142
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 28 December 1876.
den boezem van het collegie van burgemeester en wethouders.
Hij zal er geen voorstel van maken doch alleen in overwe
ging geven, of het ook weuschelijk zoude zijn om lithografiën
van de plannen op kleine schaal te laten vervaardigen en aan
het gedrukt zoo belangrijk voorstel toe te voegen. Ziins inziens
toch wordt het moeijelijk voor de leden van den raad alleen op
het stadhuis alle de plannen te beoordeelcn, terwijl ook aan
den anderen kant het publiek er belang in zal stellen.
Spreker geeft dit aan burgemeester en wethouders in ernstige
overweging.
De Voorzitter zal het in overweging nemen, doch vreest
dat het te veel geld zal kosten.
De heer Atteina vraagt of het ook noodig zou zijn het voor
stel nadat het gedrukt isin de sectiën te onderzoekenhem
komt dit zeer wenschelijk voor en dit heeft ook vroeger plaats
gehad.
De Voorzitter zou er niets tegen hebbenzoo het hier goldt
een voorstel tot uitvoering van een bepaald plandoch het
voorstel strekt nu hoofdzakelijk om het besluit te herroepen
waarbij de oude veemarkt is aangewezen als terrein waarop
eene handelsbeurs zal worden gesticht en om verder burgemees
ter en wethouders te magtigen een nieuw plan te ontwerpen.
Hij moet dus tegen het sectie-onderzoek adviseren.
De heer Attema vindt ook om eene andere reden het sec
tie-onderzoek wenschelijk.
Bij dit voorstel toch heeft men op liet oog eene vereeniging
van beurs en waag, terwijl tot nu toe alleen van een handels
beurs sprake was en de waag als zoodanig intact bleef.
De raad wordt nu voor het eerst geplaatst voor een voorstel
tot combinatie van beurs en waagen dat punt verdient z. i.
nog wel bij de sectiën in overweging te worden genomen.
De argumentendie aan sommige leden van den raad bekend
zijnzijn voor andere veel waard en daarom acht hij onderzoek
in de sectiën wenschelijk.
Het voorstel tot sectie-onderzoek wordt ondersteund en daarna
aangenomen.
De Voorzitter verklaartdat het onderzoek binnen drie
weken moet zijn afgeloopen.
De heer van Sloterdijek is van oordeel dat, zoo bedoeld
wordt drie weken na hedenalsdan die termijn te kort zal zijn;
vooral met het oog daarop dat het drukken nog al lang zal
duren.
De Voorzitter zegt, dat het niet aan de vergaderingmaar
aan hem staat dien termijn te bepalen. Blijkt die termijn te
kortdau zal hij dien verlengendochvooral tegenover het
publiek, wil hij aan de vaststelling van den termijn door hem
vasthouden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt alsnu besloten het voor
stel te doen drukkenin de sectiën te doen onderzoeken en
dan te behandelen in eene volgende vergadering.
IV. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen:
1. Dat bij Koninklijk besluit van den 7 December 1870, no.
16, is goedgekeurd 's raads besluit van 14 September 1876, tot
heffing eener directe belasting op het inkomen.
2. Dat door gedeputeerde staten zijn goedgekeurd de raads
besluiten van 14 December 1870, nos. 13, 14 en 15 tot onder-
handscke verhuring van gemeente-eigendommen.
3. Eene missive van de gezamenlijke dienaren van politie
houdende dankbetuiging voor de hun verleende verhooging van
bezoldiging.
4. Dat voor de le serie der geldleeninggroot 108,000
werd aangeboden ƒ119,000, en daarvan is aangenomen:
10,000 ad 100^/32 °/o, ƒ7000 ad 1003/4 °/0, ƒ1000 ad 100 i7/tt °/0
ƒ1000 ad 100 V4 */0ƒ22,000 ad 100 °/0, ƒ2000 ad 98 0,
ƒ2000 ad 97 °/0.
V. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den oproe
pingsbrief vermelde punten
1. Een voorstel van burgemeester en wethouders op een adres
van den portier der burger dag- en avondschool om verhooging
zijner bezoldiging.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de
conclusie van het voorstel besloten met ingang van den 1 Janu-
arij 1877 de jaarwedde van den portier der burger dag- en
avondschool met 50 te verhoogen en vast te stellen op ƒ350.
2. Een voorstel van burgemeester en wethouders op een adres
van de keurmeesters van vleesch en visch om verhooging hunner
bezoldiging.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten het
verzoek van de adressantenals niet voor inwilliging vatbaar
te wijzen van de hand.
3. Een voorstel van burgemeester en wethouders op een adres
van de Gebr. Marcus om in eigendom te erlangen een plekje ge
meentegrond.
De conclusie van het voorstel luidt omvoorbehoudens goed
keuring van heeren gedeputeerde statente besluiten
a. aan de Gebroeders Marcusmanufacturiers alhieronder
hands te verkoopen een stukje grondter breedte van 1.75 me
ter en ter lengte van ztl 4 meterzijnde het westelijk gedeelte
van de opene plaatsdeel uitmakende van het bij publieken
verkoop op den 11 September j.l. van de Erven S. Lubach aan
gekocht perceelten kadaster bekend gemeente Leeuwarden
sectie B no. 698en een smal strookje grond ten noordoosten
van de plaats achter het huis letter B 110. 25, ter gezamenlijke
inhoudsgrootte van ongeveer 7 centiareen zulks tegen eene
koopsom van 200 en verder op voorwaardenvermeld in de
missive van den directeur der gemeentewerken van den 7 No
vember j.l.no. 377 3;
b. den grondopengevallen door amotie van het huisvroe
ger ten kadaster bekend in sectie B no. 698, plaatselijk gekwo-
teerd letter B no. 24voor zooverre die is gelegen ten noord
oosten van het huis letter B no. 25de daarbij behoorende
plaats en open grondte verklaren voor den openbaren dienst
bestemd te zijn.
De heer Dirks heeft geen bezwaar tegen het voorgestelde
contractdoch hij wenscht eene vraag te doen naar aanleiding
van een door hem met den directeur van gemeentewerken ge
houden gesprek.
Hij maakte er dien ambtenaar attent op dat de verbreeding
dier straat nog een slecht aanzien heeft door den haveloozen toe
stand van den muur van de Gebrs. Marcus, en toen kwam bij
hem het denkbeeld op of die muur beraapt en geverfd ook ge
bruikt zoude kunnen worden tot het plaatsen van zoogenoemde
permanente aankondigingendieper maand of langeraldaar
tegen zekere restitutie geplaatst konden worden.
Spreker had gehoopt dat hieromtrent iets in de overeenkomst
zoude zijn opgenomen en ligt daarom de vraag tot burgemeester
en wethouders of zij dit punt ook hebben overwogen
De heer Rengöï'S verklaart dat het denkbeeld van den heer
Dirks geen bepaald punt van behandeling bij liet dagelijksch
bestuur heeft uitgemaaktdoch mogt de raad zulks verlangen,
dan kunnen burgemeester en wethouders hieromtrent met do
eigenaars in overleg treden.
Het komt hem voor dat hiertegen evenmin bezwaar zal wor
den gemaakt als bij andere huizenb. v. in de Peperstraat en
in de Weerd het geval is, doch aangezien deze zaak meer eene
politie-zorg iszoo gelooft hij dat het geen motief is om in het
voorstel wijzigingen aan te brengen.
De heer va.il Sl iterdijck zal over het eerste punt der con
clusie een enkel woord in het midden brengen.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 28 December 1876.
143
Tegen den afstand van dit stukje grond heeft hij geen be
zwaardoch den daarvoor bedongen prijs van ƒ30 per centiare
vindt hij zoo exorbitant hoog ca abnormaal dat hij voor dien
prijs niet tot het besluit zal medewerken.
