en*
58 Verslag der handelingen van den gemeontei
vuilnis en privaattonnen bij de ingezetenenvoor het rein hou
den van de openbare wegen en grachtenhet ledigen der pu
blieke privaten en urinoirs en met de exploitatie van het asch-
land en het des winters wegruimen van sneeuw.
Art. 2. Hij handelt bij de uitoefening zijner functiën volgens
de aanwijzigingen en speciale voorschriftenhem door burge
meester en wethouders te gevenonder wier oniniddelijke be
velen hij is geplaatst. Hij zorgt bij besmettelijke veeziekten
voor het desinfecteren der stallen enz.naar aanwijzingen
door burgemeester en wethouders te geven.
Art. 3. Hij is verantwoordelijk voor den goeden en geregelden
gang van alles wat de gemeentelijke reiniging en de exploitatie
van het aschland betreft en stelt de in het belang dier aange
legenheden gevorderde maatregelen aan burgemeester en wet
houders voor.
Art. 4. De beambten en bedienden bij de stads reiniging
staan onder zijne bevelen. Hij waakt voor de rigtige nakoming
hunner verpligtingen en geeft van alle verzuim of misbruik
hunnerzijds onraiddelijk kennis aan burgemeester en wethouders.
Art. 5. De arbeiders bij de stads reiniging worden door den
directeur aangesteld, geschorst of ontslagen. Van elke benoe
ming, schorsing of ontslag geeft hij kennis aan het gemeente
bestuur. De werkloonen der arbeiders worden door hem onder
goedkeuring van burgemeester en wethouders geregeld.
Art. 6. De betaling der arbeidsloonen en der dagelijksche
uitgaven ten behoeve van de stads reiniging geschiedt door den
directeur, die maandelijks eene declaratie deswege met de be
trekkelijke bescheiden bij burgemeester en wethouders inlevert.
Bij de declaration over de laatste drie maanden van het jaar
zal hij met den gemeente-ontvanger de voorschotten vereffenen,
hem tot betaling der loopendo uitgaven verstrekt.
Art. 7. De directeur is bevoegd onderhandsche overeenkom
sten tot levering van mestspecie en puintegen de vooraf door
burgemeester en wethouders vastgestelde prijzen te sluiten,
onder gehoudenheid, om wekelijks van de aangegane contrac
ten schriftelijk opgave te doen aan het dagelijksch bestuur.
Art. 8. Hij zorgt dat de gelden, krachtens voormelde con
tracten verschuldigduiterlijk binnen zes maanden na de leve
ring worden geïnd en daags na de inning ten kantore van den
gemeente-ontvanger gestort. Voor wanbetaling tengevolge van
nalatigheid zijnerzijds bij de inning is hij persoonlijk aansprakelijk.
Art. 9. Hij ziet teedat de afzonderlijke artikelen van uit
gaaf der begrooting ten behoeve van de reiniging niet worden
overschredendan na bekomen magtiging.
Art. 10. Hij is belast met het toezigt op en aansprakelijk
voor het materieelten dienste van de reinigingzijnde hij
verpligt jaarlijks vóór 31 Januarij den inventaris van dat mate
rieel op te maken en de daarin aangebragte veranderingen aan
burgemeester en wethouders op te geven.
Art. 11. Jaarlijks vóór 1 Maart wordt door hem aan het be
stuur ingezonden een in triplo opgemaakte staat van ontvang
en uitgaaf over het voorgaande jaarmet bijvoeging van de
vereischte justificatoire bescheiden. Tegelijkertijd zendt hij het
jaarlijks verslag in.
Art. 12. Vóór 1 Augustus wordt insgelijks door hem inge
diend eene specifieke begrootingmet toelichting voor de kosten
der stads reiniging in het daarop volgende jaar.
Art. 13. Ten opzigte van het leiken der grachten het trans
port van aarde en puin en het reinigen van openbare riolen en
putten handelt hij in overleg met en volgens de aanwijzingen
van den directeur der gemeentewerken.
Art. 14. Hij is verpligt omtrent de overtreding der bepalin
gen, aangaande de openbare reinheid en gezondheid aan den
commissaris van politie de vereischte mededeelingen te doen
en zorgt dat bij de maatregelen zijnerzijds in liet belang van
reinheid en gezondheid te nemen, zooveel mogelijk in overleg
met de politie worde gehandeld.
aad te Leeuwardenvan den 24 Mei 1877.
