148 Verslag der handelingen van den gemeentera
derzelver aard en omvang ligtelijk verschil van opvatting kon
ontstaan. Daar evenwel net doel dat beoogd wordt naar spre
kers meeuing weinig tegenstand in den raad zal ondervinden
zou hij het noodzakelijk achten alle motivering die tot verschil
aanleiding kan geven, achterwege te I.iten en daarvoor een
eenvoudig motief in de plaats te stellen waarmede de voorstan
ders der zaak zich gereedelijk kunnen vereenigen.
Hij wil daarom aan den heer van Sloterdijck in overweging
geven of hij zich kan vereenigen met de volgende gewijzigde
conclusie
De raad der gemeente Leeuwarden
Overwegende dat het voortdurend beheer en onderhoud van
den HarlingerLeeuwarder trekweg door de besturen der ge
meenten Leeuwarden en Harlingen niet langer in het belang
dier gemeenten wordt geacht;
dat integendeel na de overname van de trekvaart door de
provincie het allezins eigenaardig en wenschelijk schijnt dat
ook de provincie het beheer en onderhoud van den trekweg
op zich neme.
Heeft besloten enz.
Zijns inziens krijgt men aldus bij aanneming een motief waarin
de zienswijze van den geheelen raad wordt uitgedrukt.
Wat nu de kwestie betreft hoever men den weg ter over
name zal aanbiedendit acht hij meer eene kwestie van op
vatting dan een beginsel.
Nog niet langen tijd geleden was die weg alleen een trekpad
en nu is het allengs eene kade geworden met huizen er langs
welke steeds in getal zullen toenemen.
Hetzelfde is het geval met de overzijde geweest, die eigenlijk
door de gemeente Sneek behoorde te worden onderhouden, maar
die langzamerhand haar oorspronkelijke bestemming heeft ver
loren en thans door ons wordt bestraat en onderhouden.
Ten einde nu alle dubbel zinnigheid te vermijden komt het
hem wenschelijk voor het gedeelte van den Haninger-trekweg
gelegen op het grondgebied dier gemeentevoor haar te be
houden.
Het amendement Rengers wordt ondersteund.
De heer van Sloterdijck wil gaarne aan den heer Rengers
verklaren dat hij zich met zijn amendement volkomen kan ver
eenigen.
,.Hij zal niet verder treden in de kwestie van het bezit van
dien trekweg jure privato of jure publicodoch kan zich met
de tegen zijne zienswijze ingebragte bedenkingen niet vereenigen.
Op de praemissen in het amendement van den heer Rengers
weggelegd sluit wel beheer en onderhouddoch zal het eigen
dom moeten vervallen.
Daar de heer Rengers geene bepaalde bezwaren tegen het
uitzonderen van een gedeelte heeft ingebragtzoo blijft hij zijn
amendement in zooverre handhaven.
De heer van Eijsinga zal niet ontkennen dat er veel voor
het behoud van het meergenoemde gedeelte van den weg te
zeggen valtdoch hij komt alleen op regen het argument dat
alsdan de weg een accessoir van de vaart zoude zijn.
Hij sluit zich daarom bij den heer vau Sloterdijck aan.
Waar de heer .Bloembergen heeft gewezen op het pad langs
de grachtveroorlooft hij zich op te merken aan dien spr. dat
dit geen jaagpad is doch dat slechts enkele schepen daarlangs
getrokken worden.
Het amendement van den heer Rengers dat alleen den con
siderans betreft wordt in rondvraag gebragt en aangenomen
met 11 stemmen tegen vijf, die van de heeren Attema, de
With, Kuipers, Plantenga en Kijmmel.
De heer Bloembergen geeft in overweging om het amen
dement van den heer van Sloterdijk te splitsen.
De heer van Sloterdijck constateert dat alleen nog maar
behoeft te worden uitgemaakt of de geheele trekweg dan wel
d te Leeuwarden, van den 28 December 1876.
het gedeelte buiten Leeuwarden en Harlingen gelegenzal
worden overgedragen.
