STAAT 138 Verslag der handelingen Tan den gemeenten over het Vliet, digt bij zijne woning, zoo aanhoudend gedanst geschreeuwd en gezongendat er voor hem en andere huisge- nooten geen mogelijkheid bestond om te slapen. Hoe komt dit? Is er dan geen politie? vraagt spreker. Ja politic is er weldoch zoo hij goed onderrigt is dan gaat de nachtpolitie niet verder dan de Blaauwe Brugook is het hem ter oorc gekomen dat wel eens de politie 's nachts in den olie molen bij het vuur zit. Dit is zeker: op het Slot wordt nooit 's nachts politie gezien. Ook Achter de Hoven wordt des nachts geen toezigt door de politic gehouden; ja zelfs heeft men hem medegedeeld, dat de zuidzijde der Willemskade en wat daar achter gelegen isna 10 uur des avonds nooit door de politie wordt bezocht. Het feit dat nu heeft plaats gehad vóór 10 uur verwekte zulk een rumoer, dat alle buren kwamen uitloopen, meenende dat er een schoorsteen of iets dergelijks instorttemaar geen politie agent heeft er zich mede bemoeid. Wie het gedaan hebben? Het publiek wijst ze met den natten vinger aan doch hij zal zich hier van namen te noemen onthouden, alhoewel de daders vermoedelijk den ganschen na middag en avond op of bij het Vliet hebben geloopen met een ganzeroer gewapend. Er zijn vijf ruiten bij hem in één raam ingeschoten, doch geluk kig bevond zich niemand in de achter die ramen gelegene kamer. Dit zijn grieven die hem persoonlijk aangaandoch er zijn ook andere. Toen hij den volgenden morgen bij gelegenheid van een on derzoek naar het gebeurde den heer commissaris van politie er attent op maakte dat op het Vliet altijd met steenen van den eenen naar den overkant wordt geworpen, had hij zich gevleid dat dit kwaad nu zou ophouden, maar het steenen smijten is sedert dien tijd verdubbeld. Ook wordt de passage op het Vliet dikwijls zoo belemmerd door van alles dwars over den weg op te stapelen dat men soms genoodzaakt wordt terug te keeren en een brug om te loopen of vooral om te rijden. Spreker wijst hierop in het algemeen belang van het vrije verkeer en passage. De organisatie der politie schijnt te Leeuwarden niet goed zij schijnt beter geregeld te moeten wordenhetzij inwendig hetzij door uitbreidingen hij drukt den wensch uit, dat dit voorval daartoe iets zal bijbrengen. Hij vertrouwt op do wel willendheid van den burgemeester, doch verklaart dat, mogt hij op zijn ingediend adres geen gunstig antwoord ontvangen hij zichhoe ongaarne ookmet andere ingezetenen tot de bevoegde magt nogmaals zal wenden, om verbetering van politie- toezigt te verkrijgen. De Voorzitter moet er tegen opkomendat de vorige spre ker een misstap zoude begaan zoo hij voor dit voorstel stemde. Integendeel zou hij dit wel doen zoo hij er tegen stemdedoor het te beschouwen als eene premie voor buitengewonen ijver en bijzondere pligtsbetrachtingen. Het is geen premiemaar het ia alleen eene verpHgte voor ziening in de behoeften van gemeente-ambtenarendie er eene andere strekking in ziet begrijpt het voorstel niet. Hetzjj verre van mijzegt hijom den ongunstigen dunk dien de heer Dirks van de politie te Leeuwarden heeftmet hem te deelen, doch ook verre om het gedrag onbepaald te prijzenzoodat eene buitengewone belooning zoude kunnen worden toegekend. Het doet hem leed dat hier deze klagt wordt ingediendzon der dat hij vooraf omtrent sommige feiten was ingelicht. Wat nu de feiten betreft. Er zijn twee a drie schoten gelost cn de agent van politie die met de surveillance aldaar belast was, heeft die niet gehoord. Om nu dit feit met juistheid te kunnen beoordeelen, vergeto men niet, dat het op den avond van den 4December 1876 zeer onstuimig weder was en de wind het geluid afvoerde van de plaats waar de agent zich op dat oogenbhk bevond, ad te Leeuwardenvan den 14 December 1876. De heer Dirks zegt, dat het Slot niet door de politie wordt bezocht, doch zoo hij de ronde naleest, die door post 7 moet worden afgelegd, dan ziet hij dat ook het blot daarin is opge nomen. Nu is het «raar, dat wanneer er