98 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 4 September 1877. J. J. Kuipers, mr. J. Minuema de With, J. Troelstra, J. J. Bruuger mr. J, Dirks en tot voorzitter de heer E. Bloembergen, wethouder. 8. Regeling der rangorde van zitting der leden ter vergadering. Bij de gehouden loting is ten deel gevallen, plaats no. 1 aan den heer dr. J. Baart de la Faille. 2 G. T. N. Suringar. v „F. Plantenga. 4 J. Troelstra. 5 mr. E. Attema. 6 mr. J. Minnema de With. n 7 rar. P. D. Kijmmell. 8 J. J. Brunger. 9 J. J. Kuipers. 10 mr. J. L. Sloterdijck. 11 mr. C. W. A. Buma. 12 jhr. mr. C. v. Eijsinga. 13 mr. J. Dirks. 14 mr. H. Wiersma. 15 8. T. Bakker. 16 ff A. Duparc. 17 G. H. Hommes. xt j 18 r C* Ti£ler Wijbrandi. Isa de afdoening van vorenvermelde aan de orde gestelde pun ten rigt de Voorzitterin verband met Z.WEd.Gs. aftreden als burgemeester dezer gemeentenavolgende toespraak tot de ver gadering Teen ikongeveer 6 jaren geledenvoor het eerst als bur gemeester tot u het woord rigtteherinner ik mij gezegd te hebben dat ik op uwe steunop uwe medewerking vertrou wende daarin de noodige kracht hoopte te vinden om de taak te vervullen, die mij was opgedragen, doch die niet zonder schroom door mij werd aanvaard. Welnu mijne heeren, die hoop is door de uitkomst niet te leurgesteld niet slechts dat de uren waarin wij ons gemeen schappelijk met de belangen der gemeente onledig hielden voor mij in hoogst aangename herinnering zullen blijven, maar bo venal inogt ik mij verheugen van uwe vergadering steeds blij ken van vertrouwen en welwillendheid te ondervinden. Ontvang daarvoor mijnen opregten dankdaardoor werd niet slechts mijne taak minder moeijelijk maar ook de gemeente moest hier van de voordeelen ondervinden. Overeenstemming en zamenwerking tusschen het hoofd en de overige leden van het bestuur zijn een onmisbaar vereischte om de zaken met eene goede uitkomst bekroond te zien. Ik ben mij zelf bewust in vele opzigteu te kort te zijn ge schotendoch dank zij de steun van u ondervondengeloof ik dat wij met dankbare tevredenheid een blik mogen slaan op dit zesjarig tijdvakgedurende hetwelk niet zonder vrucht is gearbeid en waarin onze gemeente zich op stoffelijk en zedelijk gebied krachtig heeft ontwikkeld. Leeuwarden is naar mijne overtuiging op den goeden weg en gaat eene schoone toekomst tegemoet. Doch niet alleen aan de leden dezer achtbare vergadering ben ik dank verschuldigdik breng dien hier met niet minder overtuiging aan den man naast mij gezeten, met wien ik als een vriend niogt omgaan, die zich steeds beijverde alle bezwaren voor mij uit den weg te ruimen en mijne taak te verligtenik breng dien dank aan de verschillende ambtenaren die in hunne respectieve betrekkingen mijn streven hebben ondersteund en ook daardoor tot het algemeen welzijn hebben bijgedragen. Heb ikmijne heerentot heden mijne betrekking met veel genoegen waargenomenthans gevoelde ik behoefte aan rust en verzocht uit dien hoofde bij eene herbenoeming niet weder in aanmerking te komen. Ik mag u niet ontveinzendat het nemen van zoodanig be sluit mij eenigen strijd heeft gekost, want ik ben innig gehecht aan deze gemeente en het was geheel onzeker aan wien de be hartiging harer belangen zouden worden toevertrouwd. Die on zekerheid bestaat heden niet meer en ik wen3ch u mijne hee ren en de ingezetenen van Leeuwarden van harte gelukdat s konings keuze is gevallen op den man, wiens kunde en ijver u allen bekend zijn en van wien wij voor de toekomst de beste verwachtingen mogen koesteren. Ik eindig mijne heeren met mjj aan te bevelen in uw wel willend aandenken en met u de verzekering aan te bieden mijner voortdurende achtingmet de bede, dat het door 's Hemels ze gen u en de uwen steeds moge welgaan en de stad onzer in woning gespaard moge blijven voor rampen en onheilen en mot den weDscb, dat uwe beraadslagingen in deze vergadering immer mogen strekken om Leeuwarden eene plaats te doen bekleeden onder de meest bloeijende en welvarende gemeenten van ons Vaderland. De heer Suringar wenschtals oudste in jaren van de le den dezer vergadering, een enkel woord te zeggen op de af scheidsrede van den heer burgemeester. Het was met leedwe zen zegt hijdat de leden van den raad in de jongst gehou den geheime zitting van Umijn heer de voorzittervernamen, dat gijna ernstige overwegingtot het besluit waart gekomen om Z. E. den heer minister van binnenlandsche zaken den wensch kenbaar te maken om voor eene herbenoeming als