T WOSWjHBHMMf' MMP0 92 Yerslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 26 .Tulij 1877. subsidie afhankelijk worden gesteld. De raad moet vooraf be sluiten omtrent de regeling en zijn besluit kan niet afhankelijk worden gemaakt van het te verleenen subsidie. Do raad herin- nere zich daartoe, hoe indertijd de oprigting der middelbare school voor meisjes ook niet afhankelijk werd gesteld van het door het rijk toe te kennen subsidie. Toen vertrouwde men afgaande op de bespiegelingen van den heer inspecteurdat subsidie zou worden verleend en men aarzelde geenszins om zonder bepaalde toezegging daarvaneen besluit te nemen tot oprigting van eene zoo belangrijke inrigting van middelbaar onderwijs. Thans, zegt spr.dient men denzelfden weg te be gaan ten opzigte van de voorgestelde inrigting voor hooger onderwijs. De heer Duparc meent ten aanzien van de oprigting ecner theoretische en practische ambachtsschoolnog te moeten in 't midden brengendat men zeer goed tot de oprigting van een nieuw gymnasium kan besluitenzonder dat aan de oprigting eener ambachtsschool te kort of eenige afbreuk wordt gedaan Men kan het eene doen en behoeft het andere niet te laten. De heer Wiersma wenscht een enkel woord tegen de door den heer Attema voorgestelde motie in het midden to brengen. Behalve dat hij zich zeer goed kan veieenigen met de ver schillende argumenten door andere leden tegen de motie aan gevoerd noemt hij die motie zeer onpractisch voor zoover zij namelijk is gesteld met het oog op de toekenning van subsidie op grond van het door den heer Jongsma gesprokene. Immers, zegt hij., al wacht men tot dat bekend zal zijn welkesubsidie's aan reeds opgerigte gymnasia worden toegekendnooit zal men omtrent het ten behoeve van deze gemeente te verleenen sub sidie zekerheid erlangen. Zeer teregt is reeds door een der leden aangetoonddatal werd er geen subsidie van rijks wego toegekendmen toch genoodzaakt zou zijn een nieuw gymna sium op te rigten en de raad zeer zeker ook wel nooit een half of slecht gymnasium op een goedkoopje zal willen oprigten omdat de subsidie zou kunnen ontbreken. Al wacht men ook den geheelen termijn van 8 jaar, toch, zegt spr., zal de raad nimmer zijne goedkeuring kunnen weigeren aan die oprigting. De gemeente zal in elk geval een nieuw gymnasium moeten oprigtenhetzij dat van rijks wege subsidie wordt verleend hetzij dat dit niet geschiedt. Spr. acht geene overwegende gronden voor uitstel aanwezig en zal dus tegen de motie stemmen. Niemand verder het woord verlangendeworden de beraad slagingen gesloten en de motie van den heer Attema, luidende „liet voorstel van burgemeester en wethouders, ouder dank zegging voor de door het collegie daaraan bestede zorg en „moeite voorloopig, immers, tot na de benoeming van inspec teurs voor het hooger onderwijs en de vaststelling der rijks- „begrooting voor 1878 aan te houden", in stemming gebragt en aangenomen met 11 tegen 7 stemmen. Tegen stemden de hoe ren Kijmmell, Kongers, Duparc, van SloterdijckWiersma, Bruinsma en Hommes. Hierna wordt de vergadering door den Voorzitter gesloten. Verslag der handelingen van den gemeentel' Vergadering van Donderdag 9 Augustus 1877. Tegenwoordig 13 leden; afwezig de heeren de la Faille, Bloembergende With DuparcJongsmaSuringar Kijmmell en van Eijsinga, eerstgenoemde met kennisgeving. Voorzitter de heer burgemeester. I. De notulen van de vorige op 26 Julij 1877 gehouden ver gadering worden gelezen en goedgekeurd. II. Bij monde van den heer Attema wordt rapport uitge- bragt omtrent het in handen der commissie voor de reclames gestelde schrijven van den heer J. Kikkersgerigt aan heeren gedeputeerde statennaar aanleiding van de door dat collegie genomen beslissing op zijn bezwaarschrift ter zake zijn aanslag in de belasting op het inkomen dienst 1877. De commissie stelt voor gedeputeerde staten in overweging te geven het bovenvermeld schrijven van den heer J. Kikkers voor kennisgeving aan te nemen en te dien einde aan genoemd collegie te rigten een door haar ontworpen missive. III. Wordt ter tafel gebragt: Een voorstel van burgemeester en wethouders op het verzoek van den hulponderwijzer M. H. Bergsinaom eervol outslag uit zijne betrekking. De conclusie van dit voorstel luidt: „aan den hulponderwijzer „aan de gemeenteschool no. 5 alhier M. H. Bergsmaovereen komstig het door hem daartoe gedaan verzoek, eervol ontslag „uit genoemde zijne betrekking te verleenen, in te gaan den „len October 1877". De stukken II en III zjjn ter visie gelegd, om in eene vol gende vergadering te worden behandeld. IV. Wordt verder tor tafel gebragt een nader voorstel van burgemeester en wethouders aangaande een adres van den raad van Sneek over den aanleg van een kanaal laugs de spoorlijn StavorenSneek enz. De conclusie van dit