De kwestie regardeert hier alleen nog het beheer en onder
houd over het overdragen casu quo ook in eigendom is reeds
besloten, door de aanneming van het amendement van den heer
Rengers, omdat, zooals hij reeds verder opmerkte, de hiermede
vastgestelde overweging alleen eene overname in beheer en on
derhoud toelaat.
De heer Bloembergen komt het voor dat, al moge de
consequentie pleiten voor de bewering van den heer van Sloter
dijck het dan toch beter is die kwestiehetzij in eigendom
hetzij in beheer en onderhoudnog eens afzonderlijk uit te maken.
Aan spr. komt het vreemd voor dat de gemeente dat deel
wel in eigendom doch niet meer in beheer en onderhoud zal
behouden, en hij wil dien weg daarom in eigendom overdragen.
Ofschoon de heer van Sloterdijck heeft afgezien van verdere
discussie over de kwestie of het bezit privaat dan wel pu
bliek regtelijk is, zoo moet hij hem toch doen opmerken dat
dit geschilpunt indertijd breedvoerig door eene raadscommissie
is onderzocht en deze commissie heeft uitgemaakt dat het wel
degelijk een privaatregtelijk bezit was en daarom de opbrengst
op de begrooting niet moest gebragt worden onder de regten
en loonen.
Spr. wenscht dit niet bij afzonderlijke Btemming uitgemaakt
te zien.
Het eerste gedeelte van het amendement strekkende om uit
de conclusie te laten vallen de woordenhetzij in eigendom hetzij
wordt verworpen met 14 stemmen tegen 2, die van de heeren
Wiersma en van Sloterdijck en het tweede insgelijks verworpen
met 12 stemmen tegen 4, die van de heeren v. Eijsinga, Wiersma,
van Sloterdijck en Plantenga.
Het aldus gewijzigde voorstel wordt zonder verdere discussie
en hoofdelijke stemming aangenomenzoodat is vastgesteld na
volgend besluit
de raad der gemeente Leeuwarden
overwegende dat het voortdurend beheer en onderhoud van
den Harlinger—Leeuwarder trekweg door de besturen der ge
meenten Leeuwarden en Harlingen niet langer in het belang
dier gemeenten wordt geacht
dat integendeel na de overname van de trekvaart door de
provincie het allezins eigenaardig en wenschelijk schijnt dat ook
de provincie het beheer en onderhoud van den trekweg op zich
neme.
Heeft besloten:
Aan de staten der provincie Friesland om nietj, ter overname
voor de provincie aan te bieden hetzij in eigendomhetzij in
onderhoud en beheer den trekweg van Leeuwarden naar Har
lingen, voor zoover die is gelegen buiten het grondgebied dier
gemeenten en aan deze in eigendom toebehoort of door haar
wordt beheerd en «onderhouden met alle daaraan verbonden
lusten en lasten.
7. Nader voordel van burgemeester en wethouders tot vaststel
ling van het op 17 Augustus 1876 aangeboden ontwerp-reglement
voor de armenkamer.
Op voorstel des voorzitters wordt wegens het vergevorderde
uur besloten dit punt aan te houden tot de volgende vergadering.
8. Vaststelling van bepalingen en voorwaarden omtrent het
leveren van gas uit de gemeentelijke gasfabriek.
(Zie bijlage no. 20).
De lieer van Sloterdijck kan niet nalaten een woord in
het midden te brengen over dit voorstel, vooral wat betreft den
tijd waarop ditevenals het volgendeter overweging aan den
raad wordt aangeboden.
Toen den 28 September 1.1. het voorstel aan den raad werd
gedaan om de verordeningen op de heffing en invordering van
gasregten in te trekken had spr. daartegen bezwaar, omdat hij
niet wist wat hij daarvoor in de plaats zoude krjjgen.
Verslag der handelingen van den gemeentelas
Ter elfder ure wordt nu nog op den 23 December in eene
buitengewone raadsvergadering dit voorstel aangebragt om op
den 28 December in behandeling te worden genomen.
Op de artikelen, zal hij zich geene aanmerkingen veroorloven
en even gaaf het geheele voorstel aannemen.
