E Verslag der handelingen vau den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 27 September 1877. m centiare, tegen betaling eener aom van ƒ151, of nagenoeg ge- ljjk 3 per centiare, een en ander onder eenige in het voorstel omschreven bepalingen. 6. Voorstel van burgemeester en wethouders op een adres ▼an W. A. van Bloemenom kwijtschelding van boetebeloo- pen als aannemer van werken voor de uitbreiding der gasfabriek. De conclusie van dit voorstel strekt om te besluitenhet ver zoek van W. A. van Bloemenom kwijtschelding der boete ad 120, beloopen ter zake te late oplevering van door hem aan genomen afbraak graaf- en metselwerken aan de gemeentelijke asfabriek, als niet voor inwilliging vatbaar, te wijzen van de tand. 7. Voorstel van burgemeester en wethouders op een adres van Aan Feenstra, om op nieuw in het genot van wachtgeld te worden gesteld. Burgemeester en wethouders stellen voorom aan Aan Feen stra, eervol ontslagen gaarder der belasting voor het gebruik van waterenkaden en wallen in deze gemeentemet ingang van 1 Januarii 1878 op nieuw voor den tijd 3 jaar een wacht geld toe te kennen, berekend naar f 52 in het jaar, ouder voorwaarde, dat indien hij in gemeld tijdsverloop eene gemeen telijke of rijksbetrekking mogt erlangenwaaraan eene bezol diging verbonden is, gelijk staande mot of hooger damhet aan hem toegekende wachtgeld, hij alle aanspraak op het wachtgeld zal verliezenterwijl voor het geval de bezoldiging minder mogt bedragen hij slechts tot dat minder bedrag zjjne aanspraak op dat wachtgeld kan doen gelden. 8. Voorstel van burgemeester en wethouders tot verevening der kostengevallen op het onderzoek naar den toestand van den Nieuwetoren. De conclusie van dit voorstel is luidendeburgemeester en wethouders te magtigenom op het fonds voor onvoorziene uit gaven der gemeentebegrootingdienst 1877 te verevenen de leclaratiën wegens reis- en verblijfkosten, honorarium van de beide deskundigendie met den directeur der gemeentewerken zijn belast geweest met het instellen van een onderzoek naar den toestand van den Nieuwetoren alhier. 9. Voorstel van burgemeester en wethouders betreffende uit loting van aandeelen in ten laste der gemeente aangegane geld- leeningen. Burgemeester en wethouders stellen voor 1. te bepalen, dat met den 2 January 1878 zal worden af gelost op de geldleening aangegaan in 1853 2000 1856 1000; 1859 boven de gewone aflos sing van 30002000 1863 1000; 1865 ten behoeve van de gas fabriek boven de gewone aflossing bij het plan bepaald, 3000 2. over te gaan tot de uitloting van na te melden getal obli gation ieder groot 1000als twee van de leening aangegaan in 1853, rentende 4 z een vijf twee een een een een een twee 1856, 1856, 1862, 1863, 1864, 1865, 1868, 1869, 1871 ten 41,2 5 41/2 41/2 5 5 5 5 behoeve pet., 3e: 1) 1) 7> verbetering van het aschlandrentende 5 pet. zes van de leening aangegaan tot een bedrag van 154,000 voor de gemeentelijke gasfabriek, rentende 5 pet., en twee van de leening aangegaan ten behoeve van dezelfde in- Opting, tot een bedrag van ƒ96,000, rentende 5 pet. 10. Voordragt ter benoeming van een hulponderwijzer aan de gemeenteschool no. 4. Op deze voordragt zijn geplaatst I. Hans Blom; 2. Wijtze Wenselaar, hulponderwijzers, respectievelijk te Deinum en Oudkerk. II. Voorstel van het bestuur van het nieuwe stads weeshuis, tot wijziging van den staat der beambten en bedienden van het weeshuisaan welke vaste tractementen zijn toegelegd. 12. De begrooting van inkomsten en uitgaven van het nieuwe stads weeshuis voor 1878. De stukken 1 tot en met 10 zijn ter visie gelogdom in eene volgende vergadering te worden behandeldterwijl het voorstel no. 11 in handen is gesteld van burgemeester en wethoudersom prae-adviesen de begrooting no. 12 ten fine van onderzoek en rapport in handen van de heeren Attema, Brunger en Duparc. IV. Wordt medegedeeld 1. dat door burgemeester en wethouders is benoemd tot con cierge aan de middelbare school voor meisjes, W. Moezelaar, kastmaker alhier 2. dat voor de geldleening groot 76,000 ten behoeve dezer gemeente, van de aangeboden inschrijvingen door burgemeester en wethouders zijn aangenomen 1000 naar 102 pet. 12,000 naar 100 pet. ƒ10,000 lOOVi 5,000 99 ƒ25,000 100^ loo 11,000 98 12,000 100i/lr, 3. dat in verband met de optreding van den heer mr. P. D. Kijmmell als wethouder der gemeente door burgemeester en wethouders wordt voorgesteld, om in diens plaats een ander lid der vergadering te benoemen tot lid der commissie voor het onderzoek der gemeente-rekening over 1876. V. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den oproe- pingbrief vermelde punten 1Voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek van den hulponderwijzer M. v. d. Veldeom eervol ontslag. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de conclusie van dit voorstel besiotenaan M. v. d. Velde, naar aanleiding van zijn verzoek d.d. 29 Augustus j.l.een eervol ontslag te verleenen uit de betrekking van hulponderwijzer aan de gemeenteschool no. 4in te gaan den 15 October 1877. 2. Voorstel van burgemeester en wethouders op een adres van den hoofdonderwijzer der armen-bewaarschoolom verhooging zijner toelage voor woninghuur. De conclusie van dit voorstel luidende„Met ingang van den „len January 1878 aan den hoofdonderwijzer der armen-bewaar- „school een jaarlijksch bedrag van 300 too te kennen als ver goeding wegens gemis van vrije woning"wordt zonder dis cussie en hoofdelijke stemming aangenomen. 3. Voorstel van burgemeester en wethouders op een adres van S. W. de Roos om op nieuw onderhands in huur te erlangen een perceel weilandgelegen bij den nieuwen verschwatervijver. Conform de conclusie van dit voorstel wordt besloten en wel zonder hoofdelijke stemming, om voorbehoudens goedkeuring van heeren gedeputeerde staten aan S. W. de Kooslogement houder alhier, van den 5 Maart 1878 voor den tijd van drie jaren onderhands te verhuren een perceel weilandgelegen ten westen en noorden van den verschwatervijver buiten de voor malige Vrouwenpoorttegen eenen jaarlijkschen huurprijs van 175 en verder op door burgemeester en wethouders nader te bepalen voorwaarden. 4. Voorstel van burgemeester en wethouders tot verhooging der jaarwedde van den concierge van het gemeentehuis. De conclusie van dit voorstel is luidende a. met ingang van 1 Januarij 1878 de jaarwedde van den - Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 27 September 1877. 19» concierge in het gemeentehuis te verhoogon met 100 en vast te stellen op 500 b. art. 2laatste alineader verordeniDg regelende het getal en de bezoldiging van de ambtenaren ter gemeente-secretarie zoomede van de beambten voor de verdere dienst in het ge meentehuis, vastgesteld den 8 February 1872 en gewijzigd bij raadsbesluit van 11 Julij d.a.v. no. 6 te wijzigen, door in plaats van 400 te lezen 500. De beraadslagingen over dit voorstel geopend zijnde, geeft de heer Duparc te kennen, te zijn niet tegen het voorstel op zich zei venmaar wel tegen den vorm, waarin de conclusie is ge steld. Burgemeester en wethouders stellen vooreerst te beslui ten tot verhooging der jaarwedde van den conciergeen daarna om do betrekkelijke verordening te wijzigen. Dit acht spr. on regelmatig. Hom komt het voordat men eerst de verordening moet wijzigenvóór dat van verhooging der jaarwedde sprake kan zijn. Hij wenscht daarom punt b der conclusie vau burge meester en wethouders als punt a te hebben gesteldmaarzoo vervolgt spr.wordt dat punt aangenomendan kan het tegen woordig punt a ook zeer goed vervallen. Is de wijziging der verordening vastgestelddan immers heeft men reeds een con cierge op het verhoogd salaris. De Voorzitter wil gaarne erkennen dat do kleine onnaauw- keurigheidwaarop de opmerking van den heer Duparc doelt aan zijne aandacht is ontsnapt. De bedoeling bij het stellen der voorgestelde conclusie is geweestom eerst te doen uitmaken of de raad in beginsel genegen is tot verhooging: en om, indien dit mogt blijken het geval te zijn, daarna te besluiten tot wij ziging der betrekkelijke verordening. Spr. voor zich, ziet er geenszins bezwaar inom overeenkomstig den wensch van den heer Duparc, punt b der conclusie alleen in rondvraag te bren gen en alzoo punt a te doen vervallen. Hem wordt echter de op merking gemaakt, dat, indien do raad heden alleen besluit tot wijziging der verordening in den aangegeven zin, de verhoo ging der jaarwedde onmiddelyk zal ingaan iets wat burgemees ter en wethouders blijkens punt a der conclusie niet hebben gewild. De heer Duparc moet opmerken, dat het laatst door den voorzitter aangevoerde geen reden kan zijnom punt a der conclusie alsnog to behouden. Men kan immerszegt hijeen voudig besluitende verordening regelende de bezoldiging enz. der ambtenaren ter gemeente-secretarie enz. te wijzigen, zoo als is voorgesteld, met bijvoeging, dat het besluit tot wijziging in werking treedt met ingang van 1 Januarij 1878. De voorzitter brengt hierna met goedvinden der vergadering punt b der conclusie van het voorstel in rondvraag. Nadat zon der hoofdelijke stemming dienovereenkomstig besloten was stelt hij voor de vastgestelde wijziging der verordening te doen ingaan met 1 Januarij 1878, conform welk voorstel door de vergadering wordt besloten. 