Art. 15. De directeur is gehouden niet slechts het gemeente
bestuur, maar ook particulieren, die in het belang der open
bare reinheid en gezondheid zijne hulp en voorlichting inroepen,
zooveel mogelijk bij te staan en voor te lichten.
16. De directeur mag geene andere betrekking bekleeden
zonder vergunning van burgemeester en wethouders. Hij mag
geen winkel houden, noch toelaten dat dit in zijne woning ge
schiedt.
Art. 17. Hij behoeft het verlof van burgemeester en wet
houders om zich langer dan voor drie dagen buiten de gemeente
op te houden. Voor korteren tijd behoeft hij het verlof van
den burgemeester. Hij zorgt bij afwezigheid voor zijne ver
vanging door een der opzigters.
De discussie, over dit ontwerp geopend zijnde, geeft de heer
Wiersma te kennen, dat hij, ofschoon zich over het geheel
met de voorgestelde instructie zeer goed kunnende vereenigen
toch de aandacht der leden wenscht te vestigen op art. 13
waarin wordt bepaald, dat de directeur der reiniging ten opzigte
o. a. van het reinigen van openbare riolen en puttenhandelt
in overleg met- en volgens de aanwijzingen van den directeur
der gemeenteiverken. Spr. drukt op dit laatsteomdat hierdoor
naar zijne meening de directeur der stadsreiniging in sommige
zaken ondergeschikt wordt gemaakt aan den directeur der ge
meentewerkeniets wat spr. voorkomt niet wenschelijk te zijn.
Iiem dunkt dat de een niet onder den ander moet staan. Do
directeuren moeten bij het ledigen van kolken enz. met el
kander in overleg tredendoch bij het ontstaan van verschil in
dezen, handelen volgens aanwijzing van burgemeester en
wethouders. Hjj meent dat het niet met hunne positie over
eenstemt, dat de een handelen moet volgens aanwijzing van
den ander en zou er daarom prijs op stellendat dit zoo werd
veranderd dat de directeur der reinigingindien tusschen dezen
en den directeur der gemeentewerken verschil mogt ontstaan
over het ledigen van kolken enz. moet handelen niet naar aan
wijzing van laatstgenoemdemaar naar aanwijzing van het
dagelijksch bestuur.
De heer Rengers wenscht in verband met het door den
heer Wiersma gesprokene op te merken, dat de directeur der
reiniging op zijn terrein in der daad chef van dienst is, doch
dat het van zelf spreektdat en deze en de directeur der ge
meentewerken op menig punt met elkander in aanraking komen.
Terwijl de een met de reiniging der kolkenputten enz. is
belast, moet de andere voor het onderhoud dier voorwerpen
et is zeer moeijelijk, zegt spr. ieders werkkring volkomen
juist te omschrijven en de ondervinding heeft geleerd, dat dit
in vele gevallen, zelfs ondoenlijk is. Zooveel mogelijk zijn in
dezen de verschillende vakken van dienst van elkander geschei
den gehoudendochwaar het de reiniging van openbare riolen
en putten enz. betrof, daar heeft men gemeend, ook met het
oog op eventuele beschadigingen der werken, te moeten bepalen
dat de directeur der reiniging handelt in overleg met- en volgens
aanwijzingen van den directeur der gemeentewerken. Laatst
genoemde is dan de verantwoordelijke persoon. Nu moge be
doelde bepaling minder wenschelijk geacht worden met het oog
op mogelijk te ontstane contiictenindien er geen goede zamen-
werking bestaat zullen dergelijke conflicten toch niet worden
voorkomen. Z. i. proflueert geenszins uit de besproken bepaling
dat de directeur der gemeentereiniging ondergeschikt is aan dien
der gemeentewerken. Alles wat tot de dienstde uitoefening
der reiniging behoortgeschiedt onder de leiding en het toezigt
van den directeur der reiniging. Alleen ten opzigte van het
ledigen van kolken enz. wenscht men, dat in overleg getreden
zal worden met- en gehandeld zal worden volgens aanwijzing
van den directeur der gemeentewerken. Met het oog op moge
lijke conflictendie spr. echter op grond van de ervaring niet
verwacht, zou men eene bepaling kunnen maken, dat ingeval
Verslag der handelingen van den gemeente
van verschil tusschen de betrokken ambtenaren, de beslissing
is aan burgemeester en wethouders, hoewel spr. voor zich die
bepaling overbodig rekent.