bur gemeester dezer gemeente niet in aanmerking te komen. Die Kennisgeving was voor ons allen eene teleurstelling. De raad koesterde de hoop, dat de man, die nu bijna zes jaar geleden met zooveel lust en liefde de taak aanvaarddedie hem door den Koning was opgedragen, en haar met zooveel kracht en ijver voortzetteonder wiens bestuur en leiding zooveel goeds en groots tot stand kwam, die taak vooralsnog niet zou laten varenmaar ze op nieuw met denzelfden moed en gelijken ijver weder opvatten en voortzetten en volvoeren zou wat nog op uitvoering of verdere uitvoering wacht. Hot moet intusschen erkend worden, dat de betrekking van burgemeester eener ge meente als die van Leeuwarden veel inspanning en opoffering van tijdvan vrijheid en van genoegen kost en ook zonder de beweegredenen te kunnen waarderen, die U, mijn heer de voorzittertot dat besluit hebben geleidmeenen wij daarin te moeten berusten. Wij doen dit intusschen onder warme dank zegging voor alwat gedurende het bijna afgeloopen tijdvak van zes jaren door U ten beste der gemeente is gedaan en voor de heusche en kloeke leiding van onze beraadslagingen. Wij voegen aan die dankzegging toe den wenschdat het IJ weder om gegeven moge worden uwe uitstekende talenten en be kwaamheden in welke betrekkingen dan ookaan te wenden ten beste der maatschappij. Hierna sluit de voorzitter de vergadering. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 10 September 1877. Buitengewone vergadering van Maandag den 10 September 1877. Tegenwoordig 17 leden; afwezig de heeren v. EijsingaBak ker en Suringar allen met kennisgeving. Voorzitter de heer J. J. Bruinsma. Aan de orde is de installatie van den heer mr. W. J. v. Wei deren baron Rcngers als burgemeester der gemeente. De nieuw benoemde burgemeesterdoor de heeren Dirks Brunger en de With ter vergadering geleid, wordt door den Voorzitter aldus toegesproken: Ongeveer 6 jaren geleden, mijne heeren, was aan mij de taak opgedragen, om den destijds tot burgemeester benoemden heer mr. J. Bieruma Oosting, als zoodanig te installeren. Bij die gelegenheid uitte ik den wensch, dat de thans afge treden burgemeester in alle opzigten de intellectuele en mate riele belangen der ingezetenen zoude behartigen. De ondervinding heeft bewezendat aan dien wensch in allen deele is voldaan. Het is daaromdat wij allen het betreurendat de heer mr. J. Bieruma Oosting heeft goedgevonden zijne betrekking neder te leggen. Intusschen moeten wij dit besluit van onzen geachten burge meester eerbiedigen. In de plaats van den heer mr. J. Bieruma Oosting is benoemd de heer mr. W. J. v. Weideren baron Rengers. Zeer zeker, mijne heeren, is deze keuze van Z. M. onzen geëerbiedigden Koning, op ons geacht medelid van den raad, ons allenja voorzeker ook de ingezetenenzeer welgevallig. Immersreeds sedert vele jaren was de heer Rengers een ijverig lid van het dagelijksch bestuur cn van deze vergadering. Wij allen kennen hem en stelden steeds zijne werkzaamheden op hoogen pry's. Wij hebben alle reden om ons in deze keuze hartelijk te verheugen. Dat de raadae wethouders de secretaris en alle verdere ambtenaren dezer gemeente gaarne bereid zijn, u mijnheer do nieuw benoemde burgemeester in uwe gewigtige werkzaamheden to ondersteunenbehoeft geen betoog. Op hen allen kunt gij veilig rekenen. Maar daarentegen wordt ook op u gerekend dat gjj steeds met denzelfden ijver, naauwgezetheid en trouw, do belangen dezer gemeente zult behartigenzooals gij tot dus ver hebt gedaan. Van harte wensch ik u geluk, dat het Z. M. onzen Koning mogt behagen, u tot zulk eene eervolle en gewigtige betrek king te benoemen. Aan u zijn voortaan de belangen dezer ge meente de belangen van Fneslands hoofdstad toevertrouwd. Ik twijfel geenszinsof die belangen zijn in waardige handen over gegaan. U onzen innigen dank betuigendedat gij de benoeming hebt aangenomenhopen wij van hartedat uwe pogingenom de belangen der gemeente te behartigensteeds zullen slagen. Ons zult gij tot bevordering daarvan steeds bereid vinden. Zoo veel wij kunnen zullen wij u in alles ondersteunen en medewerken tot den bloei dezer gemeente. En hiermedemijnheer de burgemeester heb ik de eer u als zoodanig te installeren en overhandig ik u de insignia daar aan verbonden. De nieuw benoemde burgemeesterals voorzitter der verga dering plaats genomen hebbende, aanvaardt zijne betrekking met de navolgende rede Mijne Heeren Na gedurende twaalf jaren als lid van den raad en van het dagelijksch