5. Voorstel van burgemeester en wethouders tot verhooging der belooning van de redders bij de brandweer. De conclusie van dit voorstel luidt art. 41 der verordening regelende de brandweer, vastgesteld bij raadsbesluit dd. 11 February 1869 Gemeenteblad no. 3), te wijzigendoor in plaats van V. a. aan den opziener der redders 10. b. do redders ieder - 6. te lezen: V. a. aan den opziener der redders 15. b. de redders ieder - 10. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt overeenkom stig deze conclusie besloten. 6. Voorstel van burgemeester en wethouders om het gebouw vroeger gebruikt voor gemeenteschool no. 3, te bestemmen voor gymnastieksclwol enz. Burgemeester en wethouders stellen hierbij voordat worde besloten a. het gebouwvroeger gebruikt voor gemeenteschool no. 3 te bestemmen tot gymnastickschool. b. over te gaan tot benoeming van eene onderwijzeres in de gymnastiek op eene jaarwedde van 1000. De algemeene beraadslagingen over dit voorstel geopend zijnde zegt de heer Plantengadat hij in de conclusie van het voor- stol wel leestom het gebouw der vroegere gemeenteschool no. 3 te bestemmen tot gymnastiekschooldoch dat hembij het inzien der 3tukken, is gebleken, dat het eigenlijk de bedoeling isdat gebouw to bestemmen voor gymnastiekschool voor meis jes. Met dit laatste kan hij zich minder goed dan met het eerste vereenigen. Hij ziet er bezwaar in, om het in dezen bedoelde gebouw te bestemmen tot gymnastiekschool uitsluitend voor meisjes en vooral ten behoeve van die der middelbare school. Ook reeds wijzen burgemeester en wethouders op de grooto af stand van het locaal van de tegenwoordige meisjesscholen. Dat bezwaar weegt bij sprzoo zwaardat hij daarom tegen zou kunnen stemmen. Het gymnastiek onderwijs bij de middelbare school voor meisjes is tot nog toe zeer ongunstig geweest en wanneer de school nu geplaatst zoude worden in de Kruisstraat, meent spr. dat het nimmer tot zijn regt zoude komen en vooral bij ongunstig weer zeer slecht bezocht zal worden. Spr. weet niet of er soms overwegende bezwaren bestaanan ders zou hij wenschen voor te stellenom de tegenwoordige gymnastiekschool in de Kerkstraat te bestemmen voor de meis jes en het nu bedoelde gebouw in de Kruisstraat voor de jongens. Do heer Duparc heeft min of meer dezelfde bezwaren als de vorige spreker. Hij wenscht echter ook nog op eeu ander punt te wijzen. Burgemeester en wethouders zijn zegt hijin kennis gesteld van een schrijven der plaatselijke schoolcommissie, waarbij wordt aangedrongen op spoedige en betere voorziening in do localiteit voor de tusschenscholen. Het collegie weet hoe de nood in dezen dringt. Wel is het te voorzien, dat door de stichting van een gebouw voor tusschenschool ter plaatse van het ten vorigen jaro aangekochte huis van wijlen den heer Martin in een volgend jaar in de behoefte zal worden voorzien, doch de schoolcommissie heeft gemeenddat de tegenwoordige toestand tot zoo lang niet kan worden bestendigd. De overbe volking der bestaande tusschenscholen en het getal kinderen, dat nog op plaatsing wacht, maken nu reeds dringend noodig de oprigting van eene nieuwe school voor meer dan 200 kinderen. Daarom't is aan burgemeester en wethouders reeds be kend heeft de schoolcommissie in overweging gegevenom, ter voorziening in die dringende behoefte, het gebouw der vroegere gemeenteschool no. 3 tijdelijk te bestemmen tot tus schenschool. Haar voorstel is echterspr. wil het erkennen alternatief gesteld. Mogten er bezwaren bestaan om bedoeld locaal tot tijdelyke tusschenschool te bestemmen, dan wenscht de commissie het gebouw der vroegere school vau den heer de Ruijter daartoe te hebben aangewezen. Naar spr's meening i's het echter wenscheljjk, het eerste gebouw tijdelijk tot hulp- tusschenschool te bestemmen, omdat juist in dat gedeelte der stad de grootste behoefte daaraan ia. De verplaatsing der school van uit dit locaal naar dat der nieuw te stichten school zou daardoor veel worden vergemakkelijkt. Wordt de vroegere gemeenteschool 110. 3 t idelijk tot hulptusschenschool aangewecen, danzegt spr.zullen de leerlingen later er reeds aan gewend zijn, in dat gedeelte der stad tor school te gaan. Gaarne eou spr. vernemen, of bij burgemeester en wethouders het voorstel der schoolcommissie reeds is overwogen en of de plannen tot stichting van een nieuw school locaal ter plaatse van het huis van wijlen den heer Martin reeds bij dat collegie aanhangig zijn? De heer Dirk8 wenscht eene kleine opheldering aan den laatsten spr. te geven. Toevallig heeft bjj als laatste lid der

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1877 | | pagina 2