De heer Wiorsma zegt, dat juist op het door den heer
Rengers aangevoerde zijne attentie is gevallen. Men heeft hier
2 ambtenarendie overigens geheel onafhankelijk van elkander
zijndoch van wien de eenbij het verrigten van zekere werk
zaamheden die in verband staan met die van den anderzooals
bij het ledigen van putten enz. zou moeten handelen in overleg
met- maar ook volgens aanwijzing van dien ander. Dit laatste
blijft hij minder wenschelijk achten. Het geval is toch denk
baar en te voorziendat de directeur der gemeentewerken
omtrent het reinigen enz. van putten inzigten heeft, die niet
strooken met de denkbeelden van den directeur der reiniging
en nu zou spr. niet gaarne ziendat persé volgens de inzigten
van eerstgenoemde werd gehandeld met opoffering der denk
beelden van laatstgenoemde. Evengoed als de inzigten van den
directeur der gemeentewerken soms verkieselijker kunnen zijn
dan de denkbeelden van den directeur der reinigingeven goed
kunnen de denkbeelden van laatstgenoemde in sommige gevallen
te verkiezen zijn boven do inzigten van eerstgenoemde. Spr.
zou er daarom voor zijndat in geval van verschil tusschen de
beide bedoelde ambtenaren do beslissing is aan burgemeester
en wethouders. Mogt dit denkbeeld door meerdere leden on
dersteund wordendan wenscht hij een voorstel in dien geest
aan de vergadering in te dienen.
De heer Bruinsma wenscht nog een kleine opmerking in
het midden te brengen. Dat de werkkringen van den directeur
der reiniging en van dien der gemeentewerken niet in alle op-
zigten van elkander gescheiden kunnen blijvenzegt hijligt
voor de hand. Zoo werd b. v. vroeger bij den pachter en thans
ook bij den directeur, het leiken der grachten enz. bevorderd
in overleg met den directeur der gemeentewerken. Laatstge
noemde schreef dan een briefje aan de reiniging, dat die en
die grachten geleikt moesten worden. De reiniging werd zoo
doende door den directeur der gemeentewerken tot leiking uit-
genoodigd enzegt spr.dat ligt ook in de redewant niet de
eerstemaar tie laatstgenoemde is met de opname en de peiling
der grachten enz. belast. Zoo het met de leiking der grachten
geschiedtzoo is het ook met de reiniging der putten en kolken.
Tegenwoordig zijn de putten voor het meerendeel onder den
beganen grond, onkelen zijn nog maar met deksels. Nu gaat
hetmerkt spr. aantoch niet opdat de directeur der reini
ging eer8tgenoemden op eigen houtje maar gaat reinigen en
daartoe do noodige opbrekingen doet. Neenhet is wenschelijk,
dat hij zich te dien einde vooraf vervoegt bij en in overleg
treedt met den directeur der gemeentewerkenten einde deze
het noodige van zijn kant bevordere. Overleg tusschen den
directeur der reiniging en die der gemeentewerken acht spr.
bepaald noodig, waar het de reiniging der putten enz. betreft.
De heer Surinear ondersteunt het door den heer Wiersma
geopperd denkbeeld. Ofschoon geen groot gevaar inziende voor
het ontstaan van verschil, wenscht hij toch den weg te zien
aangewezendie in casu moet worden ingeslagen.
De Voorzitter zegtna op verlangen van den heer
Rengers lecture van het besproken artikel te hebben gegeven,
nog eene toevoeging aan al het gesprokene te willen doen. Hij
wijst er op, hoe het alleen en by uitzondering ten opzigte van
de reiniging der kolken en putten, het transport van aarde en
de leiking der grachten iswaar men wenscht dat de directeur
der reiniging zal handelen in overleg meten volgens aanwijzing
van den directeur der gemeentewerken. In alle andere opzig-
tenzegt spr. is de directeur der reiniging op zijn gebied ge
heel vrijzooals o. a. blijkt uit art. 2luidende„Hij handelt
„bij de uitoefening zijner functiën volgens de aanwijzingen en
„speciale voorschriftenhem door burgemeester en wethouders
„te geven" enz.waarop dan nog in art. 3 volgt„Hij is ver-
aad te Leeuwardenvan den 24 Mei 1877. 59
„antwoordelijk voor den goeden en geregelden gang van alles
«wat de gemeentelijke reiniging en de exploitatie van het asch-
„land betreft en stelt de in het belang dier aangelegenheden
„gevorderde maatregelen aan burgemeester en wethouders voor."