ITij zal dit doen omdat zoowel tot een naauwkcurig onderzoek
als tot verbetering de tijd ontbreekt.
Drie maanden zijn tot het opmaken van dit voorstel noodig
geweest en wat is liet nu nog voor een voorstel 'i
liet zijn op een paar woorden na dezelfde bepalingen als de
bestaandemet de veranderde verhouding der gemeente tot de
gasverbruikers is geene rekening gehouden; de bepalingen, dat
onder zekere omstandigheden de gemeente tot het leveren van
gas niet verpligt is eene ingewikkelde erkenning van de ver-
pligting der gemoentc om uit de openbare inrigting tegen ge
not vau do daarvoor bepaaldo regten gas te leveren aan wie
het vraagtzijn iu deze nu voorgestelde verordening behouden
alsof er niets ware veranderd. En loch is do toestand geheel
veranderdde gasfabriek is eene geheel commercieële inrigting
geworden; men heeft nu do gewone verhoudiug tusschcn leveran
cier en verbruiker. En bovendien, voor eene behoorlijke cor-
rectie schijnt bijna geen tijd tc zjjn geweest.
Zoo wordt bijv. in art. 10 gesproken van aanslagin art. 12
van aanslagbiljettenin art. 18 van aangeslagenen en zoo meer,
en zoo is deze nieuwe verordening eene slechte gecorrigeerde
herdruk van de verordening van 1871.
Tegen het voorstel zal spr. zich niet verklaren, want er mogt
eens staking van stemmen ontstaan met dit gevolg, dat eene
nieuwe stemming alligt in 1877 zou worden gehouden en men
dan eenigen tijd geheel zouder voorwaarden was, hij zal alles
laten passoren doch wenscht te constateren dat dit niet de pas
sende manier is om voorstellen bij den raad aan te brengen.
Er zijn nu drie maanden verloopen sedert de iutrekking der
bestaanaë verordening en men heeft nu slechts 4 dagen om te
kiezen tnsschen eene slechte of geene verordening.
De lieer Bloembergen wil in de eerste plaats eene opmer
king maken over het tijdsverloop.
Het is volkomen waar dat er drie maanden sedert de intrek
king der bestaande verordeningen verloopen zijn, maar nu ver
liest de heer van Sloterdjjck uit het oog dat die intrekking eerst
door eeno koninklijke goedkeuring moest worden bekrachtigd
en men niet met 'het maken van nieuwe bepalingen kon aan
vangen voor en aleer die goedkeuring tc hebben verkregen.
Die koninklijke sanctie nu is slechts weinige weken geleden
ingekomen, en terstond heeft de commissie voor de gasfabriek
zich de vraag gesteldhoe moet er nu gehandeld worden
en is zij tot het resultaat gekomen dat er slechts weinige ver
anderingen in de bestaande verordeningen behoefden gebragt te
worden.
Spr. wil gaarne toegeven dat bij de correctie misschien enkele
woorden aan de aandacht ontsnapt zijn, die door andcro hadden
kunnen worden vervangendoch gelooft niet dat dit genoeg-
zamen grond geeft om over de geheele verordening een zoo af
keurend oordeel uit te spreken.
Zeer zou hij het betreuren zoo de korte tijd vóór 1 January
iemand weerhield om te trachten verbeteringen aan te brengen,
zelfs bij staking van stemmen zou er nog gelegenheid genoeg
zijn om voor 1 Januarij de zaak definitief uit te maken.
De heer Attema wil er op terugkomen dat de heer van
Sloterdijck gezegd heeft dat hij nu moet kiezen tusschen eene
slechte regeling of geene regeling.
Ik tart uzegt spr.tegen den heer van Sloterdijck, aan de
vergadering te bewijzen dat de regeling die u wordt voorgesteld
slecht is.
Men kan gemakkelijk zeggen dat iets slecht is, doch spreker
vraagt naar bewijzen.
Hij gelooft dat die heer zich bij zijne uitdrukkingen heeft
laten leiden door een soort van apathie.