meerdere agenten waren geweesthet schot misschien door een hunner was gehoord doch het is even waardat bij aanwezigheid van meer agenten het feit evengoed had kunnen plaats hebben. Ieder weet. dat een schot zoo perplex is, dat men het bijna niet kan voorkomen. Wat den dader betreft, meent hij te weten, dat men op weg is dien te ontdekkenen al moge het aan de politie niet gelukt zijn den verinoedelijken dader het vertrekken van hier te be letten toch heeft zij de zelfvoldoening zijn spoor te hebben gevonden. De heer Dirks zegt„de politie is slecht georganiseerd'''doch zoo men de overtredingen nagaatdie hier begaan en gestraft wordendan gelooft hijdatbaldadigheid uitgezonderddeze niet tegen de veiligheid in deze gemeente pleiten. Men kan bewerendat de goede geaardheid der burgers hiervan de hoofdreden isdoch onder dat goede koren zal er toch ook nog wel kaf te vinden zijn. ►Spreker vraagt dus naar meer feiten dan nu aangevoerd zijn voor de stellingdat er geen genoegzaam politie-toezigt bestaat. Het werpen met steenen is eene zaakdie zeer zeker moeije- lijk te constateren is. Wil men dit alles voorkomen, dan zal men veel meer agenten moeten aanstellendoch hij gelooft dat het voor als nog niet noodig is hun getal te vermeerderen. Spreker beweertdat deze verhooging van bezoldiging geens zins moet strekken om meerdere werkzaamheid bij de politie agenten te weeg te brengen; hiervoor bestaan andere midde len maakt een agent zich schuldig aan eenig verzuimdan moet men hem niet daarvan terughouden door verbetering van jaarweddedochzoo als thans geschiedtterstond straffen. Zeer strenge tucht wordt op de politie alhier uitgeoefend en geen consideratie hoegenaamd ook wordt genomen. De beweringdat de agenten zich meermalen in den oliemo len gaan warmenheeft hij nooit vroeger vernomendoch ze ker is hetdat die agenten hunne rondes moeten verantwoor den hunne boekjes moeten doen afteekenen en dat de verschil lende posten steeds worden gecontroleerd. Spreker zal hier niet veel meer bijvoegen, doch het zal hem aangenaam zijn zoo door leden van den raad of ingezetenen der gemeente steeds ter zijner kennis wordt gebragtzoo zij iets dat voor verbetering van het politie-personeel wenschelijk is mogten ontdekken. Wat eindelijk het adres betreft door den heer Dirks bedoeld, zoo verklaart hij geen adres te hebben ontvangendoch wel een relaas van het gebeurdehetgeen hem aanleiding heeft ge geven de zaak grondig te laten onderzoeken. De heer Dirks verklaart dat hij alleen in dien zin geen misstap wilde begaan door het te doen voorkomen als of hij dit voorstel beschouwde als een premie voor buitengewoon be toonde vlijt enz. Van de noodzakelijkheid is hij na het lezen der stukken evenzeer overtuigd als de vorige spreker. In de tweede piaats heeft de Voorzitter gezegd dat de politie agentmet de surveillance belast het schot niet heeft kunnen hooren. Hij wil dit dus in het midden laten, ofschoon het hem verwondertdoch een andere zaak is hetdat de politie het had moeten zien, ja voorzienin verband met hetgeen tevoren was gebeurd. Van des namiddags om 2 uur toch heeft een bende personen op of bij het Vliet gepatrouilleerdlater gewapend met een ganzenroeris zij door jongens vóór 9 uur achter volgd terwijl een volwassen persoon hem verklaard heeft hen toen ook gezien te hebbendoch zich wel gewacht te hebben om lum te achtervolgen. Dii is niet hooren maar zienen dat heeft do political!hans toenverzuimd. Verslag der*handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 14 December 1878. 