voorstel strekt om te besluiten 1. buiten verdere behandeling to laten het voorstel van burgemeester on wethouders, d.d. 28 Juuij 1877 ter zake het adres van den raad der gemeente Sneek over den aanleg van een kanaal langs de spoorlijn StavorenSneek enz. 2. burgemeester en wethouders op te dragen namens den raad aan zijne excellentie den heer minister van binnenlandsclie zaken in te dienen een adres ter ondersteuning van het door den raad der gemeente Sneek den 29 Mei 1877 aan zijne excellentie ingediend verzoekschrift, strekkende dat vanwege het rijk een kanaal worde aangelegd langs de spoorlijn Stavoren— Sneek en in verband daarmede de trekvaart van Sneek op Leeuwarden voldoende moge worden verbeterd. Op voorstel des voorzitters wordt tot dadelijke behandeling van dit voorstel overgegaan en zonder discussie en hoofdelijke stemming overeenkomstig de conclusie daarvan besloten. V. Wordt medegedeeld dat van den gemeente ontvanger is ingekomen de gemeente rekening over 1876. Dat de balans dezer rekening is als volgt ontvangsten S06,969.86 uitgaven 750,079.37 saldo 568.90, dat onder de ontvangsten voorkomen als gewone551,G77.25s buitengewone met inbegrip der saldo's van vorige diensten255,292.60s ƒ806,969.86, dat onder de uitgaven zijn begrepen als gewoneƒ536,670.17 v buitengewone213,409.20 ƒ750,079.37, lad te Leeuwarden, van den 9 Augustus 1877. 93 dat de gewone ontvangsten boven de raming bedragen 25,734.37 en dat de gewone uitgaven benedon de raming zijn gebleven 713.350. Ten opzigte van deze rekening wordt beslotenhaar met de daarbij te voegen verantwoording te doen drukken in de bijlagen tot 's raadsverslag en in de volgende vergadering over te gaan tot benoeming eener commissie tot onderzoek. VI. Wordt alsnog medegedeeld, dat zijn ingekomen drie ver zoekschriften ter zake aanslagen in de directe belasting op het inkomen, dienst 1877, waarvan twee gerigt zijn aan gedepu teerde staten en een aan den raad. Op voorstel des voorzitters wordt besloten deze verzoekschrif ten tor line van adres te stellen in handen der commissie voor de reclames. VII. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op- roepingbrief vermelde punten Kapport eener raadscommissie over de begrooting Voor de armen kamerdienst 1878. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt overeenkom stig de conclusie van dit rapport besloten <i. aan het bestuur der stadsarmenkamer te Leeuwarden uit de gemeentekas ten dienste van die instelling over 1878 eene subbidie te verleenen van 29,900.10 en daartoe vasttestellen een bij het rapport overgelegd ontwerp-besluit. b. de iugezondene begrooting tot een bedrag in ontvang en in uitgaaf beide van 36,422.87 goed te keuren. 2. Voorstel van burgemeoeter en wethouders tot het aangaan eener geldleening ten laste van deze gemeentegroot 76,000. Bij dit voorstel wordt den raad ter vaststelling aangeboden, navolgend concept-besluit. De raad der gemeente Leeuwarden Gezien de begrooting der inkomsten en uitgaven van die ge meente voor de dienst van die gemeentevoor de dienst van 1877, zooals die is gewijzigd bij raadsbesluit van den 5n Mei van dat jaar. In aaumerking nemende, dat daarop onder hoofdstuk Vafd. 1, art. 1 der inkomsten eene geldleening, groot 76,000 voorkomt; dat die leening wordt vereischt zoo tot bestrijding der koop prijzen van voor de gemeente aangekoopte vastigheden, als tot betaliug der kosten van in uitvoering zijnde buitengewone wer ken dat er derhalve noodzakelijkheid bestaat tot de opname dier leening over te gaan Gelet op het bepaalde bij art. 194lett. a der gemeentewet. Besluit Voorbehoudens goedkeuring van gedeputeerde staten van Frieslandten behoeve der eemeente Leeuwarden aan te gaan eene geldleening groot ƒ76,000 ter bestrijding van uitgaven voor buitengewone werken en betaling van koopprijzen van aange kochte vastigheden, overeeukomstig het volgend plan. PLAN. Art. 1. Deze geldleening wordt aangegaan tegen eene rente van vier eentweede ten honderd in het jaar, tot een bedrag van 76,000. Art. 2. De wegens deze leening onder een doorloopend volg nummer uit te geven schuldbekentenissen worden gesteld op naam cf aan toonder, ter keuze van de deelnemers, ieder ten bedrage van duizend gulden. Zij kunnen echter in onderdeelen van vijfhonderd gulden wor den gesplitst, in welk geval twee onderdeelen oen gelijk num mer bekomen onder bijvoeging van de letter A. of B. Art. 3. Bij elke schuldbekentenis worden afgegeven 24 cou pons de eerste voor drie maandende overigen ieder voor een jaar rente, telkens 1 Januarij verschijnende. Daarbij wordt gevoegd een bewijs ter bekoming van nieuwe coupons voor het vervolg. De verschenen coupons zijn betaalbaar ten kantore van den gemeente-ontvanger.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1877 | | pagina 1