I te Leeuwarden, van den 28 December 1876. 149
De heer Duparc wil aan het door de beide laatste sprekers
aangevoerde ook nog iets toevoegen.
Behalve van de koninklijke goedkeuring was de indiening
nog afhankelijk van de goedkeuring der gemeentebegrooting
en deze is nog sloohts kort geleden van gedeputeerde staten
terug ontvangen.
Spreker beschouwt de geheele zaak niets dan een kwestie van
vormde bestaande bepalingen toch werken blijkens de
practijk goed.
Er is op gewezen dat de regtsverhouding tusschen de ge
meente en de gasverbruikers veranderd is, doch dan gelooft li ij
dat men altijd beperkt zal blijven om te kunnen leveren.
Toen verleden jaar met 4 gashouders gewerkt werd zou men
aanvragen om gas van grootcn omvang oven goed hebben moe
ten weigerenals nu het geval zoude zijnindien er inmiddels
niet voor meer gasberging ware gezorgd geworden.
In 1865 werd bij dc overname der fabriek rnede gewezen op
art. 210 der gemeentewet, doch toen reeds merkte hij op, dat,
indien eene gemeente krachtens dat artikel eene belasting heft
op liet gebruik van een dok of haven daarom nog niet ecu
onbeperkt regt bestond, om van een of ander gebruik te maken.
Als dok of haven vol is, dan zegt men eenvoudig aan den
schipper, dat hij moet wachten tot dat er ruimte komt om ook
zijn schip te kunnen bergen. En zoo was liet steeds en zal het
ook verder zijn met opzigt tot liet gebruik van gas, ofschoon
er wel geen waarschijnlijkheid is, dat zich nu in dc eerste jaren
het geval zal voordoen.
Niemand overigens dan spr. zal den lieer fan Sloterdijck gaarne
liever volgen om goed geformuleerde verordeningen te hebben.
Wegens den spoed en het nieuwe der zaak zal er hier of daar
in de bewoordingen der verordeningen nog wel iets ter verbe
tering zijn overgebleven. Maar dit kan in orde komenindien
aan burgemeester en wethouders ingevolge hot regiement van
orde wordt opgedragen de nieuwe verordeningen, na de vast
stelling door den raad voor de redactie te herzien.
In de nieuwe bepalingen is het niet met zoovele woorden
omschreven, doch de gemeente heeft moreel dezelfde verplig-
tingen als vroeger.
De heer van Sloterdijck moet nog een enkel woord bij
brengen tot bewijs voor den lieer Attema.
Hij heeft niet gezegd dat men nu moot kiezen tusschen
slechte of geene regelingdoch tusschcn een slechte of geene
verordening.
Eu nu noemt spr. eene verordening slecht zoo hare bepalingen
niet in overeenstemming zijn met de verhoudingen die ze ge
roepen is te regelen.
In het algemeen nu is de verhouding niet in acht genomen
waarin de gasverbruikers tegenover de fabriek staan, terwijl
die geheel verschillend is van vroeger en invloed op deze voor
waarden moet uitoefenen.
Met den viuger kan hij dit aauwijzenbijv. in het 7e lid van
art. 5 en het 2e lid van art. 6waar telkens de verpligting tot
levering (welke zonder die bepalingen geacht moet worden te
bestaan) onder zekere omstandigheden wordt uitgesloten.
Dit is met het oog op de nieuwe regeling onzin en de ver
ordening waariu dergelijke bepalingen zijn opgenomen noemt
hij eene slechte verordening.
Dc heer Duparc zal niet verder twisten over de qualificatie
aan deze verordeningen te gevende practijk zal moeten leeren
of zij voldoen zullen aan dc eischen die men haar stelt.
Stuit men dan op bezwaren dan zal de commissie voor dc
gasfabriek de eerste zijn om veranderingen voor te stellen.
Het geheel en de onderdeden worden daarop zonder hoofde
lijke stemming aangenomen en vastgesteld zooals zij zijn opge
nomen iu bijlage no. 20 tot het verslag van 's raads handelingen.
Ten fine van nadere redactie worden die besluiten al zoo ge
steld in handen van burgemeester en wethouders.