behouden zooals in het voorstel luidde: „eigenaar, vruchtgebruiker, huurder of beheerder". Burgemeester en wethouders hebben gemeend, dat men hier niet alleen den eigenaar die verpligting moet opleggendaar het geval zich dikwijls zal voordoen dat deze buiten het bereik valt der strafbepalingen. In het door burgemeester en wethouders gestelde alternatief ziet hij volstrekt geen bezwaar zoo slechts de eigenaar voorafgaat. Neemt men alleen den eigenaar als den aansprakelijken per soon en het geval doet zich bijv. voor, dat die niet in Neder land woonachtig iszooals hier te Leeuwarden kan plaats heb ben hoe zal men dan deze bepaling der verordening handhaven De heer Attema. Het bezwaar dat de commissie tegen de door burgemeester en wethouders voorgestelde bepaling heeft is in de toelichting op art. 5 door haar ontwikkeld. Het voorstel van burgemeester en wethouders heeft dit voor, dat men langs dien weg altijd iemand heeft tegen wien men ageren kanzoo men geen eigenaar heeft om te vervolgen welnudan neemt den vruchtgebruiker en zoo vervolgens, doch hij gelooft niet dat het opgaat om eene cathegorie van personen te gelijker tijd bij een en hetzelfde artikel strafregtelijk aanspra kelijk te stellen; dit gedoogt, zijns inziens, eene strafverorde ning niet. Kan men tegen den cigenaac geen procesverbaal opmaken omdat deze b. v. buiten s lands en daardoor mogelijk niet te vinden iswelnudaar is niets aan te doen. Zulk een geval ondertusschen zal tot de groote uitzonderingen belmoren. De

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1876 | | pagina 5