k Blf Verslag der handelingen van den geraeenteraa Vorgadoring van Dingsdag 4 September 1877. Tegenwoordig J6 leden; afwezig de heerenBrungervan Sloterdijck, Wijbrandide la Faille en de With, de laatste met kennisgeving. Voorzitter de heer mr. J. Bieruma Oosting burgemeester. I. De notulen van de vorige op 23 Aug. j.l. gehouden ver gadering worden gelezen en onveranderd vastgesteld. II. Wordt overgegaan tot: Installatie van de heeren mr. E. Attema, mr. P. D. Kijm- mellF. PlantengaG. H. HommesJ. J. Kuipers G. T. N. Suringar en J. Troelstra, als leden van den raad. Nadat genoemde nieuw benoemde raadsleden door den secre taris ter vergadering zijn geleid, deelt de voorz. hen mede, dat de door hen ingezonden geloofsbrieven door den raad onder zocht en goedgekeurd zijn en dat noch bij den raad noch bij ged. staten tegen hunne toelating als raadsleden bezwaren bestaan. Hierna wordt door de nieuw benoemden successievelijk en ieder op de wijze zijner godsdienstige gezindheidafgelegd de eeden of beloftenvoorgeschreven bij art. 83 der grondwet en art. 39 der gemeentewet. De voorz. rigt hierna tot de beëedigden de navolgende toe spraak Het is mij aangenaam nog in de gelegenheid te zijn, U Mjjne Heerenop nieuw of voor het eerst welkom te heeten als leden dezer vergadering en U geluk te weuschen met uwe benoeming tot leden van den raad dezer gemeente. Voor een zestal uwer i3 die benoeming als 't ware eene voort zetting van eenen werkkringwaarin door U zooveel lust en ijver is aan den dag gelegd, dat Uwe medeburgers met eene overgroote meerderheid op nieuw hunne belangen aan u wen- achen toe te vertrouwen. Ik houd mij overtuigd mijne heeren, dat gij dit groot blijk van vertrouwen op hoogen prijs zult stel len en dat het u een prikkel te meer zal zijn, om op nieuw met denzelfden lust en ijver de belangen der gemeente te be hartigen. Ik betreur het mijne heerendat ik niet met u kan begroe ten het zevende liddat als lid dezer vergadering aftrad. Had hij niet den wensen te kennen gegevenom voor eene herbe noeming niet in aanmerking te komenik ben verzekerddat ook zijn naam met overgroote meerderheid uit de stembus te voorschijn zou zijn gekomen en dat voor deze vergadering een verdienstelijk lid was behouden gebleven. Gjj mijnheer Troelstra zijt in de plaats van dat lid gekozen. Daar gij nog slechts korten tijd inwoner dezer gemeente zijt ligt het in den aard der zaak dat de bijzondere belangen der ingezetenen u nog vreemd zijn en dat gij voor Leeuwarden nog niet die gehechtheid kunt gevoelendie slechts door een lang durig verblijf en meerdere bekendheid kan ontstaan. Ik vertrouw evenweldat gij doordrongen zult zijn van het gewigt van het aan u opgedragen mandaat en dat gij als lid dezer vergadering u zult beijveren, om op het voetspoor van uwen voorganger het welzijn dezer gemeente te helpen bevor deren. Hierna nemen de nieuw benoemde leden zitting. III Wordt medegedeeld: 1. dat door Burgemeester en Wethouders op daartoe gedane aanvraaghet perceel bouwterrein no. 86 provisioneel in koop is toegewezen aan de heeren F. O. Wauteleers te Leeuwarden en J. Spruit onder Huizura. 2. eene resolutie van Ged. Staten ten geleide van 's konings besluit, waarbij aan den heer mr. .T. Bieruma Oosting op zijn verzoek met ingang van 10 September e. k. eervol ontslag is ver leend als burgemeester dezer gemeente en de heer mr. W. J. v. Weideren Baron Rengers in diens plaats is benoemd. IY Wordt overgegaan tot: 1. Benoeming van twee ambtenaren van den burgertijken stand. Bijvoegsel behoorenpe bij de Leeuwarder Courant. 1 te Leeuwarden, van den 4 September 1877. 