Naar sprs. meening, straalt in de geheele instructie in groote
mate de zelfstandigheid van den directeur der reiniging door.
Alléén ten opzigte van het ééne punt. waar reinigingen bouw
zaken met elkander zamenvallen, daar heeft men, ook met het oog
op het financieel belang der gemeente, gemeend, dat de ziens
wijze van den directeur der gemeentewerken, die van den
directeur der reiniging moest domineren. En dat hiertegen
overwegende bezwaren zouden bestaan, kan spr. slecht geloven.
Onlangs tochzegt hiiis het nog gebeurddat kolkenwier
uit waseming hinder bleek te veroorzaken, moesten worden ge
ledigd. Toen werd door den directeur der gemeentewerken ter
zake een voorstel gedaande directeur der reiniging keurde dat
voorstel goed en in overleg met elkander werd een en ander
bevorderd. Zelfs is in gemeen overleg beslotenom een ligger
aan te leggen, waaruit zal kunnen blijken, wanneer de putten
enz.die niet kunnen worden gepeildzijn geledigd.
Spr. gelooft niet, dat door de voorgestelde bepaling te veel
van de zelfstandigheid van den directeur der reiniging wordt
afgedongen.
De heer Wiorsma, gaarne aannemende dat den directeur
der reiniging slechts weinig ten opzigte van zijne zelfstandigheid
wordt te kort gedaan, meent toch dat die zelfstandigheid door
de voorgestelde bepaling wordt geïnfluenceerd. Hij wenscht de
woorden „en volgens aanwijzing vanuit de betrokken bepaling
weggelaten te hebben en dient een daartoe strekkend voorstel
aan de vergadering in.
Het voorstel Wiersma genoegzaam ondersteund zijnde, wordt
in stemming gebragtdoch met 11 tegen 7 stemmen verworpen.
Vóór stemden de heerenKijmmell, BruugerBloembergen,
Buma, Wiersma, Duparc en Suringar.
Na deze stemming geen der leden meer hot woord over de
voorgestelde ontwerp instructie verlangende wordt deze zonder
hoofdelijke stemming zonder eenige wijziging, als instructie
vastgesteld.
3. Voorstel van burgemeester en wethouders betreffende ver
betering van het voetpad naar de Poppebrug.
De conclusie van dit voorstel luidt
De loopplankenliggende aan weerszijden van het zoogenaamd
Hoogpad op het Noordvliet, zoomede die ten oosten van het erf
van den heer S. T. Bakkernabij de Poppebrugte doen ver
vangen door losse barten, geschikt voor de passage van hand
karren en des noods van rijtuigenden weg langs gemeld erf
te verbreeden en te bestratende walbeschoeijing aldaar te ver
nieuwen en in de rooijing te brengen met den wal van het ten
westen gelegen voetpad en voorts om die bartenwalbeschoeijing
en bestrating voortdurend te onderhouden, onder voorwaarde,
dat de heer S. T. Bakkergratis aan de gemeente in eigendom
afstaat, den grond gelegen ten zuiden van zijn pakhuis en van
de op de overlegde situatie-teekening aangeduide rooilijn en de
trapstaande voor zjjn molen binnen een door burgemeester en
wethouders te bepalen termijn wegneemt, zijn erf van den
publieken weg door een ijzeren hek afscheidt en die afscheiding
voortdurend onderhoudt tegen eene door de gemeente aan hem
bjj de verteekening der acte te betalen tegemoetkoming in de
kosten daarvan ten bedrage van f 50 en verder op voorwaarden
door burgemeester en wethouders in overleg met den heer
Bakker nader vast te stellen.
Wordt opgemerkt, dat bjj het aan de orde stellen van dit
punt, de heer Bakker de vergadering heeft verlaten.
De discussiën over het voorstel geopend zijndeverklaart de
heer Bruinsma, dat hij zich over het geheel wol met het
voorstel kan vereenigen, doch dat hij er tegen is, om de aan
het slot toegezegde bijdrage ad f 50 in do kosten van het te