Zoo hij in aanmerking neemt dat de gemeente de bouwter
reinen in het nieuwe gedeelte der stad afstaat voor hoogstens
ƒ7 per centiare, dan gelooft hij niet te veel te zeggen door te
beweren dat voor een stukje gronddat bovendien nog veel be
werking moet ondergaan alvorens aan het doel te kunnen be
antwoorden eene som van 30 per centiare veel te hoog is.
Dat de adressanten met die som genoegen nemen doet zijns
inziens niet alles af, men moet ook de waarde in aanmerking
nemen welke die plek grond voor de gemeente heeft, en dan
is hij van oordcel dat de plek grond, waarvan men voor het
plaatsen van urinoirs zooveel heeft afgenomen als men maar ge
bruiken kan, voor de gemeente al zeer weinig waarde heeft.
Hij weet wel dat het perceel veel geld heeft gekostdoch dit
was om het doel, de verbetering der passage te bereiken, maar
niet om met dien grond handel te drijven.
Spreker stelt daarom voor te lezen 70 in plaats van ƒ200,
een prijs van 10 per centiare komt hem al zeer voldoende voor.
Dit amendement wordt ondersteund door den heer Duparc.
De Voorzitter moet zich tegen het door den heer van Slo
terdijek voorgestelde verzetten.
Men moet de waarde van dezen grond hier niet beschouwen
in een absoluten maar in een relatieven zin.
Voor hem en anderen zoude eene som van ƒ70 nog veel te
hoog zijndoch de Gebroeders Marcus willen dien grond zeer
gaarne voor ƒ200 bezitten.
Het is niet de bedoeling om hier te woekeren, doch de ge
meente handelt hier even als ieder particulier en tracht dit
stukje op de meest voordeelige wijze te verkoopen.
Het pand van Marcus is reeds door de amotie aanmerkelijk
verbeterd en wordt dit nu nog meer.
Bedriegt hij zich niet dan heeft de gemeente voor den grond
van het Üld-burger-weeshuis ook ongeveer 32 betaald per cen
tiare. De waarde van den grond hangt geheel daarvan af of hij
die waarde heeft voor den kooper.
De heer Bruinsma wil er nog bijvoegen dat zoo dat per
ceel grond niet door Marcus wordt aangekocht men het dan
publiek had kunnen verkoopenals wanneer er zeker een ren-
tegevend gebouw op zou verrezen zijn. Do directeur van ge
meentewerken heeft dit wel in aanmerking genomen bij zijne
berekening.
Een ander geval is liet zoo de voorwaarde van den heer
Dirks er aan wordt toegevoegdde eigenaren zouden den muur
dan moeten berapen en toelaten dat die beplakt werd.
Hij geeft in overweging of het ook goed zoude zijn hierom
trent iets in de overeenkomst op te nemen.
De heer Wiersma kan zich met het amendement niet ver
eenigen.
Hij gelooft dat de vergelijking tusschen afstand van grond in
de bebouwde kom der gemeentewaarvan de gemeente voor
veel geld eigenares is geworden, en den verkoop van bouwter
reinen niet opgaat.
Was dit wel het geval dan waren die terreinen veel te duur
verkocht.
Zoo men billijk redeneert dan zou men aan de Gebroeders
Marcus kunnen voorstellen dat stukje grond te koopen tegen
een prijsberekend naar de koopsomverminderd met de kos
ten van afbraakwaarvoor de gemeente eigenares is geworden.
De gemeente heeft niets anders gekocht dan een open plek
grond en daarvoor eene som van ƒ110 a 120 per cent;are be
taald; bij liet bezit van dit stukje grond heeft Marcus niet min-
der belang dan de gemeente had bij het bezit van het huis en j
daarom oordeelt hij dat en som van 30 per centiare zeer bil- j
lijk ie. I
De gemeente had ook liever een kleiner gedeelte tot verbe
tering der passage aangekocht doch ook zij had geen keuze.