97 De heeren G. T. N. Suringar en mr. E. Attemadie tenge volge hunne aftreding als leden van den raad hadden opgehou den ambtenaar van den burgerlijken stand te zijn, worden als zoodanig op nieuw benoemd. 2. Benoeming van een lid van de commissie voor de gasfabriek. Het aftredend lid de heer mr. E. Attema wordt als lid der commissie voor de gasfabriek op nieuw benoemd. 3. Benoeming van een lid van de commissie voor het muziekkorps. De heer G. T. N. Suringaraftredend lidwordt herbenoemd als lid van de commissie voor het muziekkorps. 4. Benoeming van vijf leden der commissie voor het ontwer pen van strafverordeningen. Het resultaat der ten dezen gehouden stemmingen isdat de heeren mr. E. Attemamr. J. L. v. SloterdijckA. Duparc en mr. W. J. van Weideren baron Rengersallen aftredende leden, als leden van bovenvermelde commissie worden herbenoemd. Tot de benoeming van een 5e lid der commissie genaderd zijnde, merkt de voorzitter op, dat deze commissie de eenige is die bui ten den burgemeester als voorzitter 5 leden telt en geeft in be denking in hoever hetmet het oog op de practijkoverweging verdient om ook voor deze commissieeven als voor de anderen, vier leden te benoemen. Spr. herinnert zich niet de reden die er in der tijd toe hebben geleid een vijfde lid te benoemen. De heer Duparc zegt, dat de zaak in kwestie niet nieuw is. Eenige jaren geleden is zij ook reeds in deze vergadering te berde gebragt. Naar spr. zich meent te herinnerenwas toen de vraag, of de burgemeester die, volgens art. 166 dei- gemeentewet, voorzitter der commissie is, ook als lid is te be schouwen en is toen heslistdat de burgemeester wel regtens voorzittermaar geen lid der commissie is. De benoeming van vier leden zou bovendien in strijd zijn met art. 49 van het reglement van orde voor de vergaderingen van den raad. Daaiin toch wordt bepaalddat iedere commissie bestaat uit een on even getal leden.^ Er isvolgens spr.te minder bezwaar in om tot de benoeming van een vijfde lid der commissie over te gaan omdat onder de reeds benoemde leden de heer van Wei deren baron Rengers behoort, die binnen weinige dagen als burge meester zal optreden en daii regtens voorzitter der commissie is. Of hij dan al of niet lid der commissie blijftwil spr. thans niet uitmaken. In dezen tusschentijd zullen de leden echter de gelegenheid hebben over de zaak nog eens na te denken. Hierna wordt tot benoeming van het 5e lid der commissie overgegaan en als zoodanig verkozen de heer mr. P. D. Kijmmell. 5. Benoeming van vier leden der commissie voor openbare werken. De heeren mr. J. Dirksmr. H. Wiersmamr. C. W. A. Buma en J. J. Kuipers, allen aftredende leden, worden als zoodanig op nieuw benoemd. Wordt opgemerkt dat de burge meester door burgemeester en wethouders tot voorzitter dezer commissie is aangewezen. 6. Benoeming van twee leden der commissie voor de gymnastiek. De aftredende leden, de heeren G. T. N. Suringar en dr. J. Baart de la Faille, worden als leden der commissie voor de gymnastiekwaarvan de heer mr. W. J. v. Weideren baron Rengers tot voorzitter is aangewezen, herbenoemd. 7. Vernieuwing der sectiën van den raad. De ten dezen gehouden loting heeft tot resultaat, dat worden aangewezen a. tot leden der le sectie de heerenmr. E. Attema mr. J. L. v. Sloterdijck, S. T. Bakker, G. T. N. Suringar, jhr. mr. C. v. EijsingaG. H. Hommes en tot voorzitter de heer mr. W. J. v. Welderen baron Rengerswethouder b. tot leden der 2e sectie de heerenmr. C. W. A. Buma mr. H. Wiersma, dr. «T. Baart de la Faille, F. Plantenga, C. Tigler Wijbrandi, A. Duparc en tot voorzitter de heer J. J. Bruinsma, wethouder; c. tot leden der 3e sectie de heeren: mr. P. D. Kijmmell, 16

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1877 | | pagina 1