131> Wat de burgemeester omtrent zijn rekwest of adres heeft j betrachting in staat moet stellen en allereerst hun behoort te opgemerktdat het bloot een relaas van het gebeurde iszoo neemt hij de vrijheid op te merken, dat aan het eind wordt aangedrongen op betere regeling van het politie-toezigt in de buitenwijken. De commissaris van politie zelf heeft hem medegedeelddat wel bij dag doch niet bij nacht het politie-toezigt zich verder dan de Blaauwe Brug uitstrekte. Hoe het zijeen gedeelte der stad Leeuwarden is des nachts onbewaakt en daarom dringt hij zeer aan op verbetering der politie en ook op uitbreidingzoo noodig. Heeft de burgemees ter daartoe meer middelen noodig, hij kan op hem rekenen. Hij had niet gedacht dat zijne woorden wat verkeerd zouden zijn uitgelegddaar hij niet voor zich-zelf maar voor het alge meen belang is opgekomen. De gelegenheid lokte daartoe van zelf nu uit en hij meende daarvan gebruik te moeten maken. De heer van Sloterdijck verklaart zich uit vele overtui ging voor het voorstel, doch wil alleen opmerken, dat hij het betreurt dat de verhooging zoo bescheiden laag is, vooral om dat het te voorspellen is, dat men binnen kort nu weder zal moeten verhoogen. Spr. wil echter geene wijziging op het voorstel indienennu dit de zienswijze èn van burgemeester en wethouders èn van den commissaris van politie bevat. Hij wijst er opdat waar bij een korps als dat van de beambten van politie naauwgezette pligtsbetrachting op den voorgrond staat en ieder verzuim da delijk streng wordt gestraft, men die beambten tot die pligts- geven wat tot leven noodzakelijk is. En als hij uit dit oog punt de bij het voorstel overgelegde staten waarvan de détails niet voor openbaarmaking bestemd zijnraadpleegtdan ziet hij daarin levensvragen die de billijkheid van verhooging der jaarwedden in een helder licht stellen. Hij ondersteunt dus zonder eenig voorbehoud het voorstel van burgemeester en wethouders. Zonder verdere discussie worden daarop eerst de onderdeden en vervolgens het geheele voorstel conform de conclusie zondel hoofdelijke stemming aangenomen. 5. Een voorstel van burgemeester en wethouders op een ver' zoek van den huurder van de, herberg „de Klanderif om ver. goeding van schadegeleden tijdens de verandering van de Wir- dumerpoortsbrug. Conform de conclusie van het voorstel wordt besloten, aan Romke Jans Dijkstrahuurder van de herberg de lilanderij alhierin antwoord op zijn adres van 28 April 1876 te kennen te geven, dat het daarbij gedaan verzoek niet voor inwilliging vatbaar is geacht en mitsdien wordt gewezen van de hand. 6. Voorstel van burgemeester en wethouders tot onderhandsche verhuring van diverse aan de gemeente behoorende huizen. Overeenkomstig de conclusie van het voorstel wordt voor be houdens goedkeuring van heeren gedeputeerde staten besloten de huizen op den volgenden staat vermeld, te verhuren aan de personen en voor de prijzen daarbij vermeld. aanwijzende de Huurders aan de Gemeente behoorend zijn verhuurd. en Huursommen van verschillende Huizen die tot 12 Mei 1877 NAAM van den HUURDER STRAAT of BUURT HUUR LET NOM- AANMERKINGEN. op de waar het hui8 is gelegen. HUURDERES. SOM. TER. MEll. Kruisstraat. H. Lancée. f 275.—. C 69 Nieuwstraatje. G. van der Wees. 104.-. V 142 Beueden. Wed. R. de Jager. 52.—. V V Boven. Doelestraat. U. F. Schmidt. 150.-. F 129 St. Jobsleen. A. S. Brada. 156.-. V 244 Bagijnekloo8ter. M. Visser. 46.80. V 329 Bagij nestraat. D. A. H. Draper. 117.-. 399 St. Jacobstraat. Dr. E. A. v. d. Burg. 475.-. 101 Groote Hoogstraat. W. A. Janssen. 225.-. H 121 Achter de Posthoorn. F. Fuist en J. A. Bruinsma. 316.-. L 264 en 264» Achter de herberg de Bleek. J. Stoker. 65.-. M '247 ah V V VVV H. J. Heimig. 65.-. V «li Wed. H. Schmitz. 65.-. V la Achter de Kazerne. J. A. Sluizer. 78.-. V 248 n n ji M. Loor. 59.80. V 248f 7. Voorstel van burgemeester en wethouders tot onderhandsche verhuring van een plek gemeentegrond, gelegen aan de St. Anthonij-Straat. Wordt besloten voorbehoudens goedkeuring van heeren ge deputeerde statenmet ingang van den 12 Mei 1877 onderhands voor den tijd van één jaar in huur af te staan aan Jaeobu» Wilhelmus Sterkenburg, leerhandelaar alhier, eene aan de ge meente behoorende plek grond, gelegen ten westen van de St. Anthonij-Straatzulks tegen betaling eener huursom van vijftig gulden en verder op de voorwaarden omschrevenin het tegenwoordig huur-contract.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1876 | | pagina 3