bestuur van Leeuwarden naar vermogen de belan gen dezer gemeente te hebben behartigdzie ik mij thans door 's Konings benoeming geroepenom als burgemeester de leiding dier belangen op mij te nemen. Of het mij gelukken zal indio even zware als corvollc betrekking aan de billijke eischcn en Bijvoegsel beiioorende bij de Leeuwarder Courant. verwachtingenzoo even uitgesprokente beantwoorden, zal de uitkomst moeten leerendoch gaarne geef ik do verzekering dat mijne aarzelingom haar aan te nomen vooral is overwonnen door de overtuiging, van ter zijde gestaan te worden door een raadals die van Leeuwarden zoo vol ijverig en welwillend in zijne verhouding ten opzigte van het dagelijksoh bestuur en op wiens instemming en ondersteuning ik blijvend meen te mogen rekenen. Weest toch verzekerd M. H.dat ik niet met een ligt gemoed de vereerende taak aanvaarddemij zoo onverwacht te beurt gevallen. Is in het algemeen de betrekking van hoofd van het gemeentebestuur in de laatste jaren niet gemakkelijker geworden door de talrijke en uiteenloopende bemoeijingenden burgemeester als onmiadelijke uitvoerder van verschillende rijks wetten en maatregelen van inwendig bestuur opgelegd, vooral ook mag ik wijzenop de meer en meer veld winnende rigting des tijds, die de zorg der gemeente tot allerhande vroeger daaraan vreemde onderwerpen tracht uit te breiden. Vooral in onze goede stad heeft zich die rigting op zeer krachtige wijze geopenbaard, zóó zelfs, dat voor menig burger de weg van de wieg tot aan het graf door gemeentelijke zorg is afgebakend en effen gemaakt. Ter naauwernood de wieg ontwassenvindt hij in gemeentelijke bewaarscholen de gelegenheid tot aanvankelijke ontwikkeling, die later in gemeentelijke lagere en middelbare scholen zal worden voortgezet; vestigt hij zijne woonplaats alhierde gemeentelijke gasfabriek is daar om voor de ver lichting, de gemeentelijke reiniging om voor de zuivering zijner woning te zorgen. Ontbreekt het in die woning aan goed en gezond drinkwaterhij kan het uit de gemeentelijke vijvers erlangen. En zoo ik zwijg van gemeentelijke zieken- en arm huizen als inrigtingenwaartoe slechts bij uitzondering de toe- vlugt moet worden genomen aan het eind van de loopbaan is het opnieuw de gemeente, die de ter aarde bestelling van het stoffelijk overschot bevordert. Men dient deze uitgebreidheid der gemeentelijke bemoeijing niet uit het oog te verliezenwaar men een oordeel uitspreekt over de inderdaad belangrijke toename der uitgavenwaarmede onze gemeente is bezwaard en daarbij evenmin te vergetendat het jongste 12-jarig tijdvak in do geschiedenis der ontwikkeling en bloei van Leeuwarden eene periode vormtwaarop met vol doening mag worden teruggezien en waarvan do eer mode voor geen gering deel aan het beleid en de volharding mijner onmid- delijke voorgangers toekomt. Maarzoo het verre van mij is om noodelooze bezorgdheid te willen wekkenindien ik er op wijshoe de gewone uitgaven in twaalf jaren tijds van ƒ250,000 tot f 550,000 zijn gestegen, toch zult gij allen het met mij eens zijn, dat naauwlottende zorg bij de behartiging der financiële vraagstukken een eerste pligt van hot gemeentebestuur blijft. Bij voorzigtighcid derhalve tegenover den vaak onstuimigen aandrang van hendiemet goede bedoelingen bezieldde verwezenlijking van alle goede zaken van de gemeente meenen te mogen vorderen; bij stand vastigheid ook tegenover het strevenom ten laste der gemeente te brengen, wat eigenaardig tot den werkkring van rijk of pro vincie behoortzullen wij niet schromenop het ons aangewe zen gebied voortdurend alles aan te wendenwat de zedelijke, verstandelijke en stoffelijke ontwikkeling onzer bloeijende ge meente bevorderen kanen zal ik althans er meer aan hechten een goeddan een goedkoop burgemeester te worden genoemd. Vooral reken ik bij dat streven op uwe zoo hoog gewaardeerde medewerking, leden van het dagelijksch bestuurdie mij, als jongste in uw middendoor steeds vriendschappelijken en wei willenden omgang en voorlichtinggedurende de tien jaren dat ik met u zitting had, in de kennis van onze gemeente en van hare belangen hebt ingeleid en de aanleiding zijt geweest, dat ik thans met minder schroom de mij opgedragen betrekking aan vaard en op usecretaris der gemeentedie voor mij zult wil len zijn, wat gij voor mijn voorganger zijt geweest. Wat dien voorganger fcetreftslechts dit wensch ik te zoggen, 17 1 I

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1877 | | pagina 1