De heer Bloembergen wil opmerken dat hij het geheel
met den heer Wiersma eens is; men moet zeker in aanmer
king nemen wat het aan de gemeente heeft gekost; het geheel,
groot 1 roede en 6 elis door de gemeente aangekocht voor
I /"120 do vierkante el en zoo dus een gedeelte daarvan wordt
afgestaan voor ƒ30 per centiare dan gelooft hij dat die eiscli
al zeer bescheiden en niet te hoog is.
De heer Dirks beaamt geheel het gezegde door de beide
voorgaande sprekers en wil er nog aan toevoegen dat indertijd
met liet land, van den lieer mr. B. Dorliout gekocht, hetzelfde
stelsel is toegepast. Ook dat land is als bouwgrond later zeer
veel duurder verkocht.
Zijn wensch is dat de muur in een meer fatsoenlijken toe
stand worde gebragt en dan evenals b. v. in Amsterdam (bij de
Muntsluis) is en andere groote plaatsen gedeelten daarvan wor
den verhuurd tot het doen van permanente aankondigingen.
Het amendement van den heer van Sloterdijek in stemming
gebragt wordt verworpen met 14 stemmen tegen 2, die van
den voorsteller eii den heer Duparc.
De heer Duparc acht het tweede lid geheel overbodig.
Indertijd is het hier bedoelde huis aangekocht met het eenige
doel om de Ivorfmakersstraat te verbreeden. Daaraan is eeni-
gen tijd geleden gevolg gegeven. De feitelijke toestand is dus
reeds, dat de onderwerpelijke grond voor de openbare dienst is
bestemd.
Waartoe nu verder, vraagt spr.het voorgestelde declaratoir
De gemeentewet schrijft voor het geval van art. 230 wel voor
het nemen van een besluit dat een of andere weg enz. niet
meer voor de openbare dienst is bestemd. Yan eene verklaring,
als hier wordt voorgesteldis echter nergens sprake.
Spr. herinnert ten slottedat ook in vroegere dergelijke ge
vallen nimmer zoodanige verklaring van den raad is uitgegaan.
De heer Rongors kau volkomen beamen hetgeen door den
vorigen spr. is aangevoerdomtrent het overbodige van dit be
sluit uit eon zuiver legaal oogpunt. Burgemeester en wethou
ders achten evenwel een bepaald besluit dienstig, omdat aan
gaande de bestemming van dit terrein niets in de openbare
vergadering is besloten.
Men acht dus een besluit in den aangegeven zin wenschelijk,
ten einde de bedoeling van den aankoop publiek te maken en
daardoor te gelijk alle mogelijke aanvragen omtrent dat terrein
den pas af te snijden.
De heer Duparc repliceert dat, al is, ten minste in eene
openbare zittinggeen besluit genomen tot verbreeding van do
Korfmakersstraataan het publiek door den veranderden toe
stand dier straat reeds is kenbaar gemaakt, dat het ondcrwer
pelijke terrein niet zal worden gebezigd voor bebouwing. Ook
om die reden is derhalve het voorgestelde besluit niet meer
noodig. 't Zou eigenlijk zijnde paarden achter den wagen
spannen.
Spr. heeft zich de moeite genomen 11a te zien hoe in andere
gemeenten in dergelijke gevallen wordt te werk gegaan. Hij
heeft echter niet kunnen vinden dat daar nog ooit eene ver
klaring is uitgegaan als hier thans wordt voorgedragen.
De Voorzitter constateert dat de bestaande toestand niet
als bewijs raag strekken voor de regtsgeldigheid van dien toestand.
Er is besloten om die straat te verbroeden, maar daarmede
is nog niet uitgemaakt dat het geheele perceel tot die verbree
ding zal worden gebruikt. Evengoed als in de Prins Hendrik
straat zoude men ook hier een gedeelte door een hek of op
eene andere wijze kunnen afschutten.
Hem komt het beter voor dat de raad in dezen een formeel
besluit neemt.
Het tweede punt der conclusie daarop in stemming gebragt